ECLI:NL:RBLEE:2010:BM8120

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
17 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/754713-09 PROM
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging doodslag door schoppen tegen het hoofd van een weerloos slachtoffer

Op 9 mei 2009 vond er een gewelddadig voorval plaats te Zwaagwesteinde, waarbij de verdachte, die bijgestaan werd door zijn advocaat mr. M.J. Buitenhuis, werd beschuldigd van poging tot doodslag. De rechtbank Leeuwarden heeft op 17 juni 2010 uitspraak gedaan in deze zaak. De verdachte werd ervan beschuldigd dat hij samen met anderen opzettelijk het leven van een slachtoffer heeft geprobeerd te beroven door deze meermalen met kracht tegen het hoofd te schoppen, terwijl het slachtoffer weerloos op de grond lag. De tenlastelegging omvatte ook het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en openlijk geweld. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk.

De rechtbank heeft de getuigenverklaringen van twee getuigen in overweging genomen, die bevestigden dat de verdachte het slachtoffer meermalen tegen het hoofd heeft geschopt terwijl deze in een houdgreep werd vastgehouden. De rechtbank oordeelde dat het handelen van de verdachte, gezien de kwetsbaarheid van het hoofd, potentieel dodelijk kon zijn. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het gepleegd was, en de persoon van de verdachte, die een blanco strafblad had en als een evenwichtige jongeman werd beschouwd.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de overige ten laste gelegde feiten, omdat deze niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/754713-09
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 juni 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 3 juni 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.J. Buitenhuis , advocaat te Drachten.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 mei 2009,
te Zwaagwesteinde, in de gemeente Dantumadiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer]
van het leven te beroven, met dat opzet
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op het
gezicht/hoofd heeft getrapt en/of geschopt, (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden)
en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op het
gezicht heeft gestompt en/of geslagen, (al dan niet terwijl die [slachtoffer]
(weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden)
en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op een of
meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
getrapt en/of geschopt, (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de
grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd (vast)gehouden),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 mei 2009,
te Zwaagwesteinde, in de gemeente Dantumadiel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon genaamd
[slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op het
gezicht/hoofd heeft getrapt en/of geschopt, (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden)
en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op het
gezicht heeft gestompt en/of geslagen, (al dan niet terwijl die [slachtoffer]
(weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden)
en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op een of
meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
getrapt en/of geschopt, (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de
grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd (vast)gehouden),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van
en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 mei 2009,
te Zwaagwesteinde, in de gemeente Dantumadiel,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, (te weten aan/nabij een
parkeerterein, gelegen aan of bij de Badhuisweg en/of (Verlengde/Noorder
Stationsstraat), in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in
vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
het opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) trappen en/of
schoppen in/tegen/op het gezicht/hoofd van die [slachtoffer], (al dan niet
terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten
"houdgreep" werd (vast)gehouden)
en/of
het opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) stompen en/of slaan
in/tegen/op het gezicht van die [slachtoffer], (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden)
en/of
het opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) stompen en/of slaan
in/tegen/op het gezicht van die [slachtoffer], (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden)
en/of
het opzettelijk meermalen, althans eenmaal, (met kracht) stompen en/of slaan
en/of trappen en/of schoppen in/tegen/op een of meer ander(e) de(e)l(en) van
het lichaam heeft van die [slachtoffer], (al dan niet terwijl die [slachtoffer]
(weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden);
meest subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring
van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 9 mei 2009,
te Zwaagwesteinde, in de gemeente Dantumadiel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer])
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op het gezicht/hoofd heeft
getrapt en/of geschopt, (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de
grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd (vast)gehouden)
en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op het
gezicht heeft gestompt en/of geslagen, (al dan niet terwijl die [slachtoffer]
(weerloos) op de grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd
(vast)gehouden)
en/of
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/tegen/op een of
meer ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
getrapt en/of geschopt, (al dan niet terwijl die [slachtoffer] (weerloos) op de
grond lag en/of in een zogeheten "houdgreep" werd (vast)gehouden),
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het primair ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Beoordeling van het bewijs
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte op het lichaam en het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen. Verdachte heeft daarentegen uitdrukkelijk ontkend dat hij heeft geschopt. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet duidelijk wie er tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geschopt. Derhalve verzoekt de raadsvrouw om verdachte van het primair ten laste gelegde vrij te spreken.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen1 die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Op 9 mei 2009 nabij een parkeerterrein aan de Noorder Stationsstraat te Zwaagwesteinde2 heeft verdachte [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd geschopt, terwijl [slachtoffer] op de grond lag en in een houdgreep werd vastgehouden.3
De rechtbank overweegt hiertoe dat uit de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat [slachtoffer] door een persoon op de grond werd gewerkt door middel van een houdgreep. Op dat moment heeft verdachte volgens de getuigen meermalen tegen het hoofd van [slachtoffer] geschopt. De rechtbank acht deze verklaringen, die onafhankelijk van elkaar zijn afgenomen, op dit punt consistent en geloofwaardig.
Het hoofd is een kwetsbaar gedeelte van het menselijk lichaam. De gedraging van verdachte kan naar algemene ervaringsregels leiden tot de dood van het slachtoffer, omdat deze schedel- en hersenletsel met dodelijke afloop tot gevolg kan hebben. Nu het een algemene ervaringsregel betreft, moet ook verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn. Het opzet van verdachte was daarom gericht op het veroorzaken van de dood van het slachtoffer.
De rechtbank is van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 9 mei 2009 te Zwaagwesteinde, in de gemeente Dantumadiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd heeft geschopt, al dan niet terwijl die [slachtoffer] op de grond lag en in een zogeheten "houdgreep" werd vastgehouden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Primair Poging tot doodslag.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte is schuldig aan een poging doodslag. Hij heeft het slachtoffer, dat op de grond in een houdgreep werd gehouden door een kennis van hem, meermalen tegen het hoofd getrapt. Het door verdachte begane feit is op zichzelf zeer ernstig te noemen. De wijze waarop verdachte heeft gehandeld en de omstandigheden waaronder het feit is begaan acht de rechtbank daarnaast van een bijzonder laffe aard. Hierbij is van belang dat uit diverse getuigenverklaringen naar voren is gekomen dat het verdachte was die het slachtoffer en zijn groep heeft uitgedaagd, en dat verdachte en zijn medeverdachte zijn doorgegaan met slaan en schoppen toen het slachtoffer reeds in deplorabele staat was en zich niet meer kon verweren.
Uit het over verdachte opgestelde advies van de reclassering leidt de rechtbank af dat verdachte op dit moment slechts op het gebied van alcoholgebruik en het omgaan met vrienden en kennissen enige zorgpunten kent in zijn leven. Overigens lijkt verdachte als een evenwichtige en intelligente jongeman in het leven te staan. De kans op herhaling wordt door de reclassering gemiddeld ingeschat, hetgeen vooral samen zou hangen met het gegeven dat verdachte en zijn vrienden in hun woonomgeving het slachtoffer (en zijn vrienden) vaak treffen. Verdachte heeft voorts een blanco strafblad. De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd verdachte een werkstraf met een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Ook de raadsvrouw van verdachte heeft voor een werkstraf gepleit.
Gezien het over de persoon en de ontwikkeling van verdachte relatief gunstige rapport van de reclassering is het de rechtbank onduidelijk gebleven hoe verdachte tot zijn daad heeft kunnen komen. De rechtbank ziet daarin evenwel geen aanleiding om verdachte een andere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf op te leggen. De ernst van dit feit, de landelijke oriëntatiepunten en de omstandigheden waaronder het feit werd gepleegd staan aan het opleggen van een werkstraf in de weg. De rechtbank volgt dan ook de officier in zijn eis, met dien verstande dat er naast de geëiste onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte ook een behoorlijke voorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd. De rechtbank acht deze forse stok achter de deur raadzaam, nu het kennelijk onvermijdelijk is dat verdachte en het slachtoffer elkaar vaak treffen. Voorts is de spanning tussen verdachte en het slachtoffer onverminderd aanwezig en is onduidelijk gebleven waarom verdachte tot zijn daad is overgegaan.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. H. Mol en mr. H. van der Werff, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 juni 2010.
Mr. Van der Werff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.