ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ6484
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.H. Severein
- A.F. Germs-de Goede
- C.A.J. Tuinstra
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met delictgevaarlijkheid en resocialisatieproblemen
In deze zaak heeft de rechtbank Leeuwarden op 18 augustus 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, geboren in 1973, die momenteel verblijft in FPC Veldzicht te Balkbrug. De officier van justitie had schriftelijk gevorderd om de termijn van terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. De behandeling vond plaats op 21 juli 2009, waarbij de veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. A.A. Holleeder, de officier van justitie en een getuige-deskundige aanwezig waren. De rechtbank heeft verschillende rapporten en adviezen in overweging genomen, waaronder een rapport van het behandelteam en psychiatrische en psychologische onderzoeken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde in het verleden ter beschikking is gesteld voor doodslag en dat er een risico op delictgevaarlijkheid bestaat. Het aanvullende advies van het Forensisch Psychiatrisch Centrum adviseert een verlenging van de terbeschikkingstelling, omdat de veroordeelde veel spanning ervaart door persoonlijke omstandigheden, waaronder een relatie met een sociotherapeute. Dit kan leiden tot decompensatie en verhoogde delictgevaarlijkheid. De getuige-deskundige bevestigde dat het delictgevaar op dit moment toeneemt en dat de veroordeelde structuur en medicatie nodig heeft in de kliniek.
De rechtbank heeft de belangen van de samenleving afgewogen tegen het persoonlijk belang van de veroordeelde, en geconcludeerd dat de delictgevaarlijkheid nog steeds aanwezig is. Er is geen uitzicht op resocialisatie in Kroatië, en de kliniek levert voldoende inspanningen voor een passend vervolgtraject. Daarom heeft de rechtbank besloten om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, in overeenstemming met de adviezen van de psychiater en psycholoog, en de officier van justitie. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.