RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/885163-08 VEV
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 24/002224-06
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 27 augustus 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres]
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 13 augustus 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het primair telastegelegde;
- oplegging van een werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis;
- gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de op 16 juli 2007 opgelegde straf, te weten een werkstraf voor de duur van 30 uur subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen;
- verlenging van de op 16 juli 2007 opgelegde proeftijd met één jaar.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting vrijspraak bepleit voor het onder 1. primair telastegelegde. Hij heeft hiertoe ondermeer aangevoerd dat er geen sprake is van een bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. Verdachte zou slechts een passieve bijrol hebben gehad. Daarnaast is er volgens de raadsman, gelet op het letsel, geen sprake van een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Uit de stukken en ter terechtzitting is de rechtbank het volgende gebleken. Op vrijdag 30 mei 2008 waren verdachte, medeverdachte [naam medeverdachte] en medeverdachte [naam medeverdachte 1] op bezoek bij aangever. Op een gegeven moment onstond er ruzie. Aangever heeft verklaard dat verdachte en [naam medeverdachte] even wegliepen en terugkwamen met een knuppel. Verdachte liep op aangever af en sloeg hem opzettelijk en met kracht met de knuppel. Vervolgens pakte [naam medeverdachte 1] de knuppel af van verdachte en sloeg aangever meerdere malen hiermee. Aangever heeft verklaard dat zowel verdachte als [naam medeverdachte] en [naam medeverdachte 1] hem opzettelijk en met kracht schopten en sloegen. [naam medeverdachte] sloeg aangever daarnaast ook nog in het gezicht. Aangever had een opgezwollen linkerarm, hevige hoofdpijn, een dikke lip en een rood en pijnlijk oog.
Ter terechtzitting en bij de politie hebben verdachte en haar medeverdachten verklaard dat zij op vrijdag 30 mei 2008 alledrie aanwezig waren in de woning van aangever.
Verdachte heeft verklaard dat [naam medeverdachte] aangever op een gegeven moment duwde en hem met de knuppel op het lichaam sloeg.
[naam medeverdachte] heeft verklaard dat er die middag ruzie ontstond tussen aangever en verdachte. Aangever schold verdachte uit waarop hij door haar werd geslagen. [naam medeverdachte] ging op dat moment naar het toilet. Toen zij terugkwam zag zij dat aangever een zwelling had op zijn rechterwang en bloed onder zijn rechteroog.
[naam medeverdachte 1] heeft verklaard dat [naam medeverdachte] kwaad was op aangever en hem in het gezicht sloeg met vlakke hand. Iedereen werd agressief. Verdachte pakte een hard voorwerp en viel daarmee aangever aan en sloeg hem op de armen en op de rug. [naam medeverdachte 1] zag dat aangever bloedde en dat hij een wond had bij zijn oog. Op een gegeven moment duwde [naam medeverdachte 1] aangever op de grond.
Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij zag dat aangever een bebloede linkerarm had en dat aangever tegen hem zei dat hij was toegetakeld door drie vrouwen met een knuppel. Getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat aangever hetzelfde tegen haar zei.
De rechtbank overweegt het volgende. Gelet op het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat verdachte, medeverdachte [naam medeverdachte] en medeverdachte [naam medeverdachte 1] op 30 mei 2008 aanwezig waren in de woning van aangever. De rechtbank stelt voorts vast dat er is geslagen met een knuppel, dat er is geslagen met de vuist, dat er is geschopt en dat aangever hierdoor letsel heeft opgelopen. De rechtbank is van oordeel dat alledrie de verdachten een aandeel hebben gehad in het geweld tegen aangever. Ze waren immers allen aanwezig, ze hebben geen pogingen gedaan het geweld tegen aangever te stoppen en ze hebben allen één of meer gewelddadige handelingen verricht. Dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld wie precies welke handelingen heeft verricht, doet daar niet aan af. Derhalve is er dan ook sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en haar medeverdachten.
Het handelen van verdachte en haar medeverdachten kan naar zijn uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als gericht op toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer. Het is een algemene ervaringsregel dat bij het lukraak slaan met een honkbalknuppel tegen andermans lijf, de aanmerkelijke kans bestaat dat dit zwaar lichamelijk letsel kan opleveren. Nu het een algemene ervaringsregel betreft, moet ook verdachte geacht worden daarvan op de hoogte te zijn geweest. Door niettemin te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft zij bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou kunnen worden toegebracht. Aldus was bij verdachte sprake van opzet op zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het primair telastegelegde bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
zij op 30 mei 2008, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, met een honkbalknuppel tegen het lichaam heeft geslagen en meermalen, tegen het hoofd en tegen een arm en elders tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op een misdrijf:
Primair Medeplegen van poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het trajectconsult van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) d.d. 19 november 2008, het pro justitia psychiatrisch onderzoek d.d. 20 februari 2009 en het voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) d.d. 24 juli 2009;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich samen met twee anderen schuldig gemaakt aan de forse mishandeling van haar buurman, bij wie zij op bezoek was. Tijdens dat bezoek, waarbij alle aanwezigen een grote hoeveelheid alcohol hebben gedronken, is om onduidelijke reden ruzie ontstaan. Het slachtoffer is vervolgens een groot aantal keren geschopt en geslagen, ook met een honkbalknuppel. Hoewel uit het dossier niet blijkt wat voor letsel het slachtoffer uiteindelijk heeft opgelopen, mag duidelijk zijn dat verdachte en haar mededaders met hun gedrag ver over de schreef zijn gegaan.
De ernst van het feit rechtvaardigt een aanzienlijke straf. In het geval van verdachte geldt dat des te meer, aangezien zij in het verleden al meermalen is veroordeeld voor agressief en gewelddadig gedrag. Zij liep bovendien nog in de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling. De rechtbank zal aan de andere kant rekening houden met de bevindingen van de forensisch psychiater, die verdachte omschrijft als een alcoholafhankelijke en verstandelijk beperkte vrouw met een borderline persoonlijkheidsstoornis, hetgeen tot gevolg heeft dat zij haar agressie moeilijk onder controle kan houden. De rechtbank zal de conclusie van de psychiater dat verdachte om die reden verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, overnemen. Verder zal de rechtbank rekening houden met het rapport van de verslavingsreclassering, waaruit blijkt dat verdachte inmiddels is verhuisd en zij zich in haar nieuwe woning redelijk weet staande te houden.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat voor wat betreft deze zaak met het opleggen van een werkstraf kan worden volstaan. Deze zal, gezien de ernst van het feit, niettemin fors hoger moeten uitvallen dan door de officier van justitie is geëist. Daarnaast acht de rechtbank het passend en geboden om de volledige tenuitvoerlegging te gelasten van de eerder aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf. Voor omzetting van deze straf naar een werkstraf ziet de rechtbank geen grond. Verdachte was immers duidelijk gewaarschuwd voor de gevolgen die zouden intreden als zij zich in de proeftijd opnieuw schuldig zou maken aan agressief gedrag.
Benadeelde partij
[benadeelde partij] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van een feit dat verdachte niet is telastgelegd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de benadeelde partij niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij onherroepelijk geworden arrest van 16 juli 2007, gewezen door het gerechtshof te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot - voor zover hier van belang - een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 31 juli 2007. Bij vordering d.d. 15 juli 2009 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld arrest voorwaardelijk opgelegde straf.
Het hiervoor bewezenverklaarde feit is door verdachte begaan voor het einde van het bij voormeld arrest gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten van de aan verdachte bij voornoemd arrest van 16 juli 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14g, 22c, 22d, 45, 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het primair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 150 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 75 dagen zal worden toegepast.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Benadeelde partij
Bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij] niet ontvankelijk is in de vordering.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
24/002224-06:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorzover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Leeuwarden d.d. 16 juli 2007, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. J. van Bruggen en mr. K. Bunk, rechters, bijgestaan door mr. M.F. Alting, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 augustus 2009.