ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ6484

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
18 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/080015-03 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met delictgevaarlijkheid en resocialisatieproblemen

In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 18 augustus 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1973, die momenteel verblijft in FPC Veldzicht te Balkbrug. De officier van justitie had schriftelijk gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De behandeling vond plaats op 21 juli 2009, waarbij de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. A.A. Holleeder, de officier van justitie en een getuige-deskundige aanwezig waren. De rechtbank heeft verschillende rapporten en adviezen in overweging genomen, waaronder een rapport van het behandelteam en psychiatrische en psychologische onderzoeken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in het verleden ter beschikking is gesteld voor doodslag en dat er een risico op delictgevaarlijkheid bestaat. Het aanvullende advies van het Forensisch Psychiatrisch Centrum adviseert een verlenging van de terbeschikkingstelling, omdat de veroordeelde veel spanning ervaart door persoonlijke omstandigheden, waaronder een relatie met een sociotherapeute. Dit kan leiden tot decompensatie en verhoogde delictgevaarlijkheid. De getuige-deskundige bevestigde dat het delictgevaar op dit moment toeneemt en dat de veroordeelde structuur en medicatie nodig heeft in de kliniek.

De rechtbank heeft de belangen van de samenleving afgewogen tegen het persoonlijk belang van de veroordeelde, en geconcludeerd dat de delictgevaarlijkheid nog steeds aanwezig is. Er is geen uitzicht op resocialisatie in Kroatië, en de kliniek levert voldoende inspanningen voor een passend vervolgtraject. Daarom heeft de rechtbank besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, in overeenstemming met de adviezen van de psychiater en psycholoog, en de officier van justitie. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/080015-03
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 18 augustus 2009 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats],
thans verblijvende FPC Veldzicht te Balkbrug.
Procesverloop
De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 21 juli 2009, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsvrouw mr. A.A. Holleeder, de officier van justitie en [naam] als getuige-deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende stukken:
- het rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, d.d. 2 april 2009;
- de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde;
- het aanvullende rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt gepleegd, d.d. 7 juli 2009;
- het psychiatrisch onderzoek opgemaakt door drs. [naam], psychiater, d.d. 24 maart 2009;
- het psychologisch onderzoek opgemaakt door drs. [naam], klinisch psycholoog, d.d. 6 april 2009;
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 28 april 2009.
Motivering
De rechtbank te Leeuwarden heeft bij vonnis van 3 juni 2003 gelast dat de veroordeelde ter beschikking wordt gesteld met verpleging van overheidswege ter zake van doodslag.
In het aanvullende adviesrapport van het Forensisch Psychiatrisch Centrum te Veldzicht wordt een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar geadviseerd. Het advies luidt als volgt.
Veroordeelde heeft in een relatief korte periode veel spanning ondervonden, nadat is ontdekt dat hij een relatie onderhield met een sociotherapeute. De kans is aanwezig dat veroordeelde hierdoor decompenseert waardoor de delictgevaarlijkheid groot zou zijn. De spanningen blijven voortduren omdat veroordeelde veel onduidelijkheden heeft in de toekomst; zijn eventuele terugkeer naar Kroatië en zijn relatie. Het is niet in te schatten wat het effect van alle gebeurtenissen is op veroordeeldes functioneren en dit zijn in het kader van risicotaxatie en risicomanagement belangrijke indicatoren. Het komt vaker voor dat decompensatie bij schizofreniepatiënten plaatsvindt wanneer de spanningen zijn verdwenen.
Het is op dit moment niet verantwoord veroordeelde terug te laten keren naar Kroatië. Gezien bovenstaande is het advies een verlenging van één jaar van de terbeschikkingstelling.
De psychiater drs. [naam] en de psycholoog drs. [naam] adviseren tevens een verlenging van de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar in hun rapport.
De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting -zakelijk weergegeven- het volgende verklaard.
Het delictgevaar neemt op dit moment toe gelet op de situatie zoals deze is beschreven in het aanvullende adviesrapport. Het is voor veroordeelde belangrijk dat hem structuur en medicatie wordt geboden in de kliniek. Veroordeelde kan niet in Nederland resocialiseren, omdat hij definitief tot ongewenst vreemdeling is verklaard.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
De raadsvrouw van veroordeelde heeft ter zitting primair om aanhouding van het onderzoek ter terechtzitting verzocht, teneinde de mogelijkheid tot resocialisatie in Kroatië nader te onderzoeken. De raadsvrouw heeft subsidiair verzocht om de vordering van de officier van justitie af te wijzen.
Het beslissingskader van de rechtbank is beperkt tot hetgeen is vermeld in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht. De vraag of de terbeschikkingstelling moet worden verlengd dient mede te worden beantwoord tegen de achtergrond van het bepaalde in artikel 5 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waarin aan een ieder het recht op vrijheid en veiligheid van zijn persoon wordt gegarandeerd. Hierbij moet het veiligheidsbelang van de samenleving worden afgewogen tegen het persoonlijk belang van de veroordeelde. Van betekenis kan voorts zijn of en in hoeverre wordt gepoogd, de veroordeelde te resocialiseren.
De rechtbank is op grond van de uitgebrachte stukken, de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde en het onderzoek ter terechtzitting tot het oordeel gekomen dat de delictgevaarlijkheid ook thans nog van dien aard is dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een voortzetting van de terbeschikkingstelling vereisen nu de psychische problematiek die ten grondslag lag aan de door de veroordeelde gepleegde delicten nog (onveranderd) aanwezig is.
De rechtbank is van oordeel dat het op dit moment niet noodzakelijk is om nader onderzoek te verrichten naar resocialisatie in Kroatië, nu geen enkel uitzicht bestaat op het - al dan niet voorwaardelijk - beëindigen van de maatregel binnen één jaar.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de kliniek voldoende inspanningen levert om voor veroordeelde een passend vervolgtraject tot resocialisatie te realiseren.
De rechtbank is - met de officier van justitie en de behandelende kliniek - van oordeel dat de terbeschikkingstelling voor de duur van één jaar verlengd dient te worden.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [veroordeelde] voornoemd ter beschikking is gesteld met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. A.F. Germs-de Goede en mr. C.A.J. Tuinstra, rechters, bijgestaan door mr. E. Haitsma, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 augustus 2009.
Mr. Tuinstra is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.