Beoordeling van het geschil
2.1 Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzoek overweegt de voorzieningenrechter dat niet is gebleken van beletselen om de Vve te kunnen ontvangen. Voorts is genoegzaam aangetoond dat de Vve een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening. Voor zover de beoordeling van het verzoek met zich brengt dat het geschil in de hoofdzaak wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter. Aan een verzoek als het onderhavige kan in beginsel worden voldaan, indien het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in de hoofdzaak luidt dat het bestreden besluit in bezwaar geen stand zal houden.
2.2 Ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot toepassing van bestuursdwang. De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang wordt uitgeoefend door het college van burgemeester en wethouders, indien de toepassing van bestuursdwang dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert.
2.3 Ingevolge artikel IV van de Wet van 25 juni 2009 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Vierde Tranche Algemene wet bestuursrecht; Stb. 2009, 264) blijft, indien een bestuurlijke sanctie wordt opgelegd wegens een overtreding die plaatsvond vóór inwerkingtreding van deze wet op 1 juli 2009, het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip. Nu de (door het college gestelde) overtreding van het bestemmingsplan "Top en Twel" blijkens de mededeling van [naam klager] aan Elzinga in ieder geval vóór 1 juli 2009 heeft plaatsgevonden, is het recht van toepassing zoals dat gold voor dat tijdstip.
2.4 Artikel 5:21 van de Awb bepaalt dat onder bestuursdwang wordt verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten. Het toepassen van bestuursdwang strekt er derhalve toe dat de feitelijke situatie in overeenstemming wordt gebracht met de rechtens behorende situatie.
Een bestuursorgaan dat bevoegd is bestuursdwang toe te passen, kan op grond van artikel 5:32, eerste lid, van de Awb in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen. Een last onder dwangsom strekt ertoe de overtreding ongedaan te maken dan wel herhaling van de overtreding te voorkomen, zodat de feitelijke situatie in overeenstemming wordt gebracht of in overeenstemming blijft met de rechtens behorende situatie.
2.5 Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen.
2.6 Allereerst dient derhalve beoordeeld te worden of het college bevoegd was handhavend op te treden. De voorzieningenrechter oordeelt dat zulks niet het geval is. Daartoe wordt het volgende overwogen. In het destijds vigerende bestemmingsplan "De Driehoek" hebben de gronden waarop het bouwplan betrekking had, de bestemming "bodemgebonden agrarische bedrijven" en "cultuurgronden". Voor de realisering van de (drie) onderhavige woningen was daarom vrijstelling vereist, welke bij besluit van 8 april 2003 is gegeven. In dit vrijstellingsbesluit zijn weliswaar een aantal voorwaarden opgenomen, maar deze zien er niet op dat de woningen permanent bewoond moeten worden. Dat een en ander in de voorbesprekingen wel uitdrukkelijk aan de orde is geweest en het college voor ogen heeft gestaan om de vrijstelling af te geven, doet hier niet aan af. Evenmin doet hieraan af de zinsnede "gezien het advies van het bouw- en woningtoezicht, d.d. 31 maart 2003, no. 20020228 bv". De inhoud van het besluit van 8 april 2003 is immers bepalend en daarin is niet de voorwaarde opgenomen dat de woningen uitsluitend permanent bewoond mogen worden. Dit betekent dat het (niet permanente) woongebruik van de woningen reeds onder het oude bestemmingsplan legaal was en daarmee thans ook legaal gebleven. Het college was daarom niet bevoegd bestuursdwang toe te passen op de aangegeven grond.
2.7 Voorts is de voorzieningenrechter met de Vve van oordeel dat de Vve ten onrechte is aangeschreven. Hoewel -zoals hiervoor is overwogen- geen sprake is van een met het bestemmingsplan strijdig gebruik, zoals door het college in het onderhavige geval gesteld, zouden slechts de individuele eigenaren van de woning het in hun macht hebben dit strijdige gebruik op te heffen.
2.8 Ter zitting heeft het college betoogd dat [namen verzoekers] op grond van de Huisvestingswet en de hierop gebaseerde "Gebruiksverordening tweede woningen" van de gemeente Wymbritseradiel niet in aanmerking komen voor een vergunning om de woningen te gebruiken als tweede woning, zodat mogelijk op deze grond ook handhavend kan worden opgetreden. Wat hier van zij, in het onderhavige geval is uitsluitend aan de orde of het gebruik van de woningen in strijd is met de bestemming volgens het bestemmingsplan.
2.9 Nu het besluit van 30 juli 2010 naar verwachting van de voorzieningenrechter geen stand zal houden, is er aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen, in die zin dat het besluit van 30 juli 2010 zal worden geschorst, een en ander zoals hieronder in het dictum nader aangegeven.