RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880102-09
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 december 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel, Ter Apelervenen 10.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 15 december 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Klunder, advocaat te Leeuwarden.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter terechtzitting is de telastelegging gewijzigd, zoals in die vorderingen staat omschreven. Door de griffier gewaarmerkte fotokopieën van die vorderingen zijn aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. telastegelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank past met betrekking tot de telastegelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe:
1. De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 december 2009, onder meer inhoudende:
Ik ben ter gelegenheid van de kerstdagen eind 2008 naar Roemenië gegaan. Ik was daar tevens om meisjes te ronselen voor de prostitutie in Nederland. Ik deed dit in opdracht van [naam 1]. [naam 1] heeft mij gevraagd of ik meisjes kende die voor hem in Nederland in de prostitutie wilden werken.
Ik heb [slachtoffer 1] in Roemenië gevraagd of zij in Nederland in de prostitutie wilde werken.
Medio januari 2009 ben ik samen met haar naar Leeuwarden gekomen met de auto. Ik heb haar meegenomen, zodat zij in de prostitutie zou gaan werken. De eerste drie weken heb ik met haar in de woning van [naam 1] gewoond. Later heeft hij een woning aan de [adres] te Leeuwarden voor ons gehuurd. Zij heeft van 17 januari 2009 tot 7 maart 2009 in de prostitutie te Leeuwarden gewerkt. Zij moest een deel van haar verdiende geld afgeven aan [naam 1]. Het was mijn taak om 's avonds aan de meisjes te vragen hoeveel geld zij hadden verdiend. Ik moest dit geld innen en aan [naam 1] geven. De meisjes moesten 50% van het verdiende geld afgeven.
In Roemenië heb ik ook [slachtoffer 2] gevraagd of ze in Nederland in de prostitutie wilde werken. Zij is met de bus naar Nederland gekomen. Zij kwam te wonen aan de [adres] te Leeuwarden.
[slachtoffer 2] werkte van 17 februari 2009 tot 7 maart 2009. Ook voor haar gold de 50%-regel.
Ik bracht de meisjes 's ochtends naar het bordeel en haalde ze 's avonds weer op. Ik kreeg zo nu en dan geld voor benzine van de meisjes.
2. Het door de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009 opgemaakte proces-verbaal (RC-nummers: 09/163 en 09/164) onder meer inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
[naam 1] en [verdachte] hebben tegen mij gelogen en daarom ben ik naar Nederland gekomen. Ik heb hier één maand gewerkt. Mijn geld is afgepakt. Ik mocht alleen geld voor de kamer houden. Ik was bang voor [naam 1]. We moesten van [naam 1] 20 en 25 euro van klanten accepteren, terwijl 30 euro gebruikelijk is. Wij moesten geld voor [naam 1] verdienen. [naam 1] zei tegen mij dat als ik naar de politie zou gaan, hij mij wel zou vinden en mij zou doodmaken. Ik ben nu één maand en twee weken in Nederland. [slachtoffer 1] heb ik hier in Nederland leren kennen. Het was bij haar net zo als bij mij. Het was het idee van [verdachte] om naar Nederland te komen. Ik ben per bus naar Nederland gekomen. Dit heeft [naam 1] geregeld. Hij heeft het ticket voor mij gekocht. [naam 1] heeft verteld dat ik dat wel moest terugbetalen. [naam 1] vertelde dat ik hem 50 euro per dag moest betalen. Ik ben gedwongen om hier in Nederland in de prostitutie te werken. [naam 1] heeft mij gedwongen. Ook [verdachte] heeft mij gedwongen. [naam 1] dwong mij door te zeggen dat als ik niet werkte, hij mij zou slaan. [verdachte] zei dat als ik niet zou werken, hij mij op straat zou zetten. [naam 1] had gezegd dat hij mannen had die mij volgden en ik was bang dat ik zou worden gevolgd. Daarom ben ik niet weggegaan.
[verdachte] heeft mij de 1e keer naar de seksinrichting in Leeuwarden gebracht waar ik ben gaan werken. [naam 1] had mij verteld waar ik moest werken en [verdachte] bracht mij er heen. [naam 1] heeft de werkkamer geregeld. [naam 1] heeft mijn werkkleding gekocht. Het klopt dat [naam 1] en [verdachte] mij met de auto naar het werk brachten en ook wel ophaalden.
Het geld dat ik in de prostitutie verdiende heeft [naam 1]. [verdachte] heeft ook geld van mij gekregen. Het klopt dat ik per dag 50 euro aan [naam 1] moest betalen. [naam 1] bepaalde de werktijden. Ik moest ook werken als ik ongesteld was. [naam 1] hield mijn werkzaamheden als prostituee in de gaten. Ook de andere meisjes werden door hem gevolgd. Wij moesten [naam 1] aan het einde van de dag vertellen hoeveel klanten wij hadden gehad en hoeveel geld wij hadden verdiend.
[naam 1] heeft mij in Nederland een klap gegeven, hij sloeg mij op mijn wang.
[naam 1] heeft gezegd dat als ik niet de waarheid zou zeggen, hij mij in het water zou gooien. [verdachte] profiteerde van mijn verdiensten en die van de andere meisjes. [slachtoffer 1] was niet vrijwillig in de prostitutie aan het werk. Dit heeft zij mij verteld.
3. Het in wettelijke vorm d.d. 8 maart 2009 opgemaakte proces-verbaal van politie (proces-verbaalnr. 15102008-A-06-02) onder meer inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2]:
[naam 1] heeft lingerie voor mij betaald. Hij heeft voor mij twee setjes gekocht.
4. Het door de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2009 opgemaakte proces-verbaal (RC- nummers: 09/163 en 09/164) onder meer inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
[naam 1] en [verdachte] hebben ons (mij, [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4]) hierheen gebracht. We zijn in de prostitutie beland. Ze hebben het geld afgepakt. Wij hebben [naam 1] ontmoet in Satu Mare. [naam 1] heeft daar de sleutels van zijn huis gegeven aan [verdachte]. We zijn met de auto van [verdachte] hierheen gekomen. We zijn hier naar de woning van [naam 1] gegaan.
Het beetje geld dat ik overhield, is ook weer afgepakt door [naam 1]. Dit is elke keer gebeurd, dat [naam 1] geld van mij afpakte en dat wij de werkkamer betaalden. [slachtoffer 2] kwam bij mij en zei dat [naam 1] haar had geslagen.
U vraagt mij hoe ik naar Nederland ben gekomen en wiens idee dat was. [verdachte] vroeg of ik naar Nederland wilde komen
Ik kende de taal hier niet en ook wist ik niet waar ik was. Ik kende de weg niet.
Ik ben gedwongen om hier in Nederland in de prostitutie te werken. [naam 1] en [verdachte] hebben mij gedwongen. Het klopt dat [naam 1] mij naar het werk bracht en hij al in de auto had gezegd dat ik achter de ramen ging werken. Het klopt dat als [naam 1] ons geld kwam afpakken, hij zei dat wij geld moesten betalen voor de huur. Het klopt ook dat hij elke dag van elk meisje
€ 50,00 vroeg. Het klopt dat [slachtoffer 2] ook moest werken als zij ongesteld was. Dat gold ook voor mij.
[naam 1] controleerde ons. Hij kwam ongeveer vier keer per week bij ons op het werk. Hij vroeg dan hoe het ging met het werk en hij vroeg om geld. [verdachte] bracht ons 's ochtends en haalde ons in de avond weer op. Het klopt dat [verdachte] profiteerde van de verdiensten van de meisjes. Ook gaf hij geld dat hij van ons had gekregen aan [naam 1]. In eerste instantie droeg ik geld af aan [verdachte]. Dit was uiteindelijk om het geld aan [naam 1] te geven.
5. Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie (proces-verbaalnr. 15102008-A-05-03) onder meer inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1]:
Ik hield op papier bij hoeveel klanten ik per dag had. Ik moest van [naam 1] een tabel bijhouden.
6. Het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie (proces-verbaalnr. 15102008-G-12-02) onder meer inhoudende als verklaring van [naam 2]:
Ik ben werkzaam als beheerder van [naam 3], gevestigd te Leeuwarden. Eind januari 2009 kwamen er twee Roemeense meiden bij. Dit waren [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1]. Enkele dagen later kwamen er nog twee meiden en wel als eerste één die [slachtoffer 2] heet. Ik hoorde van de vrouwen dat er aan het einde van de middag meestal één of twee mannen kwamen die het geld kwamen ophalen. Het viel mij op dat er een donkere jonge man regelmatig bij hen kwam. Tevens heb ik meerdere malen een man gezien die ik ken als [naam 1]. Ik hoorde van [naam 4] dat [naam 1] geld ophaalde bij deze meisjes en als hij het niet deed, dan deed die donkere jongen het. Deze donkere jongen zou volgens [naam 4] [verdachte] zijn genaamd. Ik heb [naam 1] medegedeeld dat hij niet meer welkom was, gezien de commotie die er ontstond na zijn bezoekjes. Ik bedoel hiermee, dat nadat [naam 1] was geweest, de genoemde Roemeense meiden weer bij elkaar in de kamer kropen als bange schapen.
Bovenstaande wettige bewijsmiddelen - in onderling verband en samenhang beschouwd - houden de redengevende feiten en omstandigheden in waarop de beslissing van de rechtbank steunt dat verdachte het hierna bewezenverklaarde feiten heeft begaan.
Bewijsoverweging
De raadsvrouwe heeft ter terechtzitting vrijspraak bepleit voor het onder 1. en 2. telastegelegde. Zij heeft hiertoe onder meer aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dusdanig tegenstrijdig zijn dat deze niet kunnen leiden tot een bewezenverklaring van hetgeen verdachte is telastegelegd.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Verklaringen van getuigen dienen te worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op punten tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dit kan immers te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, teweeggebracht onder invloed van emoties door het delict of door tijdsverloop. Het gaat om de totale indruk die de verklaring maakt en de wijze waarop zij is afgelegd. Nu de verklaringen van de getuigen en van verdachte op essentiële punten overeenkomen, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van de getuigen kunnen worden gebezigd als bewijs.
Gelet op de voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte samen met zijn mededader de onder 1. en 2. telastegelegde feiten heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 februari 2009 tot en met 7 maart 2009 te Leeuwarden, en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander,
sub 1 - een vrouw, [slachtoffer 2], door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld of andere feitelijkheden door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] en
sub 3 - een vrouw, [slachtoffer 2], heeft aangeworven met het oogmerk die vrouw in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en
sub 4 - een vrouw, [slachtoffer 2], met een van de onder sub 1 genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder een of meer van de onder sub 1 genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zouden stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en
sub 6 - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een vrouw, [slachtoffer 2], en
sub 9 - een vrouw, [slachtoffer 2], met een van de onder sub 1 genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met of voor een derde, immers heeft verdachte met zijn mededader,
- een busticket voor die [slachtoffer 2] geregeld waarmee zij van Roemenie naar Nederland kon reizen en tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat ze het busticket wel terug moest betalen en E 50,- per dag moest afstaan aan verdachte en verdachtes mededader en
- nadat die [slachtoffer 2] in Nederland was gekomen, een plaats voor die [slachtoffer 2] gezocht waar zij zich moest prostitueren en
- lingeriesetjes voor die [slachtoffer 2] gekocht en instructies gegeven hoe zij om moest gaan met klanten en hoeveel ze moest vragen en
- telkens een groot deel van het door die [slachtoffer 2] in de prostitutie verdiende geld aan verdachte en verdachtes mededader laten afstaan en
- telkens gecontroleerd hoeveel klanten zij per dag had gehad en hoeveel geld zij had verdiend en
- die [slachtoffer 2] in het gezicht heeft geslagen en
- die [slachtoffer 2] heeft bedreigd en
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat als ze niet zou werken ze op straat zou worden gezet en als ze niet de waarheid zou vertellen ze in het water zou worden gegooid en ze ook moest werken als ze ongesteld was en
- die [slachtoffer 2] telkens naar haar werk gebracht en weer opgehaald,
terwijl die [slachtoffer 2] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en onbekend was in Nederland en met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en gebruiken.
2.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 maart 2009 te Leeuwarden, en elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander,
sub 1 - een vrouw, [slachtoffer 1], door dwang en andere door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2], en
sub 3.- een vrouw, [slachtoffer 1], heeft aangeworven en meegenomen met het oogmerk die vrouw in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en
sub 4 - een vrouw, [slachtoffer 1], met een van de onder sub 1 genoemde middelen heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder een of meer van de onder sub 1 genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zouden stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en
sub 6 - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een vrouw,[slachtoffer 1], en
sub 9 - een vrouw, [slachtoffer 1], met een van de onder sub 1genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met of voor een derde, immers heeft verdachte met zijn mededader,
- die [slachtoffer 1] meegenomen in een personenauto van Roemenie naar Nederland en
- nadat die [slachtoffer 1] in Nederland was gekomen, een plaats voor die [slachtoffer 1] gezocht waar zij zich moest prostitueren en
- telkens een groot deel van het door die [slachtoffer 1] in de prostitutie verdiende geld aan verdachte en verdachtes mededader laten afstaan en
- telkens gecontroleerd hoeveel klanten zij per dag had gehad en hoeveel geld zij had verdiend en
- die [slachtoffer 1] een tabel laten bijhouden waarin stond hoeveel ze had verdiend en
- die [slachtoffer 1] telkens naar haar werk gebracht en weer opgehaald,
terwijl die [slachtoffer 1] de Nederlandse taal niet of onvoldoende sprak/beheerste en onbekend was in Nederland en met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en gebruiken.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. Mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Verweer met betrekking tot het vormverzuim
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting strafvermindering bepleit nu sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte schade heeft geleden doordat de officier van justitie het strafdossier van verdachte ter inzage had gegeven aan een journalist, die hieruit vervolgens heeft gepubliceerd, voordat de zaak door een rechter was behandeld. De vertrouwelijkheid omtrent het strafproces van verdachte is hiermee geschonden.
De rechtbank overweegt het volgende. De meervoudige strafkamer van deze rechtbank heeft d.d. 6 oktober 2009 bij beslissing, op dezelfde gronden als de raadsvrouw naar voren heeft gebracht, vastgesteld dat sprake is van een vormverzuim ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Nu niet is gebleken van grove veronachtzaming van de rechten van verdachte, volstaat de rechtbank met het vaststellen van het verzuim en verbindt hieraan geen verdere rechtsgevolgen. Derhalve verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan mensenhandel in twee gevallen. Hij heeft twee vrouwen onder valse voorwendsels naar Nederland gebracht om hen in de prostitutie te laten werken. Verdachte heeft daarmee de persoonlijke vrijheid van deze vrouwen geschonden en hen in een moderne vorm van slavernij gehouden. Een dergelijke gedraging is zo flagrant in strijd met fundamentele rechtsbeginselen en met het grondrecht van persoonlijke vrijheid dat alleen een langdurige gevangenisstraf dit onrecht kan compenseren. Strafverlichtende omstandigheden zijn niet gebleken. De rechtbank verenigt zich dan ook met de vordering van de officier van justitie en zal verdachte dienovereenkomstig straffen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. H. Mol en mr. A.F. Germs-de Goede, rechters, bijgestaan door mr. M.F. Alting, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 december 2009.
Mr. Mol is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.