Beoordeling van het geschil
3.1 Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om verzoekers te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorlopige voorziening. Voor zover de beoordeling van het verzoek met zich brengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter.
3.2 Ingevolge artikel 2:25, eerste lid, van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Ingevolge artikel 1:8 van de APV kan een vergunning worden geweigerd in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu.
Artikel 2:25, tweede lid, van de APV bepaald dat geen vergunning vereist is voor een klein evenement, indien (o.a.):
a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 100 personen;
b. het evenement tussen 8.00 en 24.00 uur plaatsvindt;
g. de organisator binnen 10 werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester.
Ingevolge het derde lid kan de burgemeester binnen 5 dagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van het evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.
3.3 Verzoekers hebben verweerder gevraagd om handhavend op te treden op grond van de APV. Ingevolge artikel 5:1, eerste lid, van de Awb wordt onder overtreding verstaan: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Ingevolge artikel 5:2 Awb wordt onder herstelsanctie verstaan: een bestuurlijke sanctie die strekt tot het geheel of gedeeltelijk ingedaan maken of beëindigen van een overtreding, tot het voorkomen van herhaling van een overtreding, dan wel tot het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding. In artikel 5:7 van de Awb is bepaald dat bij wijze van preventieve toepassing een herstelsanctie kan worden opgelegd zodra het gevaar voor de overtreding klaarblijkelijk dreigt.
3.4 Ten tijde van het bestreden besluit was naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van een concrete overtreding waartegen handhavend kon worden opgetreden. Voor het opleggen van een preventieve maatregel door verweerder was in dit geval evenmin aanleiding. Verweerders standpunt dat de viswedstrijden op voorhand niet verboden zullen worden, omdat dit afbreuk doet aan de recreatieve mogelijkheden die de gemeente biedt, acht de voorzieningenrechter niet onredelijk. Voorts was er naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval geen sprake was van een klaarblijkelijke dreiging van een overtreding. In gevallen waarin verweerder een vergunning verleent voor de viswedstrijd, is er geen overtreding. In de gevallen waarin de viswedstrijden voor minder dan 100 deelnemers worden georganiseerd, geldt op grond van de APV alleen een meldingsplicht. Indien aan de meldingsplicht wordt voldaan is evenmin sprake van een overtreding. De voorzieningenrechter heeft voorts geen aanleiding om aan te nemen dat geen vergunning zal worden aangevraagd of dat geen melding zal worden gedaan. In het kader van het overleg tussen partijen dat op 21 april 2010 heeft plaatsgevonden is benadrukt dat hierop zal worden toegezien. Verweerder zal vervolgens moeten bezien of aan de bevestiging van een melding of aan een verleende vergunning voorschriften moeten worden verbonden, waarmee de overlast voor verzoekers kan worden beperkt. Het stellen van voorwaarden is een bevoegdheid die ligt bij verweerder en de voorzieningenrechter is niet bevoegd om hierover op voorhand aanwijzingen te geven, zoals door verzoekers is gevraagd. Mede gelet op het gevoerde overleg acht de voorzieningenrechter het echter aannemelijk dat bij meldingen van viswedstrijden en bij vergunningverlening (ook) rekening gehouden zal worden met de belangen van verzoekers. Het verslag van het overleg van 21 april 2010 biedt hiervoor voldoende aanknopingspunten.
3.5 Ten slotte levert het standpunt van verzoekers dat de rietoever beschadigd raakt, ook geen reden op om op handhavend op te treden. De rietkraag maakt geen deel uit van beschermd kwetsbaar gebied, zodat aantasting van het riet geen overtreding oplevert.
3.6 De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat het verzoek moet worden afgewezen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.