ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ6443

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
28 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
274463 \ CV EXPL 09-1809
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens schending van privacy door perspublicatie over gewelddadig karakter van eiser

In deze zaak vorderde eiser, die in een TBS-kliniek verbleef, een schadevergoeding van € 3.500,- van NDC Mediagroep B.V. wegens een publicatie in het Dagblad van het Noorden. De publicatie betrof een ontsnapping van een TBS'er en noemde eiser als gewelddadig, wat hij als onrechtmatig beschouwde. Eiser stelde dat de publicatie zijn eer en goede naam had aangetast, vooral omdat hij in een resocialisatietraject zat en geen journalistieke noodzaak bestond om zijn naam te vermelden. NDC betwistte de vordering en stelde dat de publicatie feitelijk juist was en dat de aanduiding 'gewelddadig' gerechtvaardigd was op basis van eerdere veroordelingen van eiser.

De kantonrechter oordeelde dat eiser onvoldoende had onderbouwd waarom de publicatie onrechtmatig was. De rechter stelde vast dat de naam van eiser al eerder in de media was genoemd in verband met de ontsnapping in 1997 en dat het tijdsverloop niet automatisch leidde tot een schending van zijn privacy. De kwalificatie 'gewelddadig' werd gezien als een waardeoordeel dat gebaseerd was op eerdere veroordelingen, en de pers heeft een grote vrijheid in het toekennen van dergelijke waardeoordelen. De rechter concludeerde dat NDC niet onrechtmatig had gehandeld en wees de vordering af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van NDC.

De uitspraak benadrukt de balans tussen het recht op privacy en de vrijheid van meningsuiting, vooral in gevallen waar publieke figuren of situaties in de media worden besproken. De rechter bevestigde dat de pers een belangrijke rol speelt in het informeren van het publiek, zelfs als dit kan leiden tot negatieve publiciteit voor individuen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 274463 \ CV EXPL 09-1809
vonnis van de kantonrechter d.d. 28 augustus 2009
inzake
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
verblijvende te [verblijfplaats],
eiser,
procederend met toevoeging,
gemachtigde: mr. W. Mijnders,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NDC Mediagroep B.V.,
hierna te noemen: NDC,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.R. Gans.
Procesverloop
1. Op de bij dagvaarding vermelde gronden heeft [eiser] gevorderd om NDC te veroordelen tot betaling van € 3.500,- met rente en kosten.
NDC heeft bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Door [eiser] en NDC zijn producties in het geding gebracht.
Motivering
De vaststaande feiten
2. Als gesteld en erkend, dan wel als niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast. NDC is uitgeefster van onder meer het Dagblad van het Noorden. Op 27 maart 2008 is in die krant een bericht gepubliceerd over een ontsnapping door een TBS'er uit de Van Mesdagkliniek in Groningen in het weekeinde daarvoor. Het bericht eindigt met de mededeling dat de laatste ontsnapping uit de kliniek dateert van 1997 en dat toen de gewelddadige [eiser] en [een ander] wisten te ontsnappen.
Het standpunt van partijen
3. [eiser] stelt dat NDC met dit bericht jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij daardoor immateriële schade heeft geleden. Door de publicatie van de volledige naam van [eiser] met daarbij de suggestie dat hij gewelddadig zou zijn is zijn eer en goede naam geschonden. Er bestond geen journalistieke noodzaak om zijn naam in dit bericht te noemen. De ontsnapping in 1997 heeft indertijd veel publiciteit opgeleverd, waarbij toen zijn naam is genoemd. Maar dit is al meer dan tien jaar geleden en [eiser] hoeft niet te dulden dat NDC daarover nu weer publiceert. [eiser] heeft recht op privacy. Verder hoeft [eiser] niet te dulden dat NDC hem als gewelddadig bestempelt. Dat hij in het verleden gewelddadig gedrag heeft vertoond wil niet zeggen dat hij nu nog gewelddadig is. Hij heeft een jarenlange behandeling ondergaan en bevindt zich inmiddels in een vergevorderd resocialisatietraject. Het sociale netwerk van [eiser] bevindt zich voornamelijk in het verspreidingsgebied van de krant, Groningen en omstreken, waar de echtgenote en dochter van [eiser] woonachtig zijn. [eiser] acht een schadevergoeding van € 3.500,- redelijk en billijk. In 2006 heeft de Raad voor de Journalistiek een klacht van [eiser] gericht tegen berichtgeving over hem in het Dagblad van het Noorden gegrond verklaard. Het is bij NDC bekend dat [eiser] verschoond wenst te blijven van dergelijke berichtgeving.
4. NDC betwist de stellingname van [eiser] en weerspreekt dat de publicatie jegens hem onrechtmatig zou zijn. De weergave is feitelijk juist. [eiser] is in 1997 ontsnapt uit de Van Mesdagkliniek en de rechtsorde is daardoor indertijd ernstig geschokt. De naam van [eiser] duikt sindsdien met enige regelmaat op in publicaties over ontsnappingen. In het gewraakte artikel worden jegens [eiser] geen nieuwe beschuldigingen geuit, maar slechts wordt genoemd waarover in het verleden al uitgebreid is gepubliceerd. De aanduiding 'gewelddadig' is alleszins gerechtvaardigd aangezien [eiser] zich daaraan bij herhaling, ook na zijn ontsnapping in 1997, heeft schuldig gemaakt. Het betreft hier ook een waardeoordeel waarvoor geldt dat een zeer terughoudende toetsing dient plaats te vinden, gelet op de vrijheid van meningsuiting. Dit waardeoordeel vindt steun in de feiten waarvoor [eiser] is veroordeeld. Van een onnodig grievende publicatie, waardoor [eiser] in zijn eer en goede naam zou zijn aangetast, is geen sprake. NDC betwist eveneens dat [eiser] schade zou hebben geleden. [eiser] heeft ook niet onderbouwd dat hij door deze publicatie in zijn eer en goede naam zou zijn aangetast. De omstandigheid dat de Raad voor de Journalistiek een eerdere klacht van [eiser] gegrond heeft verklaard, is niet relevant. De norm die de Raad voor de Journalistiek hanteert is ook een andere dan in het civiele recht geldt.
De beoordeling van het geschil
5.1 De kantonrechter begrijpt hetgeen door [eiser] is gesteld aldus, dat hij van mening is dat zowel het in het bewuste artikel noemen van zijn naam als de toevoeging 'gewelddadig' bij zijn naam jegens hem onrechtmatig zijn. De kantonrechter zal de vordering op basis daarvan beoordelen.
5.2 [eiser] wijst ter onderbouwing van zijn stelling dat het noemen van zijn naam jegens hem onrechtmatig is op het tijdsverloop sinds de publicaties over de ontsnapping in 1997 en het feit dat het noemen van zijn naam in verband met de ontsnapping in 2008 niet functioneel is, maar hij onderbouwt daarmee naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende waarom er daardoor sprake zou zijn van een ontoelaatbare schending van zijn privacy. Weliswaar had [eiser] niets te maken met de ontsnapping in 2008 en had het noemen van zijn naam bij de verwijzing naar de tot dan toe laatste ontsnapping achterwege kunnen blijven zonder dat dit afbreuk zou doen aan die verwijzing, maar dit maakt het noemen van zijn naam daarmee nog niet zonder meer onrechtmatig. Hierbij kan er op worden gewezen dat de naam van [eiser], zoals door hem niet is betwist, bij de publiciteit rond de ontsnapping in 1997, veelvuldig in de pers is genoemd en in verband met die ontsnapping dus bekend was bij het publiek. Dat door het enkele verstrijken van tijd het noemen van de naam onrechtmatig zou kunnen worden houdt verder nog niet in dat daarvan in dit geval sprake is. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] onvoldoende aangevoerd en onderbouwd waarom dat met dit bericht wel het geval is. De kantonrechter kan dat in ieder geval niet afleiden uit hetgeen door hem is gesteld.
5.3 De kwalificatie gewelddadig betreft naar het oordeel van de kantonrechter een waardeoordeel, dat blijkens de nadere toelichting van NDC is gebaseerd op eerdere veroordelingen van [eiser]. Deze veroordelingen zijn door [eiser] niet betwist. De pers heeft een grote vrijheid bij het toekennen van dergelijke waardeoordelen, tenzij een dergelijke kwalificatie onnodig kwetsend of diffamerend is. Maar dat is door [eiser] niet gesteld en aannemelijk gemaakt.
5.4 Dat [eiser] in een vergevorderd resocialisatietraject zit maakt het voorgaande niet anders, [eiser] heeft in ieder geval niet gesteld en aannemelijk gemaakt dat en waarom dit traject het bericht jegens hem onrechtmatig zou maken of aan die onrechtmatigheid zou bijdragen. Dit geldt eveneens voor de omstandigheid dat [eiser] kennelijk in het verspreidingsgebied van het Dagblad voor het Noorden zijn sociale netwerk heeft. [eiser] is nog steeds (elders) opgenomen. Verder mag worden aangenomen dat het sociale netwerk van [eiser] bekend is met zijn verleden, zodat dit bericht wat dat betreft niets toevoegt.
6. De kantonrechter is gezien het voorgaande dan ook van oordeel dat NDC jegens [eiser] met het door die laatste gewraakte krantenbericht niet onrechtmatig heeft gehandeld. Voor toekenning van de daarom gevorderde schadevergoeding is dan ook geen grondslag. De vordering zal worden afgewezen. Hetgeen voor het overige door partijen nog is aangevoerd behoeft gezien het voorgaande geen verdere beoordeling.
7. [eiser] zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van NDC begroot op € 350,- wegens salaris.
Aldus gewezen door mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 184