ECLI:NL:RBLEE:2009:BK4078
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid van werkgever voor asbestblootstelling en verjaring van schadevergoedingseisen
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de werkgever voor de gevolgen van asbestblootstelling van een werknemer, die als cv-monteur werkzaam was. De werknemer is overleden aan mesothelioom, een ziekte die wordt veroorzaakt door asbest. De weduwe van de werknemer heeft de oud-werkgever aangesproken voor schadevergoeding, zowel materieel als immaterieel. De werkgever, Pranger-Rosier, verweert zich tegen de vordering door te stellen dat deze is verjaard, aangezien de vordering bijna 40 jaar na het einde van het dienstverband is ingesteld. De kantonrechter heeft het beroep op verjaring gehonoreerd, omdat de werkgever zich door verschillende omstandigheden niet adequaat kan verweren tegen de vordering.
Het proces begon met een tussenvonnis waarin de eiseres werd toegelaten tot het bewijs dat Pranger-Rosier de rechtsopvolger is van de oud-werkgever, Rosier Technisch Installatiebedrijf. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Pranger-Rosier inderdaad rechtsopvolgster is en dat de vordering van de weduwe terecht is ingesteld. Echter, de kantonrechter oordeelt dat de relevante feiten onvoldoende kunnen worden vastgesteld, waardoor het beroep op verjaring van Pranger-Rosier aanvaardbaar is. De kantonrechter concludeert dat Pranger-Rosier niet in redelijkheid meer de mogelijkheid heeft om zich tegen de vordering te verweren, omdat zij niet meer beschikt over de benodigde informatie en documenten van de oud-werkgever.
De vordering van de weduwe wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de complexiteit van aansprakelijkheid in gevallen van asbestblootstelling en de impact van verjaring op schadevergoedingseisen.