RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 293931 \ VZ VERZ 09-301
beschikking van de kantonrechter d.d. 18 september 2009
[werknemer],
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. S.G.M. van Veldhuizen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Bouwbedrijf Reitsma B.V.,
hierna te noemen: Reitsma,
gevestigd te Drachten,
verweerster,
gemachtigde: mr. G.J. Ligtenberg.
[werknemer] heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de sector kanton, locatie Leeuwarden, op 20 augustus 2009, verzocht de tussen hem en Reitsma bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Het verweerschrift van Reitsma is binnengekomen op 3 september 2009.
De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2009. Ter zitting heeft de kantonrechter de zaak vanwege de relatieve onbevoegdheid van de kantonrechter te Leeuwarden, verwezen naar de sector kanton, locatie Heerenveen, en bepaald dat de inhoudelijke behandeling van het verzoek terstond plaatsvindt.
Partijen hebben bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteen gezet. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Door [werknemer] en Reitsma zijn producties in het geding gebracht en de gemachtigden van [werknemer] en Reitsma hebben ter zitting een pleitnota overgelegd.
1. [werknemer] (geboren op [geboortedatum]) is sedert 6 april 1998 in dienst bij Reitsma, laatstelijk in de functie van Timmerman I, tegen een bruto salaris van € 623,90 per week (exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten).
2. Bij brief van 29 mei 2009 heeft Reitsma -na verkregen toestemming van het UWV Werkbedrijf- de arbeidsovereenkomst met [werknemer] opgezegd met ingang van 21 september 2009.
3. [werknemer] heeft gesteld dat Reitsma jegens hem verwijtbaar heeft gehandeld door hem nimmer enige vergoeding aan te bieden, geen herplaatsingsinspanningen te doen en zich ook overigens niet om de belangen van [werknemer] -wiens arbeidsmarktpositie, gelet op zijn leeftijd, slecht is- te bekommeren. De grond voor de ontbinding ligt in de risicosfeer van Reitsma, aangezien bedrijfseconomische redenen ten grondslag liggen aan de opzegging, aldus [werknemer]. Dat Reitsma geen vergoeding zou kunnen betalen, is onjuist, aangezien zij deel uitmaakt van een groter concern met honderden vennootschappen met een geconsolideerde jaarrekening (Volker Wessels Bouw & Vastgoed Noord-Oost B.V.). Volgens [werknemer] is sprake van een verandering in de omstandigheden, die ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt onder toekenning van een vergoeding van (afgerond) € 82.000,00 (c=2).
4. Reitsma heeft verweer gevoerd. Primair stelt zij zich op het standpunt dat [werknemer] onder de gegeven omstandigheden een kennelijk onredelijk ontslagprocedure op de voet van art. 7:681 BW dient te volgen. Reitsma stelt subsidiair dat zij op geen enkele wijze verwijtbaar heeft gehandeld. Gezien haar financiële situatie is Reitsma niet in staat om een ontbindingsvergoeding te betalen en zij heeft om die reden aan de overige werknemers die zijn afgevloeid, evenmin een vergoeding aangeboden. Reitsma is een zelfstandig opererende werkmaatschappij. De onderneming heeft in 2007 en 2008 aanmerkelijke verliezen geleden en voor 2009 wordt een verlies van vier ton verwacht.
5. De kantonrechter is van oordeel dat [werknemer] in zijn verzoek kan worden ontvangen, aangezien het partijen op grond van het bepaalde in art. 7:685 lid 1 BW te allen tijde vrij staat een ontbindingsverzoek in te dienen.
6. Gelet op de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Reitsma, staat vast dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De verzochte ontbinding zal daarom worden toegewezen.
7. De door [werknemer] gevraagde ontbindingsvergoeding wordt afgewezen. Op grond van het besluit van het UWV Werkbedrijf van 28 mei 2009, dat zich onder de gedingstukken bevindt, is de kantonrechter van oordeel dat het habe nichts verweer van Reitsma slaagt. Uit voormelde stukken blijkt immers dat Reitsma in 2007 een verlies heeft geleden van 1,8 mln. en in 2008 een verlies van 0,9 mln. Het eigen vermogen per ultimo 2008 bedraagt 0,9 mln. negatief. En hoewel de prognose voor het verlies over 2009 van 0,4 mln. dateert uit februari van dit jaar en derhalve wellicht niet meer geheel actueel is, is niet aannemelijk geworden dat Reitsma er plotseling zo florissant voor staat dat de verliezen geheel zijn weggewerkt en het eigen vermogen weer is aangezuiverd. Op grond hiervan is voldoende aannemelijk dat Reitsma geen geld heeft om een ontbindingsvergoeding aan [werknemer] te betalen. [werknemer] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit anders is; de enkele verwijzing naar de concernverhoudingen is hiervoor onvoldoende. Dat Reitsma in 2007 dividend heeft uitgekeerd aan haar moedermaatschappij, zoals door [werknemer] is gesteld, is -mede gelet op de gemotiveerde betwisting door Reitsma- bij gebreke van een nadere onderbouwing door [werknemer] niet aannemelijk geworden.
8. Gelet op het voorgaande kunnen de overige argumenten van partijen onbesproken blijven.
9. Nu geen vergoeding wordt toegekend, terwijl [werknemer] daar wel om heeft gevraagd, zal aan [werknemer] op na te melden wijze een termijn worden gegund om het verzoek in te trekken.
10. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren, zowel bij handhaving als bij intrekking van het verzoek.
ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 21 september 2009;
bepaalt dat [werknemer] het ontbindingsverzoek tot uiterlijk 21 september 2009 om 12:00 uur kan intrekken;
compenseert de proceskosten zodanig dat iedere partij de eigen kosten draagt, zowel bij handhaving als bij intrekking van het verzoek
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2009 door mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.