ECLI:NL:RBLEE:2010:BL9717
Rechtbank Leeuwarden
- Raadkamer
- J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme
- H. Mol
- F. Kleefman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing vordering tot vreemdelingenbewaring
In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door de officier van justitie tegen de beslissing van de rechter-commissaris die op 12 maart 2010 de vordering tot bewaring van de verdachte heeft afgewezen. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in het politiebureau te Leeuwarden. De rechtbank heeft op 24 maart 2010 de zaak behandeld in raadkamer, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsman, mr. Van Kammen, aanwezig waren.
De rechtbank heeft allereerst beoordeeld of er sprake is van een 'geval' waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan volgens artikel 67 van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte wordt verdacht van een overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, waarvoor een gevangenisstraf van maximaal zes maanden kan worden opgelegd. De rechtbank concludeert dat de verdachte niet als ingezetene is ingeschreven en geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, wat een grond kan zijn voor voorlopige hechtenis.
De officier van justitie heeft als eerste grond voor de bewaring het ernstige gevaar voor vlucht aangevoerd, gezien het feit dat de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat de verdachte zich aan zijn berechting zal onttrekken. De verdachte heeft in het verleden meerdere keren in vreemdelingenbewaring gezeten zonder te vluchten, wat de rechtbank doet concluderen dat het risico op vlucht niet voldoende onderbouwd is.
Daarnaast heeft de officier van justitie aangevoerd dat de verdachte een gevaar vormt voor de openbare orde en nationale veiligheid. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte zich schuldig zal maken aan misdrijven die de veiligheid van de staat in gevaar kunnen brengen. De rechtbank heeft uiteindelijk het hoger beroep van de officier van justitie ongegrond verklaard en de beslissing van de rechter-commissaris bevestigd.