ECLI:NL:RBLEE:2009:BK6858
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.H. de Groot
- J.A. van Loo
- Rechtspraak.nl
Terugvordering huurtoeslag en toepassing hardheidsclausule
In deze zaak gaat het om de terugvordering van huurtoeslag door de Belastingdienst/Toeslagen van eiser [X], die over het jaar 2007 een huurtoeslag van € 2.154,00 had ontvangen. De Belastingdienst heeft vastgesteld dat [X] geen recht had op deze toeslag, omdat hij in dat jaar voordeel uit sparen en beleggen had. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Belastingdienst heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Eiser stelt dat hij ten onrechte niet is gehoord tijdens de bezwaarprocedure en dat zijn vermogen niet alleen aan hem toebehoort, maar ook aan zijn zes kinderen, die deelgenoot zijn van de onverdeelde boedel na het overlijden van zijn echtgenote in 2003.
De rechtbank overweegt dat de Belastingdienst op basis van de beschikbare gegevens en de wettelijke bepalingen geen andere beslissing had kunnen nemen dan het bestreden besluit. De rechtbank is van oordeel dat het bezwaar van eiser als kennelijk ongegrond moest worden aangemerkt, wat betekent dat de Belastingdienst terecht heeft besloten om eiser niet te horen. Eiser heeft tijdens de zitting verklaard dat hij niet goed op de hoogte was van de gevolgen van zijn aangifte inkomstenbelasting voor de huurtoeslag en verzoekt om toepassing van de hardheidsclausule.
De rechtbank concludeert dat de Belastingdienst terecht is uitgegaan van de gegevens in de aanslag inkomstenbelasting 2007, waartegen eiser geen rechtsmiddelen heeft aangewend. De rechtbank oordeelt dat er geen grond is voor de toepassing van de hardheidsclausule, omdat de wet een limitatieve opsomming geeft van vermogensbestanddelen die onder bijzondere omstandigheden buiten toepassing kunnen worden gelaten. Aangezien [X] in 2007 geen gelden heeft ontvangen die onder deze categorieën vallen, is er geen ruimte voor de toepassing van de hardheidsclausule. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.