ECLI:NL:RBLEE:2009:BK6659

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
10 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1052
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdubbeling van bouwleges bij legalisatie van een illegale situatie

In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden geoordeeld over de rechtmatigheid van een door de heffingsambtenaar van de gemeente Stadskanaal opgelegde dubbele bouwleges aan eiser, die een aanvraag had ingediend voor het legaliseren van een woning die in afwijking van een eerder verleende bouwvergunning was gebouwd. De heffingsambtenaar had een aanslag van € 5.314,00 opgelegd, welke aanslag door eiser werd betwist. Eiser stelde dat de verdubbeling van de bouwleges onterecht was en dat hij niet in staat was de aanslag te betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bouwleges waren gebaseerd op de Legesverordening van de gemeente Stadskanaal, waarin was bepaald dat bij het verlenen van een legalisatievergunning de leges verdubbeld konden worden. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar zich terecht op het standpunt had gesteld dat de aanslag in overeenstemming was met de geldende regelgeving. De rechtbank benadrukte dat gemeenten de vrijheid hebben om heffingsmaatstaven vast te stellen en dat economische en persoonlijke omstandigheden geen rol spelen bij de heffing van bouwleges. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de rechtmatigheid van de opgelegde aanslag.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
procedurenummer: AWB 09/1052
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2009 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Stadskanaal, verweerder,
gemachtigde: [gemachtigde], werkzaam bij de gemeente Stadskanaal.
Procesverloop
Bij nota van 27 februari 2009 heeft verweerder (hierna: de heffingsambtenaar) aan eiser (hierna: [eiser]) een aanslag bouwleges opgelegd tot een bedrag van € 5.314,00.
Bij uitspraak op bezwaar van 31 maart 2009 heeft de heffingsambtenaar de aanslag gehandhaafd. [eiser] heeft daartegen beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2009 te Groningen. [eiser] is daar niet verschenen. Namens de heffingsambtenaar is voornoemde gemachtigde verschenen.
Motivering
Feiten
1. [eiser] heeft op 30 oktober 2008 een aanvraag ingediend voor het legaliseren van de in afwijking van een op 28 maart 2003 verleende bouwvergunning opgerichte woning op het [perceel] te [woonplaats]. De bouwsom bedraagt € 160.000,00. Bij besluit van 13 februari 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stadskanaal de aangevraagde bouwvergunning verleend. Het bedrag van € 5.314,00 aan bouwleges is onderverdeeld in een bedrag van € 2,657,00 voor de bouwaanvraag en een bedrag van € 2.657,00 voor de legalisatie.
Geschil
2.1 [eiser] is van mening dat de heffingsambtenaar de bouwleges ten onrechte heeft verdubbeld. Voorts heeft hij aangevoerd dat hij niet in staat is de aanslag te betalen. [eiser] concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de aanslag tot een bedrag van € 2.657,00.
2.2 De heffingsambtenaar handhaaft de uitspraak op bezwaar. Hij stelt zich op het standpunt dat de aanslag is opgelegd in overeenstemming met de Verordening op de heffing en invordering van leges 2008 van de gemeente Stadskanaal (hierna: de Legesverordening) en dat bij het berekenen van de leges economische en persoonlijke omstandigheden geen rol spelen. Hij concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet kunnen - voor zover hier van belang - de gemeentelijke belastingen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatstaven, met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.
3.2 Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
3.3 Ingevolge artikel 1 van de Legesverordening worden onder de naam "leges" rechten geheven ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Legesverordening worden de leges geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
3.4 Ingevolge onderdeel 6.1.1, aanhef en onder c, van de tarieventabel behorende bij de Legesverordening (hierna: de Tarieventabel) bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een reguliere bouwvergunning of een lichte bouwvergunning, indien de bouwkosten meer bedragen dan € 100.000,00 € 1.973,00 vermeerderd met voor elke € 500,00 boven de € 100.000,00 € 5,70. Ingevolge onderdeel 6.3.12 van de Tarieventabel wordt het in onderdeel 6.1.1 genoemde tarief verdubbeld, indien de vergunning wordt verleend ter opheffing van een illegale situatie (legalisatievergunning).
3.5 Tussen partijen is niet in geschil dat de bouwvergunning in dit geval is verleend ter opheffing van een illegale situatie. Het geschil spitst zich toe op de vraag of onderdeel 6.3.12 van de Tarieventabel, waarop de verdubbeling van de aan [eiser] opgelegde bouwleges is gebaseerd, verbindend is.
3.6 Bij de parlementaire behandeling is opgemerkt dat gemeenten op grond van artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet, behoudens het verbod op het hanteren van draagkracht als verdelingsmaatstaf en de in de wet gegeven nadere regelen, zelf invulling kunnen geven aan de in de belastingverordeningen op te nemen heffingsmaatstaven voor de gemeentelijke belastingen en rechten. Die heffingsmaatstaven kunnen binnen een verordening variëren. Het staat gemeenten dan ook vrij die heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verstaan met het gemeentelijk beleid en de praktijk van belastingheffing (Kamerstukken II 1989/90, 21 591, nr. 3, blz. 65-67 en 77-78). Daarbij geldt volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat tussen de hoogte van de geheven leges enerzijds en de omvang van de door de gemeente verstrekte diensten dan wel de door de gemeente gemaakte kosten anderzijds geen rechtstreeks verband is vereist. Voor onverbindendverklaring van (een onderdeel van) een gemeentelijke belastingverordening is slechts plaats indien een regeling is getroffen die in strijd is met enig algemeen rechtsbeginsel. De rechtbank verwijst in dit kader bijvoorbeeld naar een uitspraak van de Hoge Raad van 14 augustus 2009 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN BI1943).
3.7 In dit geval zijn de bouwleges gebaseerd op twee verschillende heffingsmaatstaven, te weten het in behandeling nemen van de bouwaanvraag en het verlenen van de legalisatievergunning. Beide heffingsmaatstaven zijn neergelegd in de (Tarieventabel die onderdeel uitmaakt van de) Legesverordening. Zowel het in behandeling nemen van een bouwaanvraag als het verlenen van een legalisatievergunning kan naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als een door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte dienst, zoals bedoeld in artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet. Daarnaast geldt dat geen van beide heffingsmaatstaven afhankelijk is gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.
3.8 Ter zitting heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar verklaard dat de verdubbeling van de bouwleges in een geval als het onderhavige is bedoeld als financiële prikkel om te zorgen dat conform de geldende regelgeving een bouwvergunning wordt aangevraagd. Gelet op het feit dat het gemeenten in beginsel vrijstaat die heffingsmaatstaven op te nemen die zich het beste verstaan met hun beleid en het feit dat geen rechtstreeks verband is vereist tussen de hoogte van de geheven leges enerzijds en de omvang van de door de gemeente verstrekte diensten dan wel de door de gemeente gemaakte kosten anderzijds, is de rechtbank van oordeel dat de verdubbeling van de bouwleges op grond van deze doelstelling is geoorloofd.
3.9 De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat onderdeel 6.3.12 van de Tarieventabel in strijd is met enig algemeen rechtsbeginsel. Onderdeel 6.3.12 van de Tarieventabel kent een vast, objectief en onderscheidend criterium voor de vaststelling van het verhoogde tarief. Gelet op het hiervoor beschreven doelstelling van het verhoogde tarief acht de rechtbank de verdubbeling van het tarief niet onevenredig.
3.10 Op grond van de voorgaande overwegingen bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding onderdeel 6.3.12 van de Tarieventabel onverbindend te achten.
3.11 Ten aanzien van de stelling van [eiser] dat hij niet in staat is de dubbele bouwleges te betalen overweegt de rechtbank dat economische en persoonlijke omstandigheden in het kader van het heffen van bouwleges geen rol spelen.
3.12 Dit brengt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is.
Proceskosten
4. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.M. Visser, rechter, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 december 2009.
w.g. E.M. Visser
w.g. F.F. van Emst
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.