ECLI:NL:RBLEE:2010:BL8564

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/794
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie eigen risico zorgverzekering en indeling in farmaceutische kostengroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 15 maart 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) over de afwijzing van een aanvraag voor compensatie van het eigen risico van de zorgverzekering. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het CAK, dat haar aanvraag voor compensatie voor het jaar 2008 had afgewezen op basis van de indeling in een farmaceutische kostengroep (FKG). De rechtbank oordeelde dat het CAK de aanvraag ten onrechte had afgewezen, omdat het niet had voldaan aan de zorgvuldigheidsnorm door eiseres niet in de gelegenheid te stellen haar gegevens te onderbouwen. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van het recht op compensatie niet alleen gebaseerd mag zijn op de verstrekte gegevens van de zorgverzekeraar, maar ook op controleerbare gegevens die door de verzekerde zelf zijn aangeleverd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand, omdat eiseres in 2006 niet in aanmerking kwam voor compensatie, aangezien zij niet het vereiste aantal standaard dagdoseringen had ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de wetgever een strikte afbakening heeft gemaakt voor de groepen die recht hebben op compensatie, wat betekent dat niet elke chronisch zieke automatisch recht heeft op compensatie. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken en heeft bepaald dat het CAK het griffierecht aan eiseres moet vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 09/794
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2010 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: [gemachtigde], de echtgenoot van eiseres,
en
het Centraal Administratie Kantoor (CAK), verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 11 maart 2009 heeft het CAK eiseres (hierna: [eiseres]) mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Zorgverzekeringswet (ZVW).
Tegen dit besluit heeft [eiseres] beroep ingesteld.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 18 januari 2020. Namens [eiseres] is haar gemachtigde verschenen. Namens het CAK is niemand verschenen.
Motivering
Feiten
1.1 Bij besluit van 31 december 2008 heeft het CAK de aanvraag van [eiseres] voor compensatie van het eigen risico van haar zorgverzekering (hierna: compensatie) afgewezen op de grond dat [eiseres] niet zowel in 2006 als in 2007 is ingedeeld in een farmaceutische kostengroep (FKG) en zij evenmin tussen 1 januari 2008 en 1 juli 2008 gedurende een half jaar aan één stuk in een AWBZ-instelling heeft gewoond.
1.2 Bij het bestreden besluit heeft het CAK het bezwaar van [eiseres] tegen het besluit van 31 december 2008 ongegrond verklaard op de grond dat [eiseres] blijkens informatie die het CAK via de zorgverzekeraar heeft ontvangen, in het jaar 2007 wel, maar in het jaar 2006 niet in een FKG is ingedeeld en dat zij op 1 juli 2008 niet langer dan zes maanden onafgebroken in een AWBZ-instelling verbleef.
Geschil
2.1 [eiseres] stelt zich op het standpunt dat het CAK haar aanvraag voor compensatie ten onrechte heeft afgewezen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat zij een aandoening aan haar schildklier heeft en in verband hiermee sinds 1996 het medicijn Thyrax gebruikt. De werkzame stof van dit medicijn (levothyroxine) komt voor op de door het CAK gehanteerde lijst van werkzame stoffen (hierna: de lijst van werkzame stoffen). Ter onderbouwing van deze stelling verwijst [eiseres] naar een door haar in beroep overgelegde brief van haar apotheekhoudend huisarts van 20 maart 2009, waarin een overzicht is opgenomen van de hoeveelheden Thyrax die in de periode van 30 november 2005 tot en met 1 oktober 2007 aan [eiseres] zijn afgeleverd. Volgens [eiseres] kan de hoeveelheid verstrekte medicijnen niet los worden gezien van de hoeveelheid gebruikte medicijnen. In het jaar 2006 heeft zij wel het vereiste aantal dagdoseringen levothyroxine gebruikt, maar zij heeft deze op verzoek van haar apotheekhoudend huisarts reeds in het jaar 2005 afgehaald in verband met de feestdagen en vakantie rond de jaarwisseling. Zij stelt dat, als ze tevoren had geweten dat het recht op compensatie zou afhangen van de hoeveelheid verstrekte medicijnen, zij de medicijnen in 2006 zou hebben afgehaald. [eiseres] acht het daarom niet redelijk dat in de regelgeving met betrekking tot de compensatie met terugwerkende kracht aansluiting is gezocht bij de in het verleden verstrekte medicijnen.
2.2 Het CAK handhaaft het bestreden besluit. Het CAK stelt zich primair op het standpunt dat dient te worden uitgegaan van de door de zorgverzekeraar van [eiseres] via Vektis c.v. (hierna: Vektis) aan hem verstrekte gegevens en dat uit deze gegevens blijkt dat [eiseres] niet in aanmerking komt voor compensatie, omdat zij in het jaar 2007 wel, maar in het jaar 2006 niet, is ingedeeld in een FKG. Het CAK is van mening dat hij aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan door Vektis in het kader van het bezwaar voor de tweede maal te verzoeken aan te geven of [eiseres] in zowel 2006 als 2007 in een FKG is ingedeeld. Subsidiair stelt het CAK zich op het standpunt dat [eiseres] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de door Vektis verstrekte gegevens onjuist zijn.
Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge 118a, eerste lid, van de ZVW hebben verzekerden van achttien jaar of ouder met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten, indien zij behoren tot bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groepen, jegens het CAK voor het einde van het kalenderjaar recht op een jaarlijkse uitkering ter hoogte van het bedrag genoemd in artikel 18a, eerste lid, verminderd met het geraamde gemiddelde bedrag dat een verzekerde die geen recht heeft op de in dit lid bedoelde uitkering naar verwachting in dat kalenderjaar ingevolge artikel 18a betaalt. Ingevolge het tweede lid neemt het CAK het sociaal-fiscaalnummer van de personen, bedoeld in het eerste lid, met het oog op de uitvoering van dit artikel in zijn administratie op. Ingevolge het derde lid verstrekken zorgverzekeraars aan het CAK de persoonsgegevens van de personen bedoeld in het eerste lid, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die noodzakelijk zijn ter uitvoering van het eerste lid. Ingevolge het vierde lid kan bij ministeriële regeling - voor zover in deze zaak van belang - worden bepaald tot welke gegevens de verplichting, bedoeld in het derde lid, zich uitstrekt.
3.2 Ingevolge artikel 3a.1 van het Besluit zorgverzekering hebben verzekerden recht op de uitkering bedoeld in artikel 118a, eerste lid, van de wet indien zij in de twee opeenvolgende jaren voorafgaande aan het jaar waarop de uitkering betrekking heeft, zijn ingedeeld in bij ministeriële regeling aangewezen FKG's.
3.3 Ingevolge artikel 7.4a van de Regeling zorgverzekering verstrekt de zorgverzekeraar aan het CAK voor 1 oktober van het jaar waarin een uitkering als bedoeld in artikel 118a van de wet wordt verstrekt, van zijn verzekerden of gewezen verzekerden die in dat jaar de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt of nog zullen bereiken en die in de twee kalenderjaren, voorafgaande aan dat jaar in een FKG als bedoeld in artikel 8.3 zijn ingedeeld, het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer, en het bank- of girorekeningnummer.
3.4 Ingevolge artikel 8.3 van de Regeling zorgverzekering worden als FKG's als bedoeld in artikel 3a.1 van het Besluit zorgverzekering aangewezen de FKG's, genoemd in tabel B4.2 van Bijlage 4 zoals deze luidde in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de uitkering, bedoeld in artikel 118a, eerste lid, van de wet betrekking heeft, met uitzondering van de FKG "Hoog cholesterol". In tabel B4.2 van Bijlage 4 is onder 2 vermeld: schildklieraandoeningen.
3.5 Zoals de rechtbank eerder heeft overwogen (bijvoorbeeld) in haar uitspraken van 9 april 2009 en 23 juli 2009 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN BI0652 en BJ3805) is zij van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven bepalingen volgt dat het CAK zijn besluiten betreffende het al dan niet verstrekken van compensatie in beginsel dient te baseren op de gegevens die aan hem worden verstrekt door de zorgverzekeraars. In de praktijk worden de bedoelde gegevens door de zorgverzekeraars verstrekt aan Vektis en verstrekt Vektis die gegevens op haar beurt aan het CAK. De gegevens bestaan ingevolge artikel 7.4a van de Regeling zorgverzekering uitsluitend uit het burgerservicenummer (of, bij het ontbreken daarvan, het sociaal-fiscaalnummer) en het bank- of girorekeningnummer van de verzekerden die voor compensatie in aanmerking komen. Vektis deelt het CAK niet mee in welke FKG een verzekerde is ingedeeld. Indien het CAK van Vektis met betrekking tot een bepaalde verzekerde geen gegevens ontvangt, volgt daaruit in beginsel dat de desbetreffende verzekerde in de relevante jaren niet in een FKG is ingedeeld en daarom niet in aanmerking komt voor compensatie. Uit het systeem van artikel 118a van de ZVW en de daarop gebaseerde regelgeving volgt dat het CAK in beginsel geen zelfstandig oordeel geeft over de vraag of een bepaalde verzekerde in een FKG behoort te zijn ingedeeld en dat het CAK in beginsel dient uit te gaan van de juistheid van de door Vektis aan hem verstrekte gegevens.
3.6 De rechtbank heeft in voormelde uitspraken tevens overwogen dat de hiervoor weergegeven uitgangspunten niet gelden indien een verzekerde het CAK in het kader van zijn aanvraag of zijn bezwaar tegen de afwijzing daarvan controleerbare gegevens verstrekt, op basis waarvan het CAK kan beoordelen of de desbetreffende verzekerde al dan niet behoorde te zijn ingedeeld in een FKG. Naar het oordeel van de rechtbank dient het CAK in dat geval te motiveren waarom de desbetreffende verzekerde in (één van) de jaren 2006 en 2007 niet in een FKG is ingedeeld en daarom niet voor compensatie in aanmerking komt.
3.7 In dit geval heeft [eiseres] in het kader van haar aanvraag en haar bezwaar tegen de afwijzing daarvan geen overzicht verstrekt van de aan haar afgeleverde medicijnen. Het feit dat [eiseres] in het kader van deze beroepsprocedure wel een dergelijk overzicht heeft overgelegd is voor de beoordeling van het bestreden besluit niet van belang. De rechtbank acht wel van belang dat [eiseres] in haar bezwaarschrift heeft aangevoerd dat zij een hartaandoening heeft en daarvoor sinds 1998 (de rechtbank begrijpt: 1996) het medicijn Thyrax met de werkzame stof levothyroxine gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat het zorgvuldigheidsbeginsel met zich meebrengt dat het CAK [eiseres] naar aanleiding van de door haar verstrekte gegevens in de gelegenheid had moeten stellen deze gegevens te onderbouwen door middel van het verstrekken van een overzicht van de aan haar afgeleverde medicijnen. Het CAK heeft dit niet gedaan en heeft het bezwaar van [eiseres] ten onrechte kennelijk ongegrond verklaard. Daarom is het beroep gegrond en dient het bestreden besluit te worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb. Hierna zal de rechtbank beoordelen of aanleiding bestaat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten.
3.8 Ten aanzien van de stelling van [eiseres] dat het niet redelijk is om de compensatie met terugwerkende kracht te baseren op de in het jaar 2006 afgeleverde medicijnen, terwijl [eiseres] in 2006 wel ten minste 180 standaard dagdoseringen levothyroxine heeft gebruikt, overweegt de rechtbank het volgende. De formele wetgever heeft in artikel 118a, eerste lid, van de ZVW bepaald dat een verzekerde recht heeft op compensatie wanneer hij behoort tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen groep. Hieruit volgt dat in de ZVW geen concrete aanspraak op compensatie is neergelegd. De aanwijzing van de concrete groepen die recht hebben op compensatie is gebeurd in artikel 3a.1 van het Besluit zorgverzekering. In deze algemene maatregel van bestuur heeft de regering ervoor gekozen om voor de aanwijzing van die groepen aan te sluiten bij de in een reeds bestaande ministeriële regeling (de Regeling zorgverzekering) aangewezen FKG's. Deze FKG's zijn in het kader van de risicoverevening tussen zorgverzekeraars ontwikkeld als voorspeller voor hoge zorgkosten voortkomend uit chronische aandoeningen. Een verzekerde wordt ingedeeld in een bepaalde FKG wanneer hij in een kalenderjaar voor de ziekte waarop de desbetreffende FKG betrekking heeft meer dan 180 standaard dagdoseringen afgeleverd heeft gekregen van een werkzame stof die voorkomt op de lijst met werkzame stoffen. De bepaling van de indeling in FKG's vindt plaats op basis van de farmaceutische declaraties van de verzekerden. Deze declaraties worden verzameld door Vektis. De rechtbank verwijst in dit kader naar het in augustus 2007 in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) opgestelde rapport "Beschrijving van het risicovereveningssysteem van de Zorgverzekeringswet" (gepubliceerd op www.minvws.nl; pagina's 17-18, 48-51 en met name 84-85). De wetgever heeft er uit pragmatisch oogpunt voor gekozen de bestanden van de risicoverevening ook te hanteren in het kader van de vaststelling van het recht op compensatie voor het jaar 2008 (zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2006-2007, 31094, nr. 3, p. 7). Bij de vaststelling van artikel 3a.1 van het Besluit zorgverzekering is de regering naar het oordeel van de rechtbank gebleven binnen de door de formele wetgever in artikel 118a, eerste lid, van de ZVW geboden ruimte. Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat voor het vaststellen van het recht op compensatie voor het jaar 2008 niet bepalend is hoeveel standaard dagdoseringen een verzekerde in de jaren 2006 en 2007 heeft gebruikt, maar hoeveel standaard dagdoseringen hij in die jaren afgeleverd heeft gekregen en heeft gedeclareerd. Voor een afwijking van het hiervoor beschreven systeem is in het Besluit zorgverzekering geen ruimte gelaten.
3.9 Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] in het jaar 2007 was ingedeeld in een FKG. Het geschil beperkt zich daarom tot het jaar 2006. Uit de brief van de huisarts blijkt dat in het jaar 2006 aan [eiseres] het door haar in het bezwaarschrift genoemde medicijn Thyrax is afgeleverd. De werkzame stof van dit medicijn (levothyroxine) komt voor in tabel 15 (schildklieraandoeningen) van de lijst van werkzame stoffen. Uit de door het CAK overgelegde informatie van de World Health Organisation (WHO) (afkomstig van de website www.whocc.no) blijkt dat de standaard dagdosering van levothyroxine 0,15 mg is. Hieruit volgt dat de 810 in 2006 aan [eiseres] afgeleverde eenheden van ieder 0,025 mg overeenkomen met 135 (en dus niet meer dan 180) standaard dagdoseringen, zodat geen aanleiding bestond [eiseres] in het jaar 2006 in te delen in de FKG "schildklieraandoeningen".
3.10 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het CAK [eiseres] terecht geen compensatie heeft toegekend, omdat [eiseres] in 2007 wel, maar in 2006 niet behoorde te zijn ingedeeld in een relevante FKG. Daarom zal de rechtbank bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand zullen blijven.
3.11 Ten overvloedde overweegt de rechtbank nog het volgende. Het is zeer wel mogelijk dat een persoon die door zijn behandelaars als "chronisch ziek" wordt beschouwd en dagelijks medicijnen slikt, niet in aanmerking komt voor compensatie, omdat de medicijnen die hij slikt geen werkzame stoffen bevatten die aanleiding geven voor indeling in een FKG of omdat aan hem in de jaren 2006 of 2007 voor zijn aandoening(en) niet meer dan 180 standaard dagdoseringen zijn afgeleverd van een werkzame stof die aanleiding geeft voor indeling in een FKG. Dit is inherent aan de door de wetgever gekozen afbakening van de groep van personen die recht heeft op compensatie.
Proceskosten
4. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- bepaalt dat het CAK het betaalde griffierecht van € 41,00 aan [eiseres] vergoedt.
Aldus gegeven door mr. E. de Witt, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 maart 2010.
w.g. E. de Witt
w.g. F.F. van Emst
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:13 gelezen in samenhang met artikel 6:24 van de Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.