ECLI:NL:RBLEE:2010:BL9753

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
1 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880316-08 PROM
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en verduistering door flessentrekkerij met terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 1 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder oplichting, verduistering en diefstal. De rechtbank heeft geconstateerd dat de verdachte, samen met een medeverdachte, gedurende een periode van meer dan twee jaar op grote schaal oplichting heeft gepleegd, voornamelijk gericht op kleine vakantieaccommodaties. De verdachte en zijn medeverdachte maakten gebruik van valse namen en hoedanigheden om het vertrouwen van hun slachtoffers te winnen, waarna zij zonder te betalen vertrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld en dat hij lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, wat zijn toerekeningsvatbaarheid licht vermindert. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van zijn voorarrest en heeft daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de schadevergoeding is vastgesteld op verschillende bedragen, afhankelijk van de schade die de slachtoffers hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de vorderingen van sommige benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende gespecificeerd waren of niet voortvloeiden uit de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880316-08
ad informandum gevoegd parketnummer 17/880316-08
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 april 2010 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 19 februari 2009, 2 juni 2009, 21 juli 2009 en 18 maart 2010.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.M. Keuning, advocaat te Groningen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 8 augustus 2008, op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s), telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten (onder meer):
- in of omstreeks de periode van 30 januari 2006 tot en met 10 februari 2006, te de Koog, bij [slachtoffer 1], een hoeveelheid consumpties (zie proces-verbaal aangifte 38) en/of
- in of omstreeks de periode van 21 juni 2006 tot en met 29 juni 2006, te Lemmer, bij een aan of bij de Flevostraat gevestigd kamerverhuurbedrijf, (meermalen) ontbijt, in ieder geval een of meer consumptie(s) en/of etenswaren (zie proces-verbaal aangifte 10) en/of
- in of omstreeks de periode van 29 november 2007 tot en met 4 december 2007, te Sint Nicolaasga, bij een Bed en Breakfast, een hoeveelheid etenswaren (te weten ontbijt) (zie proces-verbaal aangifte 64) en/of
- in of omstreeks de periode van 9 juli 2008 tot en met 13 juli 2008, te Bovenkarspel, bij een Bed en Breakfast, een hoeveelheid consumpties (zie proces-verbaal aangifte 56),
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 8 augustus 2008, op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen personen/bedrijven heeft/hebben
bewogen tot de afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een schuld (te weten het aangaan van een overeenkomst voor een (aantal) overnachting(en)) en/of het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - op tijd en plaats daarbij vermeld (onder meer)
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [valse naam 1] en/of woonplaats Uithoorn, in of omstreeks de periode van 30 januari 2006 tot en met 10 februari 2006, te De Koog, ten opzichte van een medewerk(st)er van [slachtoffer 1] voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald zullen worden (zie proces-verbaal aangifte 38) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 21 juni 2006 tot en met 29 juni 2006, te Lemmer, in een aan of bij de Flevostraat gevestigd verhuurbedrijf, ten opzichte van (een) medewerk(st)er(s) van dat bedrijf voorgedaan als (een) bonafide huurder(s), te weten door te zeggen/suggereren, dat de huurpenningen zullen worden betaald (zie proces-verbaal aangifte 10) en/of
- zich met gebruikmaking van een vals adres in of omstreeks de periode van 21 juni 2006 tot en met 29 juni 2006, te Lemmer, in een aan of bij de Schans gevestigd café [slachtoffer 5], ten opzichte van [eigenaar 5] (de eigenaar van genoemd café) voorgedaan als een bonafide lener(s) van een 80 euro, te weten door te zeggen/te suggereren, dat het geleende zal worden terugbetaald (zie proces-verbaal aangifte 7) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 29 juni 2006 tot en met 1 juli 2006, te Franeker, ten opzichte van [slachtoffer 6] voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van een aan of bij de Zuiderkade gelegen vakantiehuis, door te zeggen/suggereren, dat de huurpenningen zullen worden betaald (zie proces-verbaal aangifte 2) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 10 juli 2006, te Ferwert, ten opzichte van een medewerk(st)er van Bed en Brochje, gelegen aan of bij de Elingaweg aldaar, voorgedaan als familie [valse naam 2] wonende te Velserbroek en/of als (een) bonafide huurder(s) van een kamer in voornoemde Bed en Brochje en/of lener(s) van 100,- euro, door te zeggen dat hij/zij problemen had(den) met zijn/hun pinpas en/of door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en/of het geleende geld zal worden (terug)betaald (zie proces-verbaal aangifte 9) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 11 juli 2006 tot en met 18 juli 2006, ten opzichte van een medewerk(st)er van een camping voorgedaan als familie [valse naam 3] wonende te Hoofddorp en/of als (een) bonafide huurder(s)/gast(en), door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen/rekening betaald zal/zullen worden (zie proces-verbaal aangifte 25) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 18 juli 2006 tot en met 20 juli 2006, te Augustinusga, in een aan of bij de Heawei gevestigd gasthuis, ten opzichte van (een) medewerk(st)er(s) van dat gasthuis voorgedaan als (een) bonafide huurder(s), te weten door te zeggen/suggereren, dat de huurpenningen zullen worden betaald (zie proces-verbaal aangifte 8) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 21 juli 2006 tot en met 27 juli 2006, te Balkbrug, ten opzichte van een medewerk(st)er van een Bed en Breakfast voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald zullen worden (zie proces-verbaal aangifte 51) en/of- zich in of omstreeks de periode van 26 juli 2006 tot en met 2 augustus 2006, te Nunspeet, ten opzichte van een medewerk(st)er van een Bed en Breakfast, voorgedaan als [valse naam 4] en/of (een) bonafide huurder(s) door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen zullen worden betaald (zie proces-verbaal aangifte 28) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 12 juli 2007 tot en met 7 augustus 2007, te Eelde, ten opzichte van een medewerk(st)er van [slachtoffer 12] voorgedaan als (een) bonafide huurder(s)/gast(en) door te zeggen/sugereren dat de huurpenningen/rekening betaald zal/zullen worden (zie proces-verbaal aangifte 27) en/of
- zich, op of omstreeks 1 september 2007, te Bolsward, ten opzichte van [slachtoffer 13] heeft voorgedaan als (een) bonafide lener(s) van 340,- euro door te zeggen dat verdachte en/of zijn mededader de bankpasjes thuis had(den) laten liggen en/of door te zeggen/suggereren dat de geleende 340,- euro terugbetaald zal worden (zie proces-verbaal aangifte 62) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 20 september 2007 tot en met 25 september 2007, te Berg en Dal, ten opzichte van een medewerk(st)er van een Bed en Breakfast, voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) en/of lener(s) door te zeggen/suggereren dat de huurpenning(en) en/of geleende geld zal/zullen worden (terug)betaald en/of door te zeggen dat de/het bankpasje(s) thuis lag (zie proces-verbaal aangifte 30) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [valse naam 5] en/of woonplaats Scheveningen, in of omstreeks de periode van 29 november 2007 tot en met 4 december 2007, te Sint Nicolaasga, ten opzichte van een medewerk(st)er van een Bed en Breakfast, voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van een kamer en/of lener(s) van 150,- euro door te zeggen dat verdacht en/of zijn mededader(s) de bankpasje(s) thuis had(den) laten liggen en/of door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en/of het geleende geld (terug)betaald zullen/zal worden (zie proces-verbaal aangifte 64) en/of
- zich op of omstreeks 13 maart 2008, te Winterswijk, ten opzichte van [slachtoffer 16] voorgedaan als (een) bonafide lener(s) van 50 euro, te weten door belangstelling te veinzen voor de Apostolische genootschap en/of door te zeggen dat verdachte en/of zijn mededader de bankpasjes thuis had(den) laten liggen en/of door te zeggen, dat de geleende 50 euro op 15 maart 2008 na het bijwonen van de kerkdienst zou worden terugbetaald (zie proces-verbaal aangifte 1) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [valse naam 6] en/of de woonplaats Uithoorn, in of omstreeks de periode van 7 april 2008 tot en met 23 april 2008, te Elim, ten opzichte [slachtoffer 17] voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van een caravan en/of lener(s) van 100,- euro, door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en/of het geleende geld (terug)betaald zullen/zal worden (zie proces-verbaal aangifte 37) en/of
- zich, op of omstreeks 2 mei 2008, te Hoogezand, ten opzichte van [slachtoffer 18] voorgedaan als (een) bonafide lener(s) van 250,- euro door te zeggen dat hij/zij op zoek was/waren naar een oud-collega van de luchtmacht en/of door te zeggen dat verdachte en/of zijn mededader de/het bankpasje(s) thuis had(den) laten liggen en/of door te zeggen dat de geleende 250 euro terug zal worden betaald (zie proces-verbaal aangifte 49) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) na(a)m(en) [valse naam 7] en/of woonplaats Heemstede, in of omstreeks de periode van 3 mei 2008 tot en met 21 mei 2008, te Schildwolde, ten opzichte van een medewerk(st)er van een Bed en Breakfast voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van een kamer en/of lener(s) van 200,- euro door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en/of het geleende geld (terug)betaald zullen/zal worden en/of door te zeggen dat verdachte en/of zijn mededader de/het bankpasje(s) thuis had(den) laten liggen (zie proces-verbaal aangifte 48) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 23 mei 2008 tot en met 4 juni 2008, te Aldeboarn, in een aan of bij het Doelhof gevestigd hotel [slachtoffer 20], ten opzichte van (een) medewerk(st)er(s) van dat hotel voorgedaan als bonafide hotelgast(en), te weten door te zeggen/suggereren, dat de rekening zal worden betaald (zie proces-verbaal aangifte 6) en/of
- zich in of omstreeks de periode van 18 juni 2008 tot en met 1 juli 2008, te Wierum, in een aan of bij de Hoofstraat gevestigde vakantiewoning, ten opzichte van [slachtoffer 21] (verhuurster van die vakantiewoning) voorgedaan als bonafide huurder(s), te weten door te zeggen/suggereren, dat de huurpenningen zullen worden betaald (zie proces-verbaal aangifte 3) en/of
- zich op of omstreeks 20 juni 2008, te Holwerd, ten opzichte van [slachtoffer 22] (de bewoner van de [adres]) voorgedaan als (een) bonafide lener(s) van 50 euro, te weten door te zeggen lid te zijn van de doopsgezinde kerk en/of door te zeggen, dat verdachte en/of zijn mededader de bankpasjes thuis had(den) laten liggen en/of dat de geleende 50 euro zou worden terugbetaald bij de kerkdienst op 22 juni 2008 (zie proces-verbaal aangifte 5) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [valse naam 8] en/of woonplaats Heemskerk, in of omstreeks de periode van 27 juni 2008 tot en met 29 juni 2008, te Metslawier, ten opzichte van [slachtoffer 23] (de bewoners van [adres]) voorgedaan als (een) bonafide lener(s) van 100 euro, te weten door te zeggen katholiek baptist te zijn en/of door te zeggen, dat verdachte en/of zijn mededader de bankpasjes thuis had(d)en laten liggen en/of door te zeggen, dat de geleende 100 euro de volgende dag in de kerk zou worden terugbetaald (zie proces-verbaal aangifte 4) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [slachtoffer 9], in of omstreeks de periode van 9 juli 2008 tot en met 13 juli 2008, te Bovenkarspel, ten opzichte van een medewerk(st)er van een Bed en Breakfast voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaalde zullen worden (zie proces-verbaal aangifte 56),
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader voornoemde huurpenningen en/of rekening(en) en/of geleend geld niet terug heeft/hebben betaald, waardoor genoemde personen/bedrijven (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
3.
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2006 tot en met 6 juni 2008, op nader te noemen plaatsen in Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk de hierna te noemen goederen, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan te hierna te noemen rechthebbende(n), althans aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten als gebruiker en/of huurder,
onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft/hebben toegeëigend, te weten:
- in of omstreeks de periode van 20 juni 2006 tot en met 1 juli 2006, te Wierum, een (aantal) fiets(en) en/of een fietsreparatiesetje, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 21] (zie proces-verbaal aangifte 3) en/of
- in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 10 juli 2006, te Ferwert, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] (zie proces-verbaal aangifte 9) en/of
- in of omstreeks de periode van 11 juli 2006 tot en met 18 juli 2006, te Den Andel, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] (zie proces-verbaal aangifte 25) en/of
- op of omstreeks 7 augustus 2007, te Eelde, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 24] (zie proces-verbaal aangifte 27) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 april 2008 tot en met 23 april 2008, te Elim, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17] (zie proces-verbaal aangifte 37) en/of
- in of omstreeks de periode van 5 juni 2008 tot en met 6 juni 2008, te Marum, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 25] (zie proces-verbaal aangifte 47),
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 20 juni 2006 tot en met 6 juni 2008, op nader te noemen plaatsen in Nederland, (meermalen) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan te hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten:
- in of omstreeks de periode van 20 juni 2006 tot en met 1 juli 2006, te Wierum, een (aantal) fiets(en) en/of een fietsreparatiesetje, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 21] (zie proces-verbaal aangifte 3) en/of
- in of omstreeks de periode van 1 juli 2006 tot en met 10 juli 2006, te Ferwert, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] (zie proces-verbaal aangifte 9) en/of
- in of omstreeks de periode van 11 juli 2006 tot en met 18 juli 2006, te Den Andel, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] (zie proces-verbaal aangifte 25) en/of
- op of omstreeks 7 augustus 2007, te Eelde, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 24] (zie proces-verbaal aangifte 27) en/of
- in of omstreeks de periode van 7 april 2008 tot en met 23 april 2008, te Elim, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 17] (zie proces-verbaal aangifte 37) en/of
- in of omstreeks de periode van 5 juni 2008 tot en met 6 juni 2008, te Marum, een (aantal) fiets(en), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 25] (zie proces-verbaal aangifte 47),
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 augustus 2006 tot en met 20 augustus 2006, te Vorden, (althans) in de gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid (kas)geld (van (ongeveer) 1000,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 26], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde;
- oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest;
- oplegging van de maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden;
- toewijzing van de vorderingen van de benadeelde partijen tot na te melden bedrag, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel:
- toewijzing tot € 403,50 voor de benadeelde partij [benadeelde partij 1];
- toewijzing tot € 925,00 voor de benadeelde partij [benadeelde partij 2];
- toewijzing tot € 323,60 voor de benadeelde partij [benadeelde partij 3];
- toewijzing tot € 145,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 6];
- toewijzing tot € 1.275,44 voor de benadeelde partij [benadeelde partij 4];
- toewijzing tot € 562,50 voor de benadeelde partij [slachtoffer 8];
- toewijzing tot € 1.085,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 12];
- toewijzing tot € 355,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 13];
- toewijzing tot € 380,00 voor de benadeelde [benadeelde partij 5];
- toewijzing tot € 50,00 voor de benadeelde partij [benadeelde partij 6];
- toewijzing tot € 250,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 18];
- toewijzing tot € 600,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 21];
- toewijzing tot € 100,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 23];
- toewijzing tot € 742,40 voor de benadeelde partij [slachtoffer 1], rekening houdend met de afschrijving voor de fietsen;
- toewijzing tot € 752,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 17];
- toewijzing tot € 1.278,40 voor de benadeelde partij [slachtoffer 24], rekening houdend met de afschrijving voor de fietsen;
- toewijzing tot € 500,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 25];
- toewijzing tot € 1.000,00 voor de benadeelde partij [slachtoffer 26], rest niet-ontvankelijk.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank past met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2009;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] (proces-verbaalnummer PL1030/06-121882);
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [benadeelde partij 1] (proces-verbaalnummer 2006061894-1);
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 1] (proces-verbaalnummer 2007128211-1);
5. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 3] (proces-verbaalnummer PL10SW/08-201325);
6. een schriftelijk bescheid, te weten een Uittreksel Justitiële Documentatie van [verdachte] d.d. 5 november 2008.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde feit, met uitzondering van de tweede, vierde, zevende, achtste, tiende, achttiende en negentiende aandachtsstreep, de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2009;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1] (proces-verbaalnummer PL1030/06-121882);
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [eigenaar 5] (proces-verbaalnummer 2006073025-1);
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 7] (proces-verbaalnummer 2006066220-1);
5. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 8] (proces-verbaalnummer PL01MC/06-090360);
6. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 2] (proces-verbaalnummer PL0613/06-335666);
7. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 13] (proces-verbaalnummer 2007132325-1);
8. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 4] (proces-verbaalnummer PL082C/07-133248);
9. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 5] (proces-verbaalnummer 2007128211-1);
10. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 16] (proces-verbaalnummer PL0646/08-243271);
11. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 17] (proces-verbaalnummer PL033K/08-131745);
12. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 18]-Bakker (proces-verbaalnummer PL01PC/08-076569);
13. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 6] (proces-verbaalnummer PL01PC/08-070275);
14. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 22] (proces-verbaalnummer 2008073946-1);
15. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 23] (proces-verbaalnummer 2008070691-1);
16. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 3] (proces-verbaalnummer PL10SW/08-2101325;
17. een schriftelijk bescheid, te weten een Uittreksel Justitiële Documentatie van [verdachte] d.d. 5 november 2008.
De rechtbank is van oordeel dat het bewegen tot het beschikbaar stellen van een (overnachtings)accommodatie moet worden beschouwd als het aangaan van een schuld in de zin van artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
De rechtbank is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat iemand zich in strijd met de waarheid voordoet als bonafide huurder niet een bedrieglijk middel oplevert als bedoeld in artikel 326 Sr: het zich voordoen als bonafide huurder levert niet op het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, het aanwenden van listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de tweede, vierde, zevende, achtste, tiende, achttiende en negentiende aandachtsstreep.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2009;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 21] (proces-verbaalnummer 2008072090-1;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 7] (proces-verbaalnummer 2006066220-1);
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 8] (proces-verbaalnummer PL01MC/06-090360);
5. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [aangever 7] (proces-verbaalnummer PL031T/07-166789);
6. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 17] (proces-verbaalnummer PL033K/08-131745);
7. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 25] (proces-verbaalnummer PL01MK/08-071332);
8. een schriftelijk bescheid, te weten een Uittreksel Justitiële Documentatie van [verdachte] d.d. 5 november 2008.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 4. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2009;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 26] (proces-verbaalnummer PL0647/06-343690);
3. een schriftelijk bescheid, te weten een Uittreksel Justitiële Documentatie van [verdachte] d.d. 5 november 2008.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 8 augustus 2008, op na te noemen plaatsen,
tezamen en in vereniging met een ander,
een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte en zijn mededader, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- in de periode van 30 januari 2006 tot en met 10 februari 2006, te de Koog, bij [slachtoffer 1], een hoeveelheid consumpties en
- in de periode van 21 juni 2006 tot en met 29 juni 2006, te Lemmer, bij een aan de Flevostraat gevestigd kamerverhuurbedrijf, meermalen ontbijt, en
- in de periode van 29 november 2007 tot en met 4 december 2007, te Sint Nicolaasga, bij een Bed en Breakfast, een hoeveelheid etenswaren, te weten ontbijt en
- in de periode van 9 juli 2008 tot en met 13 juli 2008, te Bovenkarspel, bij een Bed en Breakfast, een hoeveelheid consumpties,
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 8 augustus 2008, op na te noemen plaatsen, meermalen tezamen en in vereniging met een ander, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, telkens door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
na te noemen personen/bedrijven hebben bewogen tot de afgifte van hoeveelheden geld en/of tot het aangaan van een schuld (te weten het aangaan van een overeenkomst voor een (aantal) overnachting(en)),
hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - op tijd en plaats daarbij vermeld
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [valse naam 1] en woonplaats Uithoorn, in de periode van 30 januari 2006 tot en met 10 februari 2006, te De Koog, ten opzichte van een medewerkster van [slachtoffer 1] voorgedaan als bonafide huurders door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald zullen worden en
- zich met gebruikmaking van een vals adres in de periode van 21 juni 2006 tot en met 29 juni 2006, te Lemmer, in een aan of bij de Schans gevestigd café, [slachtoffer 5], ten opzichte van [eigenaar 5], de eigenaar van genoemd café, voorgedaan als een bonafide leners van 80 euro, te weten door te zeggen/te suggereren, dat het geleende zal worden terugbetaald en
- zich in de periode van 1 juli 2006 tot en met 10 juli 2006, te Ferwert, ten opzichte van een medewerkster van Bed en Brochje, gelegen aan of bij de Elingaweg aldaar, voorgedaan als familie [valse naam 2] wonende te Velserbroek en als bonafide huurders van een kamer in voornoemde Bed en Brochje en leners van 100,- euro, door te zeggen dat zij problemen hadden met hun pinpas en door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en het geleende geld zal worden terugbetaald en
- zich in de periode van 11 juli 2006 tot en met 18 juli 2006, ten opzichte van een medewerkster van een camping voorgedaan als familie [valse naam 3] wonende te Hoofddorp en als bonafide huurders/gasten, door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen/rekening betaald zullen worden en
- zich in de periode van 26 juli 2006 tot en met 2 augustus 2006, te Nunspeet, ten opzichte van een medewerkster van een Bed en Breakfast, voorgedaan als [valse naam 10] en bonafide huurders door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen zullen worden betaald;
- zich, op 1 december 2007, te Bolsward, ten opzichte van [slachtoffer 13] heeft voorgedaan als bonafide leners van 340,- euro door te zeggen dat verdachte en zijn mededader de bankpasjes thuis hadden laten liggen en door te zeggen/suggereren dat de geleende 340,- euro terugbetaald zal worden en
- zich in de periode van 20 september 2007 tot en met 25 september 2007, te Berg en Dal, ten opzichte van een medewerkster van een Bed en Breakfast, voorgedaan als bonafide huurders en leners door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en geleende geld zullen worden (terug)betaald en door te zeggen dat de bankpasjes thuis lagen en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [valse naam 5] en woonplaats Scheveningen, in de periode van 29 november 2007 tot en met 4 december 2007, te Sint Nicolaasga, ten opzichte van een medewerkster van een Bed en Breakfast, voorgedaan als bonafide huurders van een kamer en leners van 150,- euro door te zeggen dat verdachte en zijn mededader de bankpasjes thuis hadden laten liggen en/of door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en het geleende geld (terug)betaald zullen worden en
- zich op 13 maart 2008, te Winterswijk, ten opzichte van [slachtoffer 16] voorgedaan als bonafide leners van 50 euro, te weten door belangstelling te veinzen voor de Apostolische genootschap en door te zeggen dat verdachte en zijn mededader de bankpasjes thuis hadden laten liggen en door te zeggen, dat de geleende 50 euro op 15 maart 2008 na het bijwonen van de kerkdienst zou worden terugbetaald en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [valse naam 11] en de woonplaats Uithoorn, in de periode van 7 april 2008 tot en met 23 april 2008, te Elim, ten opzichte van [slachtoffer 17] voorgedaan als bonafide huurders van een caravan en leners van 100,- euro, door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en het geleende geld (terug)betaald zullen worden en
- zich, op 2 mei 2008, te Hoogezand, ten opzichte van [slachtoffer 18] voorgedaan als bonafide leners van 250,- euro door te zeggen dat zij op zoek waren naar een oud-collega van de luchtmacht en door te zeggen dat verdachte en zijn mededader de bankpasjes thuis hadden laten liggen en door te zeggen dat de geleende 250 euro terug zal worden betaald en
- zich, met gebruikmaking van de valse namen [valse naam 7] en woonplaats Heemstede, in de periode van 3 mei 2008 tot en met 21 mei 2008, te Schildwolde, ten opzichte van een medewerkster van een Bed en Breakfast voorgedaan als bonafide huurders van een kamer en leners van 200,- euro door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen en het geleende geld (terug)betaald zullen worden en door te zeggen dat verdachte en zijn mededader de bankpasjes thuis hadden laten liggen en
- zich op 20 juni 2008, te Holwerd, ten opzichte van [slachtoffer 22], de bewoner van de [adres], voorgedaan als bonafide leners van 50 euro, te weten door te zeggen lid te zijn van de doopsgezinde kerk en door te zeggen, dat verdachte en zijn mededader de bankpasjes thuis hadden laten liggen en dat de geleende 50 euro zou worden terugbetaald bij de kerkdienst op 22 juni 2008 en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [valse naam 8] en woonplaats Heemskerk, in de periode van 27 juni 2008 tot en met 29 juni 2008, te Metslawier, ten opzichte van [slachtoffer 23], de bewoners van [adres], voorgedaan als bonafide leners van 100 euro, te weten door te zeggen katholiek baptist te zijn en door te zeggen, dat verdachte en zijn mededader de bankpasjes thuis hadden laten liggen en door te zeggen, dat de geleende 100 euro de volgende dag in de kerk zou worden terugbetaald,
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [slachtoffer 9], in de periode van 9 juli 2008 tot en met 13 juli 2008, te Bovenkarspel, ten opzichte van een medewerkster van een Bed en Breakfast voorgedaan als bonafide huurders door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald zullen worden,
terwijl hij, verdachte en zijn mededader voornoemde huurpenningen en rekeningen en geleend geld niet terug hebben betaald, waardoor genoemde personen/bedrijven telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
3. primair
hij in de periode van 20 juni 2006 tot en met 6 juni 2008, op nader te noemen plaatsen in Nederland, meermalen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk de hierna te noemen goederen, toebehorende aan te hierna te noemen rechthebbenden, welke goederen verdachte en zijn mededader anders dan door misdrijf, te weten als gebruiker,
onder zich hadden, wederrechtelijk zich hebben toegeëigend, te weten:
- in de periode van 20 juni 2006 tot en met 1 juli 2006, te Wierum, een aantal fietsen en/of een fietsreparatiesetje, toebehorende aan [slachtoffer 21] en
- in de periode van 1 juli 2006 tot en met 10 juli 2006, te Ferwert, een aantal fietsen, toebehorende aan [slachtoffer 7] en
- in de periode van 11 juli 2006 tot en met 18 juli 2006, te Den Andel, een aantal fietsen, toebehorende aan [slachtoffer 8] en
- op 7 augustus 2007, te Eelde, een aantal fietsen, toebehorende aan [slachtoffer 24] en
- in de periode van 7 april 2008 tot en met 23 april 2008, te Elim, een aantal fietsen, toebehorende aan [slachtoffer 17] en
- in de periode van 5 juni 2008 tot en met 6 juni 2008, te Marum, een aantal fietsen, toebehorende aan [slachtoffer 25],
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij in de periode van 19 augustus 2006 tot en met 20 augustus 2006, te Vorden, in de gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid (kas)geld van ongeveer
788 ,- euro, toebehorende aan [slachtoffer 26],
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1. Medeplegen van een beroep of gewoonte maken van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, meermalen gepleegd,
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
2. Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd,
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
3. primair Medeplegen van verduistering, meermalen gepleegd,
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
4. Diefstal, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen,
terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Uit het psychologisch onderzoek is het volgende gebleken.
Er is bij verdachte sprake van een gemengde persoonlijkheidsstoornis met obsessief compulsieve en ontwijkende en antisociale kenmerken. Hiervan was ook sprake ten tijde van het hem ten laste gelegde. In verband met het voorgaande dient verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd.
Uit het psychiatrisch onderzoek is het volgende gebleken.
Bij betrokkene is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, namelijk een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische, ontwijkende, obsessieve-compulsieve en antisociale trekken. Betrokkene dient als licht verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd.
De rechtbank neemt deze adviezen over.
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het maatregelrapport van het Leger des Heils d.d. 27 oktober 2009, het adviesrapport van het Leger des Heils d.d. 1 juli 2009, het indicatiebesluit van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie d.d. 21 april 2009, het psychologisch rapport d.d. 29 januari 2009, het psychiatrisch rapport d.d. 28 januari 2009, het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils d.d. 23 september 2008;
- de overige ad informandum bij de stukken gevoegde feiten, zoals schriftelijk aan verdachte meegedeeld en zoals door verdachte erkend, welke zaken derhalve hiermee zijn afgedaan;
- het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte gedurende een periode van ruim twee-en een-half jaar op grote schaal schuldig gemaakt aan oplichting en flessentrekkerij. Ook hebben verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal. Naast de bewezenverklaarde feiten heeft verdachte erkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan 42 op de dagvaarding vermelde ad informandum gevoegde oplichtingen.
De slachtoffers betroffen voornamelijk mensen die een bed and breakfast of een andere kleinschalige vakantieaccommodatie exploiteerden. Verdachte en diens medeverdachte vroegen of ze één of twee nachten konden blijven slapen en betaalden dan vooraf. Na op die manier het vertrouwen te hebben gewonnen vroeg verdachte of hij nog een paar dagen kon blijven. Op de afgesproken vertrekdag gingen verdachte en zijn medeverdachte er dan zonder te betalen vandoor, waarbij in een aantal gevallen ook nog de bij de accommodatie behorende fietsen werden meegenomen.
Ook maakte verdachte welbewust misbruik van de hulpvaardigheid van leden van kerkgemeenschappen. Om het vertrouwen van zijn slachtoffers te winnen deed verdachte vaak alsof hij op zoek was naar een gemeenschappelijke kennis. Nadat verdachte op die manier het vertrouwen van zijn slachtoffers had gewonnen, zei hij dat hij zijn bankpas thuis had laten liggen en vroeg hij of hij geld kon lenen. Als beloning stelde verdachte dan een bos bloemen of een fles wijn in het vooruitzicht.
Door zijn handelen heeft verdachte op zeer grove wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen en de hulpvaardigheid van goedbedoelende mensen.
Verdachte is eerder voor soortgelijke feiten tot forse gevangenisstraffen veroordeeld. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw de fout in te gaan.
Volgens de deskundigen lijdt verdachte aan een persoonlijkheidsstoornis en dient hij als licht verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd. De deskundigen schatten de kans op recidive als zeer groot in. Gelet hierop dient volgens de deskundigen verdachte behandeld te worden. Deze behandeling zou plaats moeten vinden in het kader van een TBS met voorwaarden. Om de mogelijkheden van een TBS met voorwaarden door de reclassering te laten onderzoeken, heeft de rechtbank bij tussenvonnis van 5 maart 2009 het onderzoek ter terechtzitting heropend. In het kader van dit onderzoek is op advies van de reclassering op 21 juli 2009 de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst voor een proefopname in de FPK te Assen. Tot op heden heeft verdachte daar verbleven.
In haar rapport van 27 oktober 2009 heeft de reclassering aangegeven een invulling te kunnen geven aan een TBS met voorwaarden, onder een aantal in het rapport genoemde voorwaarden. Een van deze voorwaarden is dat verdachte zich laat opnemen en behandelen in de FPK te Assen, zolang de behandelaars van deze instelling dat nodig achten.
De ernst van de feiten en de documentatie van verdachte rechtvaardigen zonder meer een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Echter, verdachte verblijft inmiddels ruim acht maanden in de FPK en wordt daar behandeld. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou de reeds ingezette behandeling doorkruisen. Nu de deskundigen het erover eens zijn dat een behandeling noodzakelijk is om het recidivegevaar te beperken is de rechtbank van oordeel dat met het oog op de bescherming van de maatschappij het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onwenselijk is en dat de behandeling van verdachte dient te prevaleren. Om deze reden zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest. Daarnaast zal de rechtbank, zoals door de reclassering geadviseerd, verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden opleggen.
Benadeelde partijen
(1) [benadeelde partij 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering met betrekking tot de gemaakte kosten voor het ontbijt, welke ziet op het onder 1. ten laste gelegde, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard nu deze kosten niet zijn gespecificeerd en aldus de vordering ten aanzien van dit deel niet zo van een eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De kosten voor logies en een sleutel zijn niet voor toewijzing vatbaar, nu dit deel van de vordering ziet op (een deel van) het onder 2. ten laste gelegde waarvoor verdachte is vrijgesproken.
Gelet op voorgaande zal de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
(2) [benadeelde partij 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schadeposten van het geleende geld, groot
€ 150,00, en de gevorderde schade van de overnachtingen, groot € 225,00, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar zijn, nu deze schade in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De overige schadeposten zijn niet voortgevloeid uit één van de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal op grond van het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van het overige deel van de vordering.
(3) [benadeelde partij 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
(4) [slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering, niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard.
(5) [slachtoffer 6] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade niet is voortgevloeid uit één van de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal op grond van het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
(6) [benadeelde partij 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. en 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, die niet door of namens verdachte is weersproken, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is, nu de schade in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat matiging van de gevorderde schade van de fietsen op zijn plaats is, aangezien de fietsen zeven jaar voor de diefstal zijn aangeschaft. De rechtbank stelt, met inachtneming van een afschrijvingspercentage van 10% per jaar, de schade voor de fietsen vast op een bedrag van € 152,29.
De totale schade die voor vergoeding in aanmerking komt is € 666,29.
Voor het overige wordt de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
(7) [slachtoffer 8] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. en 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
(8) [slachtoffer 12] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade niet voortvloeit uit één van de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal op grond van het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.
(9) [slachtoffer 13] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank zal verdachte voorts veroordelen tot aan deze uitspraak gemaakte kosten van het geding, te weten reiskosten begroot op € 15,00.
(10) [benadeelde partij 5] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schadeposten van € 300,00 voor derving van logiesinkomsten, € 20,00 voor een sleutel en slot en € 30,00 aan geldlening, voldoende aannemelijk zijn geworden en in zodanig verband staan met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan haar als een gevolg van haar handelen kunnen worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door of namens verdachte is weersproken, derhalve gegrond en hoofdelijk voor toewijzing vatbaar. De rechtbank acht verder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank zal verdachte voorts veroordelen tot aan deze uitspraak gemaakte kosten van het geding, te weten reiskosten begroot op € 30,00.
(11) [benadeelde partij 6] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, die niet door of namens verdachte is weersproken, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is nu deze schade in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
(12) [slachtoffer 18] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, die niet door of namens verdachte is weersproken, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is nu deze schade in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank zal verdachte voorts veroordelen tot aan deze uitspraak gemaakte kosten van het geding, te weten reiskosten begroot op € 19,90.
(13) [slachtoffer 19] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank stelt vast dat het voegingsformulier slechts gedeeltelijk is ingevuld. De rechtbank zal de vordering niet-ontvankelijk verklaren, nu de benadeelde partij geen schade heeft gevorderd.
(14) [slachtoffer 21] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. en 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten met betrekking tot de huur van de woning niet voor toewijzing vatbaar zijn, nu dit deel van de vordering ziet op (een deel van) het onder 2. ten laste gelegde waarvoor verdachte is vrijgesproken.
De rechtbank acht de gevorderde schade, welke betrekking heeft op het onder 3. ten laste gelegde, van de fietsen niet van zo eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, zodat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard. Het is de rechtbank zonder nadere gegevens over de uitkering door de verzekering niet duidelijk welke schade vergoed is door de verzekering en aldus niet meer in aanmerking komt voor vergoeding in het strafgeding.
Gelet op voorgaande zal de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard.
(15) [slachtoffer 23] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, die niet door of namens verdachte is weersproken, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is nu deze schade in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
(16) [slachtoffer 24] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, die niet door of namens verdachte is weersproken, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is nu deze schade in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank is van mening dat matiging van de schade op zijn plaats is, aangezien de fietsen twee jaar voor de diefstal zijn aangeschaft. De rechtbank stelt, met inachtneming van een afschrijvingspercentage van 10% per jaar, de schade vast op een totaalbedrag van € 1278,40.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
(17) [slachtoffer 17] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, die niet door of namens verdachte is weersproken, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is nu deze schade in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De rechtbank zal verdachte voorts veroordelen tot aan deze uitspraak gemaakte kosten van het geding, te weten reiskosten begroot op € 11,00.
(18) [slachtoffer 25] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade, die niet door of namens verdachte is weersproken, voor hoofdelijke toewijzing vatbaar is, nu de schade in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan verdachte als een gevolg van zijn handelen kunnen worden toegerekend.
De rechtbank is van oordeel dat matiging van de gevorderde schade van de fietsen op zijn plaats is, aangezien de fietsen negen jaar voor de diefstal zijn aangeschaft. De rechtbank stelt, met inachtneming van een afschrijvingspercentage van 10% per jaar, de schade voor de fietsen vast op een bedrag van € 82,77.
Voor het overige wordt de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
(19) [slachtoffer 26] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte schuldig is aan het medeplegen van de diefstal van € 788,00 aan geld. De rechtbank zal dan ook de vordering in zoverre hoofdelijk toewijzen.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering, nu dit deel geen rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 38, 43a, 47, 57, 63, 310, 311, 321, 326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. onder de tweede, vierde, zevende, achtste, tiende, achttiende en negentiende aandachtsstreep is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 347 dagen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en stelt daarbij de volgende voorwaarden:
- veroordeelde laat zich opnemen en behandelen in de Forensische Psychiatrische Kliniek te Assen, voor zolang de behandelaars van deze instelling dat noodzakelijk oordelen;
- veroordeelde dient zich begeleidbaar en behandelbaar op te stellen, waarbij de behandeladviezen van de FPK bindend zijn, waaronder onder andere de adviezen met betrekking tot het te hanteren vrijheidsbeleid en het meewerken aan een resocialisatietraject;
- veroordeelde zal zich houden aan de aanwijzingen door of namens Reclassering Nederland te geven;
- veroordeelde staat toe dat de reclassering informatie inwint bij en verstrekt aan de FPK te Assen, andere relevante instanties en zijn directe omgeving;
- veroordeelde geeft inzicht in zijn financiën;
- veroordeelde pleegt geen strafbare feiten.
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
(1) Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
(2) Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], wonende te [adres], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 375,00 (zegge: driehonderd en vijfenzeventig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 375,00 (zegge: driehonderd en vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(3) Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 323,60 (zegge: driehonderd en drieëntwintig euro en zestig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 323,60 (zegge: driehonderd en drieëntwintig euro en zestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(4) Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
(5) Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
(6) Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4], wonende te [adres], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 666,29 (zegge:zeshonderd en zesenzestig euro en negenentwintig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4], te betalen een som geld ten bedrage van € 666,29 (zegge: zeshonderd en zesenzestig euro en negenentwintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 13 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 4], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(7) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 562,50 (zegge: vijfhonderd en tweeënzestig euro en vijftig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8], te betalen een som geld ten bedrage van € 562,50 (zegge: vijfhonderd en tweeënzestig euro en vijftig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(8) Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 12] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
(9) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 340,00 (zegge: driehonderd en veertig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 15,00 (zegge: vijftien euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13], te betalen een som geld ten bedrage van € 340,00 (zegge: driehonderd en veertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 6 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 13], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(10) Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 350,00 (zegge: driehonderd en vijfig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op € 30,00 (zegge: dertig euro).
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5], te betalen een som geld ten bedrage van € 350,00 (zegge: driehonderd en vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 5], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(11) Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 50,00 (zegge: vijftig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 6], te betalen een som geld ten bedrage van € 50,00 (zegge: vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 6], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(12) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 18], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 250,00 (zegge: tweehonderd en vijftig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18], te betalen een som geld ten bedrage van € 250,00 (zegge: tweehonderd en vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 18], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(13) Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 19] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
(14) Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 21] niet ontvankelijk is in de vordering en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
(15) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 23], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 100,00 (zegge: honderd euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 23], te betalen een som geld ten bedrage van € 100,00 (zegge: honderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 2 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 23], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(16) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 24], wonende te [adres], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.278,40 (zegge: twaalfhonderd en achtenzeventig euro en veertig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24], te betalen een som geld ten bedrage van € 1.278,40 (zegge: twaalfhonderd en achtenzeventig euro en veertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 22 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 24], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(17) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 17], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 752,00 (zegge: zevenhonderd en tweeënvijftig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 17], te betalen een som geld ten bedrage van € 752,00 (zegge: zevenhonderd en tweeënvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 17], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(18) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 25], wonende te [adres] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 82,77 (zegge: tweeëntachtig euro en zevenenzeventig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25], te betalen een som geld ten bedrage van € 82,77 (zegge: tweeëntachtig euro en zevenenzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 25], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
(19) Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 26], wonende te [adres] toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 788,00 (zegge: zevenhonderd en achtentachtig euro), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 26], te betalen een som geld ten bedrage van € 788,00 (zegge: zevenhonderd en achtentachtig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 26], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door mr. E. Haitsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 april 2010.
Mr. Van der Werff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.