ECLI:NL:RBLEE:2010:BM3963

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
7 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/1689
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beslissing op bezwaar en herroeping primaire beslissing inzake toevoeging rechtsbijstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 7 mei 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R. van Asperen, en de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden. Eiseres had een toevoeging aangevraagd in verband met een bezwaarschriftprocedure tegen een beslissing van de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst. De raad voor rechtsbijstand heeft deze aanvraag afgewezen op 6 januari 2009, met als reden dat de aanvraag een rechtsprobleem betrof dat eenvoudig afgehandeld kon worden. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend.

Tijdens de zitting op 4 maart 2010 is eiseres niet verschenen, maar haar gemachtigde was aanwezig. De rechtbank heeft de aanvraag beoordeeld en geconcludeerd dat de raad ten onrechte had geoordeeld dat het een belastingzaak betrof. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag betrekking had op huurtoeslag en niet op een belastingzaak in de zin van de Wet op de rechtsbijstand. Hierdoor was de afwijzing van de toevoeging niet gerechtvaardigd.

De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de primaire beslissing van 6 januari 2009 herroepen. Tevens heeft de rechtbank de toevoegingsaanvraag van eiseres ingewilligd en de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 09/1689
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 mei 2010 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. R. van Asperen, advocaat te Groningen,
en
de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden,
verweerder,
gemachtigde: mr. K.A. Hofstra, werkzaam bij verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 7 juli 2009 heeft de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden (hierna: de raad) eiseres (hierna: [X]) mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar van 6 juli 2009 (hierna: het bestreden besluit) betreffende de toepassing van de Wet op de rechtsbijstand. Tegen dit besluit heeft [X] beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 4 maart 2010, waarbij de raad zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. [X] en haar gemachtigde zijn met kennisgeving niet verschenen.
Motivering
Feiten
1.1 Op 11 augustus 2008 heeft mr. Van Asperen namens [X] een toevoeging aangevraagd in verband met een bezwaarschriftprocedure tegen een beslissing van de afdeling Toeslagen van de Belastingdienst.
1.2 Bij besluit van 6 januari 2009 heeft de raad de aanvraag afgewezen op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet op de rechtsbijstand (WRB) juncto artikel 8, eerste lid, aanhef en onder e, van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria (Brt). Bij het bestreden besluit heeft de raad deze beslissing gehandhaafd.
Beoordeling van het geschil
2.1 Ingevolge artikel 28, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wrb kan de raad de toevoeging weigeren indien de aanvraag een rechtsprobleem betreft dat naar het oordeel van de raad eenvoudig afgehandeld kan worden. Artikel 8, eerste lid, aanhef en onder e, van het Brt bepaalt dat geen toevoeging wordt verleend indien de rechtsbijstand uitsluitend is verzocht voor het indienen van een bezwaarschrift in een belastingzaak, indien het bezwaar uitsluitend betrekking heeft op een geschil van feitelijke of rekenkundige aard.
2.2 Anders dan de raad kennelijk meent, heeft de aanvraag naar het oordeel van de rechtbank geen betrekking op een belastingzaak, maar op een kwestie met betrekking tot huurtoeslag. Van een belastingzaak in de zin van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder e, van het Brt is dus geen sprake. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in de WRB noch in het Brt is bepaald dat onder een belastingzaak tevens verstaan moet worden een zaak met betrekking tot huurtoeslag. Dat de Belastingdienst is belast met de uitvoering van de Wet op de huurtoeslag, maakt dus niet dat sprake is van een belastingzaak. Nu geen sprake is van een belastingzaak kan onbesproken blijven of het bezwaarschrift tegen de beslissing inzake huurtoeslag uitsluitend betrekking heeft op een geschil van feitelijke of rekenkundige aard.
2.3 Uit het voorgaande volgt dat het beroep gegrond is en dat het bestreden besluit vernietigd moet worden wegens strijd met de wet. De rechtbank ziet tevens aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal de primaire beslissing van 6 januari 2009 herroepen en de toevoegingsaanvraag inwilligen.
Proceskosten
3.1 Met toepassing van artikel 8:75 van de Awb zal de rechtbank de raad veroordelen in de proceskosten. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht worden de kosten van [X] ter zake van de door mr. Van Asperen verleende rechtsbijstand in bezwaar en beroep vergoed tot een bedrag van € 644,00 (bezwaarschrift 1 punt; beroepschrift 1 punt; gewicht van de zaak: gemiddeld; waarde per punt € 322,00). Aangezien in deze procedure aan [X] een toevoeging krachtens de WRB is verleend, dient dit bedrag te worden betaald aan de griffier van de rechtbank.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept de primaire beslissing van 6 januari 2009;
- willigt de toevoegingsaanvraag in;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat de raad het betaalde griffierecht van € 41,00 aan [X] vergoedt;
- veroordeelt de raad tot vergoeding van de proceskosten van [X] tot een bedrag van € 644,00, te betalen aan de griffier van de rechtbank.
Aldus gegeven door mr. C.H. de Groot, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 mei 2010.
w.g. J.R. Leegsma
w.g. C.H. de Groot
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.