ECLI:NL:RBLEE:2009:BK9306

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09/30
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengewoon verlof bij huwelijk na eerder samenlevingscontract

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 29 oktober 2009 uitspraak gedaan in een geschil over de toekenning van buitengewoon verlof aan een ambtenaar in verband met zijn huwelijk. Eiser, werkzaam bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Amsterdam, had een aanvraag ingediend voor verlof op 24 en 25 september 2008, nadat hij eerder een samenlevingscontract had gesloten. De aanvraag werd afgewezen door de teamleiding van het secretariaat, omdat er eerder al verlof was verleend voor het samenlevingscontract. Eiser maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar dit werd ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelde dat artikel 33d van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) niet in de weg staat aan de toekenning van buitengewoon verlof voor zowel het huwelijk als het samenlevingscontract. De rechtbank stelde vast dat de tekst van het artikel geen beperking oplegt aan de cumulatie van verlof voor beide gebeurtenissen. De rechtbank concludeerde dat de aanspraak op verlof is gekoppeld aan belangrijke gebeurtenissen en dat er geen tijdsbeperking is voor de toekenning van buitengewoon verlof.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, herroept het eerdere besluit en bepaalt dat eiser recht heeft op twee dagen buitengewoon verlof in verband met zijn huwelijk. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de verweerder in de proceskosten van eiser, die in totaal € 709,38 bedragen. De uitspraak biedt een belangrijke verduidelijking van de toepassing van het ARAR met betrekking tot buitengewoon verlof en de rechten van ambtenaren in dergelijke situaties.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 09/30
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2009 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. J.L. van der Meer, werkzaam bij het CNV te Assen,
en
het bestuur van de rechtbank Amsterdam,
verweerder,
gemachtigde: mr. S. van Waegeningh, advocaat te Amsterdam.
Procesverloop
Bij brief van 19 november 2008 heeft verweerder eiser mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (hierna: het ARAR). Tegen dit besluit heeft eiser beroep aangetekend. De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 3 september 2009. Eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen. Namens verweerder zijn voornoemde gemachtigde verschenen en [X].
Motivering
Feiten
1.1 Eiser is werkzaam bij de sector bestuursrecht van de rechtbank Amsterdam. Op 11 juni 2008 heeft eiser een aanvraag voor verlof ingediend voor 24 en 25 september 2008 in verband met zijn huwelijk.
1.2 De aanvraag is op 18 juli 2008 door [X], teamleiding van het secretariaat van de sector bestuursrecht, afgewezen op de grond dat aan eiser eerder dat jaar al buitengewoon verlof is verleend voor het sluiten van een samenlevingscontract.
1.3 Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Het bezwaar is bij de bestreden beslissing, overeenkomstig een advies van de bezwaaradviescommissie, ongegrond verklaard.
Geschil
2.1 Verweerder stelt dat in artikel 33d van het ARAR een limitatieve opsomming wordt gegeven van situaties waarvoor bijzonder verlof wordt verleend. Gelet hierop wordt of wel buitengewoon verlof verleend voor het huwelijk, ofwel voor het afsluiten van een samenlevingscontract. Cumulatie van beide verlofsituaties in de onderhavige situatie is gelet op de strekking van de bepaling niet mogelijk, aldus verweerder.
2.2 Volgens eiser is in artikel 33d van het ARAR geen beperking opgenomen over het toe te kennen buitengewoon verlof, anders dan twee dagen per gebeurtenis. Ook de toelichting op het artikel maakt het niet logisch dat eiser voor zijn aanspraak op buitengewoon verlof, bedoeld om belangrijke (min of meer) ingrijpende gebeurtenissen te kunnen regelen en bij te wonen of daarop te reageren, moet kiezen voor één gebeurtenis.
Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 33d, eerste lid, aanhef en onder a, van het ARAR wordt aan de ambtenaar buitengewoon verlof met behoud van volle bezoldiging verleend bij zijn huwelijk (twee dagen), tenzij de belangen van de dienst zich daartegen verzetten.
Ingevolge het tweede lid van dit artikel wordt voor de toepassing van dit artikel onder huwelijk mede begrepen het sluiten van een samenlevingscontract of het aangaan van een geregistreerd partnerschap.
3.2 Naar het oordeel van de rechtbank staat dit artikel er niet aan in de weg dat bij een huwelijk met een partner, met wie eerder een samenlevingscontract is gesloten, wederom buitengewoon verlof wordt verleend. De tekst van de bepaling dwingt niet tot het maken van een keuze. Verweerders standpunt dat cumulatie van beide verlofsituaties niet mogelijk is gelet op de strekking van de bepaling volgt de rechtbank niet. De aanspraak op verlof is gekoppeld aan een belangrijke gebeurtenis zoals het sluiten van een samenlevingscontract of het aangaan van een huwelijk. Er is geen beperking opgenomen in de tijd over het toe te kennen buitengewone verlof. In dit geval heeft eiser ervoor gekozen om een samenlevingscontract met zijn partner te sluiten en vervolgens met dezelfde partner in het huwelijk te treden. De tekst van artikel 33d geeft de ruimte om voor beide gebeurtenissen buitengewoon verlof te verlenen.
3.3 De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep gegrond is en dat de bestreden beslissing moet worden vernietigd. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank verklaart het inleidende bezwaarschrift alsnog gegrond, herroept het primaire besluit en bepaalt dat eiser in aanmerking komt voor buitengewoon verlof over twee dagen op 24 en 25 september 2008 in verband met zijn huwelijk.
3.4 Met toepassing van artikel 8:75 van de Awb veroordeelt de rechtbank verweerder in de proceskosten. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht bedragen de proceskosten van eiser in totaal € 709,38, waarvan € 644,00 voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, € 17,36 voor reiskosten (Nijbeets-Leeuwarden v.v.) en € 48,02 voor verletkosten.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het inleidende bezwaarschrift van 29 juli 2008 gegrond, herroept het primaire besluit van 18 juli 2008 en bepaalt dat eiser in aanmerking komt voor buitengewoon verlof op 24 en 25 september 2008 in verband met zijn huwelijk;
- bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 145,00 aan eiser vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 709,38.
Aldus gegeven door mr. C.H. de Groot, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.R.M. Poiesz als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 oktober 2009.
w.g. P.R.M. Poiesz
w.g. C.H. de Groot
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.
Afschrift aangetekend verzonden op: