zaaknummer / rolnummer: 98929 / HA ZA 09-770
de besloten vennootschap
CAMBUUR-LEEUWARDEN B.V.,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
advocaat: mr. I. Grijpma, kantoorhoudende te Leeuwarden,
1. [X],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende met toevoeging,
advocaat: mr. F.H. Gart, kantoorhoudende te Leeuwarden,
2. [Y],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procederende met toevoeging,
advocaat: mr. P.R. van den Elst, kantoorhoudende te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna "Cambuur", "[X]" en "[Y]" genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord van [X]
- de conclusie van antwoord van [Y]
- het proces-verbaal van comparitie d.d. 2 maart 2010.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald.
2. De feiten
In deze procedure zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. Cambuur is een voetbalclub, waarvan het eerste elftal deelneemt aan wedstrijden in de eerste divisie van het betaald voetbal.
2.2. Naar aanleiding van de resultaten in de reguliere competitie in het seizoen 2008/2009 heeft Cambuur meegedaan aan de play-offs voor een plaats in de eredivisie in het daaropvolgende seizoen. In het kader van de play-offs heeft op 25 mei 2009 in het stadion van Cambuur aan het Cambuurplein te Leeuwarden de wedstrijd tussen Cambuur en FC Zwolle plaatsgevonden. [X] was - anders dan [Y] - als toeschouwer bij deze wedstrijd aanwezig.
2.3. Na afloop van de wedstrijd heeft [X] op enig moment - met kracht en schreeuwend - een blikje met inhoud gegooid in de richting van een politieauto en een grijze personenauto, waarbij een andere voorbijrijdende (donkere) personenauto is geraakt. Voorts heeft [X] qua gebaar en houding agressief gedrag vertoond en geen gehoor gegeven aan een bevel van de politie tot verwijdering.
2.4 [Y] heeft na afloop van de wedstrijd een plastic aansteker in de richting van de spelersbus van FC Zwolle gegooid.
2.5. [X] en [Y] zijn vervolgens door de politie meegenomen naar het politiebureau, waar hen een voornemen tot het opleggen van een stadionomgevingsverbod is overhandigd. Op 3 respectievelijk 2 juni 2009 is hen een definitief stadionomgevingsverbod opgelegd, voor de duur van 24 maanden ([X]) en 18 maanden ([Y]).
2.6. De aanklager betaald voetbal van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (hierna te noemen: KNVB) heeft Cambuur bij brief van 14 juli 2009 het volgende medegedeeld:
"Uw club wordt in staat van beschuldiging gesteld op grond van artikel 19 juncto 20 lid 2 sub b van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal voor wanordelijkheden door aanhang van uw club bij gelegenheid van de op 25 mei 2009 gespeelde wedstrijd Cambuur Leeuwarden - FC Zwolle, te weten het zoeken van de confrontatie met supporters van FC Zwolle en/of het gooien van voorwerpen richting supporters van FC Zwolle.
De aanklager betaald voetbal, die naast het meldingsformulier incidenten en wanordelijkheden ondermeer kennis heeft genomen van de verklaring van uw club d.d. 9 juni 2009 is bereid in deze zaak van verdere vervolging af te zien, indien het in de bijlage vermelde strafvoorstel wordt geaccepteerd.
De beslissing terzake dient dan uiterlijk dinsdag 21 juli 2009 vóór 15.00 uur aan ondergetekende kenbaar te worden gemaakt door het transactievoorstel ingevuld en ondertekend te faxen naar nummer 0343-499190.
(…)
Schikkingsvoorstel (Overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 Reglement Tuchtrechtspraak BV)
Nr. 08.069
Cambuur Leeuwarden wordt, mede gelet op de aard en ernst van het strafbare feit en rekening houdend met de strafkaart waarop meerdere aantekeningen voorkomen vanwege wanordelijkheden een geldboete opgelegd van € 7.500,=.
(…)
2.7. Cambuur is op 21 juli 2009 met voormeld schikkingsvoorstel akkoord gegaan, waarna Cambuur de geldboete van € 7.500,- aan de KNVB heeft voldaan.
2.8. Cambuur heeft [X] en [Y] bij (afzonderlijke) brieven van 6 augustus 2009 gesommeerd om de geldboete die door de KNVB aan Cambuur is opgelegd, te voldoen. [X] en [Y] zijn niet tot betaling overgegaan.
3.1. Cambuur-Leeuwarden B.V. vordert dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [X] en [Y] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 7.500,- met rente, nasalaris, buitengerechtelijke kosten ad € 768,00 en proceskosten.
3.2. [X] en [Y] concluderen ieder voor zich tot afwijzing van de vordering van Cambuur, met veroordeling van Cambuur - uitvoerbaar bij voorraad - in de kosten van het geding.
4. De standpunten van partijen
4.1. Cambuur legt aan haar vordering ten grondslag dat [X] en [Y] - door voorwerpen te gooien naar auto's/bussen - hebben deelgenomen aan de wanordelijkheden na afloop van de wedstrijd tussen Cambuur en FC Zwolle. Naar aanleiding daarvan is door de KNVB aan Cambuur een geldboete is opgelegd, waardoor Cambuur schade heeft geleden. [X] en [Y] zijn aansprakelijk voor deze schade, primair op grond van artikel 6:166 BW. Er is volgens Cambuur sprake van onrechtmatig handelen in groepsverband in de vorm van agressie door een groep supporters tegen de politie en/of de aanhangers van FC Zwolle. De "groep" waren de Cambuursupporters buiten de noordtribune van het stadion, die zich collectief bezighielden met wanordelijkheden. De omstandigheid dat er meer supporters zijn geweest die het initiatief hebben genomen voor de wanordelijkheden, doet volgens Cambuur niet terzake. Dit had [X] en [Y] moeten weerhouden van hun onrechtmatige gedragingen. Subsidiair zijn [X] en [Y] aansprakelijk jegens Cambuur op grond van individueel onrechtmatig handelen in de zin van artikel 6:162 BW, aldus Cambuur.
4.2. [X] betwist dat hij jegens Cambuur onrechtmatig heeft gehandeld. Het gooien van het bierblikje tegen een personenauto is slechts onrechtmatig jegens de eigenaar van die auto en voorts jegens de gemeente Leeuwarden vanwege overtreding van artikel 2.2.4. van de Algemene Plaatselijke Verordening van deze gemeente. [X] kan niet op basis van groepsaansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:166 BW tot vergoeding van schade worden aangesproken, nu niet is aangetoond dat hij deel uitmaakte van een groep supporters die zich bezig hield met wanordelijkheden. Er bestaat ook geen causaal verband tussen het handelen van [X] en de door Cambuur geleden schade. Het handelen van [X] valt niet onder de door de aanklager betaald voetbal aan Cambuur verweten gedragingen. Verder is er niet voldaan aan het relativiteitsvereiste: de geschonden normen zijn in dezen het eigendomsrecht van de eigenaar van de getroffen personenauto en de APV van de gemeente Leeuwarden. Beide normen strekken niet tot bescherming tegen de door Cambuur geleden schade. Ook is het voor een supporter die zich schuldig maakt aan wangedrag niet voorzienbaar dat indien de KNVB daarvoor een boete aan een club oplegt, die schade op de supporter kan worden verhaald. [X] was niet op de hoogte van de mogelijkheid dat aan Cambuur een boete zou kunnen worden opgelegd bij wanordelijkheden. Ten slotte voert [X] nog aan dat de aan Cambuur opgelegde boete mede gebaseerd is op de strafkaart van Cambuur, waarop meerdere aantekeningen vanwege wanordelijkheden staan. Deze eerdere aantekeningen kunnen niet aan [X] worden toegerekend.
4.3. [Y] stelt dat hij niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de wanordelijkheden die zich na afloop van de wedstrijd hebben afgespeeld. De enkele omstandigheden dat [Y] (met twee vrienden) langs de kant van de weg stond toen de spelersbus van FC Zwolle wegreed en dat hij toen een aansteker in de richting van deze bus heeft gegooid, betekenen nog niet dat [Y] zich schuldig heeft gemaakt aan het deelnemen aan onrechtmatige gedragingen in groepsverband. Er is geen sprake geweest van bewust gezamenlijk optreden van de verschillende deelnemers, aldus [Y]. Voor [Y] was bovendien niet te voorzien dat door zijn handelen schade aan Cambuur zou worden toegebracht, in de vorm van het opleggen van een geldboete door de KNVB. Ten slotte voert [Y] nog aan dat de hoogte van de aan Cambuur opgelegde boete mede afhankelijk is van door Cambuur eerder begane overtredingen, welke in redelijkheid niet voor rekening van [Y] kunnen worden gebracht.
5. De beoordeling van het geschil
5.1. De rechtbank stelt voorop dat uit de ter comparitie door Cambuur overgelegde brief van de aanklager betaald voetbal van de KNVB van 14 juli 2009 blijkt dat de onderhavige boete is opgelegd vanwege collectieve misdragingen van supporters van Cambuur bij gelegenheid van de op 25 mei 2009 gespeelde wedstrijd tussen Cambuur en FC Zwolle en niet vanwege een individuele misdraging van een supporter. Dit volgt uit het gebruik van de (op meerdere personen wijzende) termen "wanordelijkheden" en "aanhang" in relatie tot "het zoeken van de confrontatie met supporters van FC Zwolle en/of het gooien van voorwerpen richting supporters van FC Zwolle". De aansprakelijkheid van supporters voor zodanige misdragingen dient naar het oordeel van de rechtbank ook in dat licht te worden bezien. Er is daarom slechts ruimte voor eventuele aansprakelijkheid in groepsverband ex artikel 6:166 BW en niet voor individuele aansprakelijkheid van een supporter op grond van artikel 6:162 BW op grond van een individuele onrechtmatige daad. Voor zover de vordering van Cambuur jegens [X] en [Y] op laatstgenoemde grondslag is gebaseerd, kan zij reeds daarom niet worden toegewezen.
5.2. Artikel 6:166 lid 1 BW bepaalt dat indien één van tot een groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt en de kans op het aldus toebrengen van de schade deze personen had behoren te weerhouden van hun gedragingen in groepsverband, zij hoofdelijk aansprakelijk zijn indien deze gedragingen hun kunnen worden toegerekend. Bij deze vorm van aansprakelijkheid is in de eerste plaats vereist dat er sprake is van handelen in groepsverband waarbij, enerzijds, de deelnemer een bijdrage moet hebben geleverd aan de gedragingen die het gevaar voor schade hebben doen ontstaan en, anderzijds, sprake is van bewust gezamenlijk optreden van de verschillende deelnemers (zie Asser, Verbintenissenrecht 4-III, De verbintenis uit de wet, § 93).
5.3. Voor zover Cambuur de door de KNVB aan haar opgelegde boete op [X] wil verhalen, stuit deze vordering naar het oordeel van de rechtbank reeds af op de omschrijving van de wanordelijkheden in de brief van de aanklager betaald voetbal van de KNVB. Het gooien van een bierblikje tegen een in de buurt van het stadion van Cambuur voorbijrijdende auto kan niet worden beschouwd als "het zoeken van de confrontatie met de supporters van FC Zwolle en/of het gooien van voorwerpen in de richting van de supporters van FC Zwolle". Cambuur heeft ook op geen enkele wijze onderbouwd dat het handelen van [X] onderdeel was van de hiervoor genoemde wanordelijkheden. Nu Cambuur onvoldoende gesteld heeft, zal zij ook niet tot nader bewijs terzake worden toegelaten. Daarmee is niet komen vast te staan dat het handelen van [X] een bijdrage heeft geleverd aan de collectieve gedragingen die het gevaar voor schade hebben doen ontstaan. Van deelname van [X] aan onrechtmatig handelen in groepsverband jegens Cambuur is dan ook geen sprake. De vordering jegens hem zal derhalve worden afgewezen.
5.4. Cambuur heeft evenzeer onvoldoende feiten of omstandigheden aangedragen waaruit kan worden afgeleid dat het handelen van [Y] deel uitmaakte van de gedragingen van de groep supporters die zich collectief bezighield met de aan Cambuur telastegelegde wanordelijkheden en dat de voor deze wanordelijkheden aan Cambuur opgelegde boete mede voor het handelen van [Y] is opgelegd. Weliswaar staat vast dat [Y] een aansteker richting de spelersbus van FC Zwolle heeft gegooid, maar daaruit volgt nog niet dat dit handelen onderdeel was van veelomvattender wanordelijkheden van een groep supporters. Nu Cambuur onvoldoende aan haar stelplicht heeft voldaan, zal zij ook niet tot nader bewijs terzake worden toegelaten. Daarmee is niet komen vast te staan dat het handelen van [X] een bijdrage heeft geleverd aan de collectieve gedragingen die het gevaar voor schade hebben doen ontstaan. Van deelname aan onrechtmatig handelen in groepsverband van [Y] jegens Cambuur is dan ook geen sprake. De vordering tegen [Y] zal daarom eveneens worden afgewezen.
5.5. Gezien het vorenstaande kan hetgeen partijen overigens nog te berde hebben gebracht, onbesproken blijven.
5.6. Cambuur zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van zowel [X] als [Y] (afzonderlijk) vastgesteld als volgt:
- in debet gesteld vast recht € 234,75
- betaald vast recht € 78,25
- salaris van de advocaat € 768,00 (2,0 punt x € 384,00, tarief I)
-----------
Totaal € 1.081,00
6. De beslissing
De rechtbank:
6.1. wijst de vordering van Cambuur jegens [X] en [Y] af;
6.2. veroordeelt Cambuur in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [X] vastgesteld op € 1.081,00, waarvan te voldoen aan:
A. de griffier van deze rechtbank voor:
- in debet gesteld vast recht € 234,75
- salaris van de advocaat € 768,00
-----------
€ 1.002,75
B. [X] voor:
- betaald vast recht € 78,25
6.3. veroordeelt Cambuur in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [Y] vastgesteld op € 1.081,00, waarvan te voldoen aan:
A. de griffier van deze rechtbank voor:
- in debet gesteld vast recht € 234,75
- salaris van de advocaat € 768,00
------------
€ 1.002,75
B. [Y] voor:
- betaald vast recht € 78,25
6.4. verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2010.?