ECLI:NL:RBLEE:2009:BJ2954

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
16 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880030-08
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige vrouwenhandel en uitbuiting in de prostitutie met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 16 juli 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere gevallen van vrouwenhandel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vrouwen uit Bulgarije naar Nederland heeft gehaald met het oogmerk hen te dwingen tot prostitutie. De rechtbank heeft gelet op de verklaringen van verschillende slachtoffers, die onder dwang en bedreiging in de prostitutie moesten werken. De verdachte heeft hen mishandeld, hun identiteitsbewijzen afgenomen en hen gedwongen om al hun verdiende geld aan hem af te staan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouwen onder mensonterende omstandigheden moesten werken, waarbij hun persoonlijke vrijheid fundamenteel werd geschonden. De verdachte is door de rechtbank schuldig bevonden aan mensenhandel en is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank heeft ook overwogen dat de verdachte de vrouwen als koopwaar heeft behandeld en hun mensenrechten op grove wijze heeft geschonden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd, maar de opgelegde straf is lager dan geëist, omdat de rechtbank bepaalde feiten niet wettig en overtuigend bewezen achtte. De uitspraak benadrukt de ernst van mensenhandel en de noodzaak van bescherming voor slachtoffers van uitbuiting.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880030-08
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 juli 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
(naam verdachte),
geboren op (geboorteplaats) te (geboorteplaats) (Bulgarije),
wonende te (woonplaats),
thans gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei, Holstmeerweg 7, (plaats).
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 2 juli 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.J. Zandt, advocaat te Amsterdam.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
De officier van justitie heeft conform het bepaalde in artikel 314a Wetboek van Strafvordering gevorderd dat de tenlastelegging wordt aangevuld, zoals in die vordering staat omschreven. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van die aanvulling is aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 1., 4. en 7. telastegelegde;
- veroordeling voor het onder 2., 3., 5., 6. en 8. telastegelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
Partiële vrijspraak
Aangeefster (aangeefster feit 1) heeft op essentiële punten tegenstrijdige verklaringen afgelegd en verdachte heeft het feit ontkend. Met de raadsman en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het onder 1. telastegelegde feit moet worden vrijgesproken, nu zij dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. Dit betekent echter niet dat de afgelegde verklaringen van (aangeefster feit 1) niet kunnen worden gebruikt als steunbewijs in de overige ten laste gelegde feiten.
Verdachte moet tevens van het onder 4. telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet bewezen acht. Hoewel de door aangeefster omschreven werkwijze van verdachte overeenkomsten vertoont met die van de overige aangeefsters, is het bewijs met betrekking tot dit feit te zeer uit één bron afkomstig, namelijk de verklaring van aangeefster (aangeefster feit 4), zodat naar het oordeel van de rechtbank ook voor dit feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.
Eveneens moet verdachte van het onder 7. telastegelegde worden vrijgesproken, omdat naar het oordeel van de rechtbank ook hier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De rechtbank overweegt dat het bewijs in overwegende mate uit één bron afkomstig is, namelijk de verklaring van aangeefster (aangeefster feit 7). Hoewel duidelijk is dat met de beschrijving van aangeefster (aangeefster feit 7) geen ander persoon bedoeld kan zijn dan verdachte, brengt dat nog niet met zich mee dat de handelingen waarvan verdachte wordt beschuldigd, daarmee ook wettig en overtuigend bewezen zijn.
Ten slotte moet verdachte ook voor het onder 8. telastegelegde worden vrijgesproken. Hoewel niet uitgesloten kan worden dat de telastegelegde feiten zich hebben voorgedaan, is de rechtbank van oordeel dat er voor bewezenverklaring van dit feit onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd en buiten de aangifte van aangeefster (aangeefster feit 8) is er geen steunbewijs.
Oogmerk van uitbuiting
Bij uitbuiting moet het gaan om moderne vormen van slavernij. Graadmeter is of er sprake is van mensonterende omstandigheden waarbij de mensenrechten fundamenteel worden geschonden. Dit betekent in de onderhavige zaak dat verdachte het oogmerk moet hebben gehad om de aangeefsters/slachtoffers (aangeefster feit 2), (aangeefster feit 3), (aangeefster feit 5) en (aangeefster feit 6) onder mensonterende omstandigheden te laten werken als prostituee, waarbij de persoonlijke vrijheid van deze vrouwen fundamenteel is geschonden. Uit bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat voornoemde vrouwen zich onvrijwillig prostitueerden en dat zij in hun persoonlijke vrijheid fundamenteel werden aangetast door verdachte. Er was bij geen van voornoemde vrouwen sprake van een mondige prostituee die uit vrije wil haar eigen keuzes maakt. Alle keuzes met betrekking tot de vrijheden en de werkzaamheden van die vrouwen werden door verdachte gemaakt. Hij besliste en bepaalde. Zo hadden de vrouwen per dag veel klanten, moesten zij zeven dagen per week werken, moesten zij ook werken als zij menstrueerden, moesten zij ook zonder condoom werken en moesten zij al hun verdiende geld afstaan aan verdachte. Verdachte had naar het oordeel van de rechtbank ook de wil om de persoonlijke vrijheid van de vrouwen fundamenteel te schenden.
Betrouwbaarheidsverweer
De raadsman heeft bepleit dat de verklaringen van de aangeefsters/slachtoffers (aangeefster feit 2), (aangeefster feit 3), (aangeefster feit 5) en (aangeefster feit 6) als bewijsmiddel moeten worden uitgesloten omdat deze verklaringen onbetrouwbaar zijn. Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat deze verklaringen tot het bewijs kunnen worden gebezigd. Alle vrouwen verklaren dat zij onder dwang in de prostitutie werkzaam zijn geweest en al hun verdiensten aan verdachte hebben moeten afdragen, waarbij verdachte zich niet alleen dreigend heeft opgesteld, maar een aantal van hen ook daadwerkelijk (meermalen) heeft mishandeld. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat sommige slachtoffers elkaar nauwelijks kenden, hetgeen de betrouwbaarheid van de verklaringen ondersteunt.
Voorts wordt de handelwijze van verdachte jegens de vrouwen door de bewuste vrouwen onderling bevestigd.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van de vrouwen op essentiële punten consistent zijn en ondersteund worden door de overige bewijsmiddelen, zoals telefoontaps.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past met betrekking tot de telastegelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe:
Met betrekking tot het onder 2. telastegelegde:
1. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van (aangeefster feit 2) (pag. 372-376), onder meer inhoudende:
Ik doe aangifte van mensenhandel. Ik kom uit Bulgarije. Ik woonde bij mijn oma in Sofia. Ik heb geen vader of moeder meer. Mijn oma heeft mij naar een opvanghuis in Duitsland gestuurd. Ik ontmoette daar een Turks meisje. Twee dagen na mijn aankomst stelde zij mij voor aan een man genaamd (naam verdachte). Tegen deze (naam verdachte) wil ik aangifte doen. (naam verdachte) is 32 jaar oud. Zijn echte voornaam is (voornaam verdachte). Iedereen noemt hem (naam verdachte). (naam verdachte) is een Roma, een zigeuner, uit Bulgarije. Hij is opvallend mager en heeft heel kort zwart krullend haar. Hij heeft heel veel tatoeages. (naam verdachte) wilde dat ik als prostituee voor hem ging werken in Duitsland. Ik weigerde om voor hem te gaan werken. Daarom sloeg hij mij regelmatig. (naam verdachte) heeft mij naar Nederland gebracht. Wij kwamen aan in (woonplaats verdachte). Hij nam mij mee naar zijn woning. Het huisnummer van die woning was (huisnummer). (naam verdachte) heeft mijn identiteitsbewijs afgepakt. Die avond nam (naam verdachte) mij mee naar (naam bar). (naam verdachte) zat tegenover mij aan de bar en regelde klanten voor mij. Als hij een klant voor mij had, dan bracht hij mij met zijn auto naar de woning van zijn zwager. Daar moest ik met de klanten seks hebben. De klanten betaalden aan (naam verdachte) 300 euro om twee uur seks met mij te mogen hebben. Ik kreeg niets van dat geld. Ik denk dat ik in die twee dagen meer dan 15 klanten heb gehad die seks met mij hebben gehad. (naam verdachte) sloeg mij toen ik in zijn woning was. Hij sloeg mij zo hard dat ik het bewustzijn verloor. Ik ben daarna naar buiten gevlucht.
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van (aangeefster feit 2) (pag. 377-381), onder meer inhoudende:
Thuis was ik arm. Ik heb maar drie jaar op school gezeten. Ik heb geen ouders meer. Ik weet niet wanneer ik geboren ben. Ik woonde bij mijn oma, maar ik sliep ook vaak buiten.
Ik ben op 18 of 19 juni 2007 uit Bulgarije naar Duitsland vertrokken. In Duitsland heeft (naam verdachte) mij de hele maand onder druk gezet. Bij ons derde contact heeft (naam verdachte) gezegd dat hij een pooier was en dat hij wilde dat ik ook voor hem ging werken. Ik heb hem gezegd dat ik dat niet wilde. Toch bleef hij mij onder druk zetten. Hij heeft mij meerdere malen gezegd dat ik met hem mee moest naar Nederland om voor hem te werken. Hij heeft mij in die tijd vijf keer geslagen, op mijn nek en op mijn linkerbovenarm. Hij dreigde mij aan Albanezen te verkopen. Op zeker moment heeft (naam verdachte) mij meegenomen naar Nederland. Ik ben meegegaan omdat hij mij heel vaak heeft bedreigd. Hij zou me toch weten te vinden en me dan gaan slaan. Ik was bang voor hem, omdat hij mij heel hard sloeg. In de auto heeft (naam verdachte) mij verschillende keren geslagen.
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van (aangeefster feit 2) (pag. 382-393), onder meer inhoudende:
Ik heb voor (naam verdachte) gewerkt in (plaats). (naam verdachte) was toen ook in de buurt. Hij zat in een kamer achter mijn werkkamer. (naam verdachte) zei tegen mij dat ik moest doen wat hij zei anders zou hij mijn familie en vooral mijn grootmoeder wat aandoen. Ik heb 5 dagen voor (naam verdachte) gewerkt.
(naam verdachte) vertelde mij in zijn woning in (woonplaats verdachte) dat ik door hem gekocht was. (naam verdachte) vertelde mij toen dat ik als prostituee moest gaan werken voor (naam verdachte) om dat geld terug te verdienen. Als ik niet zou gaan werken, zou hij mij doorverkopen aan Albanezen. Die avond zijn er zelfs Albanezen in de woning geweest. Ik ben toen gevlucht naar de wc en heb me opgesloten. De Albanezen zijn weggegaan en ik heb ingestemd dat ik voor (naam verdachte) ging werken. Dit deed ik onder dwang. Ik wilde niet, maar kon niet anders. (naam verdachte) bracht mij naar de klanten en haalde mij ook weer op. De klanten betaalden aan (naam verdachte). Ik moest met een klant naar bed, maar ik wilde dit niet. (naam verdachte) is heel boos op mij geworden en heeft mij geslagen. Hierna is (aangeefster feit 5) gratis naar die klant gegaan. Ik heb de eerste avond wel 10 of 11 klanten gehad. Vanaf de derde dag werkte ik in de woning van de zwager van (naam verdachte). (naam verdachte) bracht die klanten naar die woning. De woning was op slot als ik er was. Een neef van (naam verdachte), genaamd (naam neef), was in de woning en lette op mij. Ik had totaal ongeveer 10 klanten op een dag. Ik werkte 7 dagen per week. Ik werkte gewoon door als ik menstrueerde. (aangeefster feit 5) had een spons voor mij gekocht. Dat sponsje deed heel erg zeer. Toen de klanten gingen klagen, werd ik geslagen door (naam verdachte) en moest ik het sponsje gebruiken. De klanten betaalden vooraf aan (naam verdachte). Ik heb hiervan nooit iets gehad. Toen ik net in (woonplaats verdachte) was ben ik door (naam verdachte) 2 dagen opgesloten in een kelder zonder eten en drinken. Hij heeft mij toen met een riem heel erg geslagen. Dit was in de kelder van zijn eigen woning. Er was geen bed, er stond alleen maar afval. Ik moest daar ook gewoon plassen en poepen.
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van (aangeefster feit 2) (pag. 394-403), onder meer inhoudende:
(naam verdachte) heeft mij (werknaam aangeefster feit 2) genoemd. Iedereen kent mij als (werknaam aangeefster feit 2). Ik heb denk ik iets langer dan een maand in (plaats) gewerkt. Wij sliepen boven de vitrines. Al het geld dat we verdienden, gaven we aan (naam verdachte) af. Dit deed ieder meisje. (naam verdachte) controleerde niet hoeveel klanten ik had gehad, maar als ik iets zou kopen zou hij daar toch wel achter komen en dan zou ik mishandeld worden. Ik kreeg 10 euro per dag voor sigaretten en eten. (naam verdachte) betaalde de overnachting. Ik kreeg namelijk geld van (naam verdachte) om de eigenaar van de ramen te betalen. Ik had veel klanten. Ik verdiende tussen de 1000 en 1500 euro per dag en ik werkte van 07.00 uur tot 01.00 uur. Ik werkte 7 dagen per week. De klant betaalde 50 euro per kwartier.
5. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van (aangeefster feit 2) (pag. 404-408), onder meer inhoudende:
(naam verdachte) wilde mijn ringen van mijn handen pakken. Toen dit niet lukte, brandde (naam verdachte) mij opzettelijk met een sigaret op mijn pols. Ik heb 2 maanden in (plaats) gewerkt en 3 à 4 maanden in (naam bar).
6. een ander geschrift, zijnde een tapverslag, nr. 925193-07 009 270130431, d.d. 10 januari 2008 (pag. 685-686), onder meer inhoudende:
Beller: NN Man
Gebelde: (naam verdachte)
NN: "Hallo (naam verdachte), heb je een meisje?"
(naam verdachte): "Ja"
NN: "Maar het moet een nieuw meisje zijn."
(naam verdachte): "Hoeveel meisjes heb je nodig?"
NN: "De klant wil haar voor de hele nacht"
(naam verdachte): "Zeg maar tegen de klant dat ik (aangeefster feit 5) wel voor hem wil doen."
(naam verdachte): "Waar woont die man, woont hij ver weg?"
NN: "De man is in (plaats)."
(naam verdachte): "Is dat dezelfde waar je (werknaam aangeefster feit 2) heen hebt gebracht? Hij wil (aangeefster feit 5) wel."
7. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 3) (pag. 424-435), onder meer inhoudende:
In de zomer van 2007 kwam (werknaam aangeefster feit 2) in (plaats) werken. (werknaam aangeefster feit 2) werkte in een kamer aan de overkant bij mij. (werknaam aangeefster feit 2) vertelde mij dat (naam verdachte) haar in Duitsland had gekocht en dat zij zijn tweede meisje was. (werknaam aangeefster feit 2) werkte een paar dagen in (plaats) en dan nam (naam verdachte) haar weer mee en bracht haar weer terug. Ik ben door (aangeefster feit 6) meegenomen en ben bij (naam verdachte) in de auto gestapt. Vervolgens is (naam verdachte) naar (woonplaats verdachte) gereden. Ik kwam daar in de nacht in een woning terecht. In die woning waren (naam verdachte), zijn broer, zijn schoonzus, (aangeefster feit 6), (werknaam aangeefster feit 2) en ik. Ik kende (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) al vanuit (plaats). Ik heb gezien dat (naam verdachte) (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) mishandelde. (werknaam aangeefster feit 2), (aangeefster feit 6) en ook (aangeefster feit 5) werkten zonder condoom. (naam verdachte) was niet tevreden en (naam verdachte) zei dat beide, zowel (werknaam aangeefster feit 2) en (aangeefster feit 5), weinig geld opleverden. (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) zijn zigeunermeisjes. Alles wat de mannen zeggen moeten de vrouwen aan gehoorzamen. Zij moesten geld voor de man verdienen. De meisjes zijn bang voor de mannen. Ze zijn heel erg bang. Met name dat ze terug gepakt zullen worden zodra ze in Bulgarije zijn. De mannen zeggen tegen hen, dat zodra wij thuis zijn, dat ze de vrouwen te pakken zullen nemen, vermoorden. Ze vertellen ook allemaal dat ze wraak zullen nemen als de vrouwen niet gehoorzamen. De rol van de vrouw in de zigeunercultuur is om te luisteren en uit te voeren. De meisjes die voor (naam verdachte) werken of gewerkt hebben, zijn allemaal uitgebuit door hem. Uitgebuit, mishandeld en ontvoerd en gedwongen tot werken in de prostitutie. Als de meisjes niet willen luisteren worden ze door (naam verdachte) doorverkocht. Verkocht worden aan Albanezen is heel erg. Dat zou betekenen dat het meisje voor de Albanezen moet werken en het geld moet terugverdienen. Anders word je vermoord. Albanezen staan bekend om hun wreedheden; ze zijn gewelddadig voor de meisjes.(werknaam aangeefster feit 2) is in (woonplaats verdachte) uit de woning gevlucht na een ruzie met (naam verdachte). (werknaam aangeefster feit 2) wilde niet werken. Zij moest toen haar gouden ringen van (naam verdachte) inleveren bij hem. Zij had zes tot zeven ringen om. Zij weigerde dit, waarna (naam verdachte) met geweld de ringen van haar hand aftrok. Ik kon dit allemaal zien. Ik heb gezien dat (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) door (naam verdachte) verschrikkelijk werden geslagen en mishandeld met gebalde vuist in hun buik.
8. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 5) (aangeefster feit 3) (pag. 507-511), onder meer inhoudende:
Hierna nam hij (werknaam aangeefster feit 2) mee naar een slaapkamer en hoorde ik dat (naam verdachte) tegen haar schreeuwde en dat zij in paniek terugschreeuwde. Zij kwam huilend naar buiten. U toont mij een tiental foto's. Ik herken het meisje op foto nummer 11 als (werknaam aangeefster feit 2).
9. een ander geschrift, zijnde een fotoblad, getiteld "fotoblad (naam onderzoek)", met daarop de foto's van 13 personen (pag. 513-514), onder meer inhoudende:
De personalia van de persoon, afgebeeld op foto nummer 11, zijn: (aangeefster feit 2), geboren op (geboortedatum).
10. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) (aangeefster feit 6) (proces-verbaal nummer 26092007-HPV-03, pag. 38-40), onder meer inhoudende:
Ik hoorde en merkte pas later dat er meer meisjes voor (naam verdachte) werkten, zoals (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2). Dit was in de woning van (naam verdachte) in (woonplaats verdachte). (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) werkten eerst ook als prostituee in (plaats). Ik weet dat (naam verdachte) meerdere vrouwen bedreigd en meegelokt heeft. (naam verdachte) is pooier. Hij heeft meerdere vrouwen ge- en misbruikt. Hij heeft mij al mijn verdiende geld afgenomen.
Ook van de andere meisjes heeft hij het geld afgenomen.
11. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) (proces-verbaal nummer 26092007-HPV-03, pag. 41-52), onder meer inhoudende:
Ik ben in een bar in (woonplaats verdachte) gaan werken. De naam van die bar was (naam bar). (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) werkten daar ook. (naam verdachte) heeft misbruik gemaakt van (aangeefster feit 3), (aangeefster feit 5), (werknaam aangeefster feit 2) en mijzelf. (naam verdachte) zei een keer tegen mij dat, als ik niet naar hem luisterde, hij mij zou verkopen aan Albanezen. Ik heb gehoord dat Albanezen verschrikkelijke mensen zijn. Zij dwingen hun meisjes drugs te gaan gebruiken en zij doen de verschrikkelijkste dingen met hun meisjes.
12. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) Mihaylova (aangeefster feit 6) (proces-verbaal nummer 26092007-HPV-03, pag. 53-56), onder meer inhoudende:
(aangeefster feit 5), (werknaam aangeefster feit 2), (aangeefster feit 3) en ik moesten ons verdiende geld aan (naam verdachte) geven. Dat is ook gebeurd.
Met betrekking tot het onder 3. telastegelegde:
13. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van (aangeefster feit 3) (pag. 424-435), onder meer inhoudende:
Ik doe aangifte van mensenhandel tegen een man die ik ken als (naam verdachte) en zijn vriendin (aangeefster feit 6). Ik word (aangeefster feit 3) genoemd. In Bulgarije was ik lid van een arm gezin. Omdat er veel kinderen waren, hadden we het arm. Ik moest dus gewoon weg om geld te verdienen. Ik ben in juli 2007 naar Nederland gekomen. Ik zou prostitutiewerkzaamheden gaan doen. Ik wilde voor mijzelf werken. Ik werkte eerst in Brussel. Twee nichtjes hebben mij naar (plaats) gebracht. Zij hebben de reis geregeld. Zij hebben mij geholpen om hier te komen. De meisjes hebben mij afgezet bij de werkplek in (plaats). Zij vertelden mij dat ik in de vitrine kon blijven overnachten. Daarna gingen zij terug. Ik ben in (plaats) in de prostitutie gaan werken. Ik was aangewezen op mijzelf en moest mijzelf redden. (aangeefster feit 6) werkte ook voor (naam verdachte). Zij werkte in de (naam club) in het prostitutiegebied in (plaats). Ik ben door (aangeefster feit 6) meegenomen en ben bij (naam verdachte) in de auto gestapt. Vervolgens is (naam verdachte) naar (woonplaats verdachte) gereden. Ik kwam daar in de nacht in een woning terecht. In die woning waren (naam verdachte), zijn broer, zijn schoonzus, (aangeefster feit 6), (werknaam aangeefster feit 2) en ik. Toen ik in (woonplaats verdachte) kwam, wist ik dat mij iets te wachten stond, iets slechts. (naam verdachte) zei tegen mij dat er een klant was, een Turk. (naam verdachte) bracht mij vervolgens naar die Turk. (naam verdachte) zei dat ik moest werken omdat er een klant was. "Jij moet werken voor mij" zei (naam verdachte). Ik was bang, angstig. Ik wilde niet mee. Ik was bang dat hij mij zou mishandelen. We gingen naar een bar. (naam verdachte) had (aangeefster feit 5) en mij naar de bar gebracht. De klanten werden thuis bezocht. Ik werd dan door (naam verdachte) gebracht naar een klant als de klant een afspraak met (naam verdachte) had gemaakt. (naam verdachte) ontving het geld van de klant.
Toen ik moest werken zei ik tegen (naam verdachte) dat ik geen condooms had. (naam verdachte) zei dat ik het dan maar zo moest doen. Ik heb van (aangeefster feit 5) nog drie condooms gekregen en verder heb ik dus gedwongen zonder condoom gewerkt. De klanten wilden dat ook volgens (naam verdachte).
In (plaats) heb ik nooit zonder condoom gewerkt, maar ik bevond mij in (woonplaats verdachte) ineens in een andere situatie. Ik heb in (woonplaats verdachte) maar drie keer met condoom gewerkt en de rest van de klanten zonder condoom. Ik heb ongeveer vijf à zes klanten per dag gehad. Ik heb in totaal 3 dagen voor hem gewerkt en heb totaal 700 euro verdiend. Van dit geld heb ik zelf niets gekregen. In de bar was ik altijd met (naam verdachte).
(naam verdachte) was altijd in de buurt van mij, zowel thuis als in de bar. Hij bracht me ook altijd naar de klanten en haalde mij weer op. De klanten betaalden aan (naam verdachte). (naam verdachte) maakte de afspraak met de klant, bracht mij en dan betaalden de klanten meteen. (naam verdachte) heeft mij geïntimideerd met het feit dat hij mij zou verkopen als ik niet wilde luisteren. Ik hoorde dat hij telefonisch in gesprek was met een man om mij te verkopen. Hij sprak erover dat hij een mooi blond meisje te koop had en ik wist toen dat (naam verdachte) mij bedoelde, omdat ik de enige blonde meid was bij hem. Na het telefoongesprek kreeg ik van (naam verdachte) te horen dat hij mij had verkocht en dat de man onderweg was om mij te halen. Ik begon te huilen en was doodsbenauwd. Gelukkig is die man niet op komen dagen en ben ik die avond gewoon aan het werk gegaan op bevel van (naam verdachte). Verkocht worden aan Albanezen is heel erg. Dat zou betekenen dat het meisje voor de Albanezen moet werken en het geld moet terugverdienen. Anders word je vermoord. Albanezen staan bekend om hun wreedheden; ze zijn gewelddadig voor de meisjes.
Ik doe aangifte tegen (naam verdachte). (naam verdachte) heeft mij gedwongen tot werken in de prostitutie en wel zonder condoom. Daarbij heeft hij mij bedreigd en uitgebuit. Ik heb helemaal geen geld overgehouden van het werk dat ik voor hem heb moeten doen. Ik ben door (naam verdachte) ontvoerd naar (woonplaats verdachte) en opgesloten in zijn huis. Hij controleerde mij bij alle bewegingen die ik maakte. Ik kon zonder hem nergens heen.
14. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 3) (pag. 507-511), onder meer inhoudende:
Ik werd door (aangeefster feit 6) uitgenodigd om koffie te drinken. We zijn toen bij (naam verdachte) in de auto gestapt. Voordat ik het wist waren we de stad uitgereden. Ik voelde dat ik ontvoerd was. Ik kon geen kant op. Ik smeekte (aangeefster feit 6) om mij uit de auto te laten stappen, maar zij deed niks voor mij. Ik herkende (naam verdachte) als de pooier van (aangeefster feit 5) en kende inmiddels zijn gewelddadige reputatie. In (woonplaats verdachte) aangekomen zei (naam verdachte) mij toen dat ik voor hem moest gaan werken. (aangeefster feit 5), (aangeefster feit 6) en ik werden door (naam verdachte) naar een bar in (woonplaats verdachte) gebracht. Ik ben steeds in de gaten gehouden en kon geen kant op. (naam verdachte) regelde de klanten telefonisch of in de bar en bracht mij naar de afwerkplek. Meestal waren de afwerkplekken in de woningen van klanten. Hij bracht me naar de klanten en haalde mij weer op. De klanten betaalden aan (naam verdachte).
15. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 3) (mapje gerechtelijk vooronderzoek), onder meer inhoudende:
Ik heb gezien dat (aangeefster feit 5) door (naam verdachte) werd geslagen.
16. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) (proces-verbaal nummer 26092007-HPV-03, pag. 41-52), onder meer inhoudende:
Er is op een gegeven moment nog een meisje uit (plaats) naar (woonplaats verdachte) gekomen. Haar naam is (aangeefster feit 3). (naam verdachte) vroeg mij of ik (aangeefster feit 3) uit wilde nodigen om koffie te gaan drinken. Ik ben toen naar (aangeefster feit 3) toegegaan en heb (aangeefster feit 3) dat gevraagd. (aangeefster feit 3) wilde dit wel. Toen we bij (naam verdachte) kwamen, bleek dat dit koffiedrinken in (woonplaats verdachte) was.
(aangeefster feit 3) en ik zijn toen samen met (naam verdachte) en een andere jongen naar (woonplaats verdachte) gegaan. (aangeefster feit 3) wilde niet mee naar (woonplaats verdachte) en zij begon te schreeuwen. Zij was kwaad op (naam verdachte). Zij wilde daar niet werken. Zij gaf in de auto aan dat zij niet mee wilde.
Ik kreeg de indruk dat (aangeefster feit 3) bang was. Wij zijn in (woonplaats verdachte) naar de woning van (naam verdachte) gegaan. Daar waren zijn broer en diens vrouw en nog twee vrienden van (naam verdachte). (naam verdachte) heeft nog diezelfde avond tegen (aangeefster feit 3) gezegd dat zij als prostituee moest werken in de (naam bar). Zij heeft daar samen met (aangeefster feit 5), (werknaam aangeefster feit 2) en mijzelf gewerkt.
Volgens mij heeft (aangeefster feit 3) daar 3 dagen gewerkt. Daarna hoorde ik van (naam verdachte) dat hij haar terug had gebracht naar (plaats). (naam verdachte) heeft misbruik gemaakt van (aangeefster feit 3), (aangeefster feit 5), (werknaam aangeefster feit 2) en mijzelf.
(naam verdachte) had van tevoren met mij besproken wat hij met (aangeefster feit 3) van plan was. Hij wilde alleen maar dat ik doorgaf dat (naam verdachte) met haar koffie wilde drinken.
17. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van (naam verbalisanten), allen brigadier/rechercheur van de regiopolitie Fryslân, werkzaam bij het Mensenhandel Interventie Team (pag. 24-26), onder meer inhoudende:
Omstreeks november 2008 kreeg ik, verbalisant (naam verbalisant), een telefonische melding van de beheerster van "(naam club)", (naam beheerster). Zij deelde toen mede dat het Bulgaarse meisje van kamer 23 een dag daarvoor met de noorderzon was vertrokken met achterlating van al haar bezittingen, waaronder haar gsm. Volgens de beheerster was zij samen met een ander Bulgaars meisje vertrokken en mogelijk richting (woonplaats verdachte). De beheerster deelde mij verder mede, dat het niet ongebruikelijk was dat een meisje weg ging voor een aantal dagen, maar dat dit dan meestal aan haar werd doorgegeven. In dit geval wist zij van niets en bij het ophalen van de huur bleek dat de verlichting in de kamer nog brandde en ook de tv nog aanstond. Door de beheerster werden de personalia van het betreffende meisje doorgeven. Het bleek te gaan om (aangeefster feit 3), geboren (geboortedatum) te Bulgarije. Enige dagen later werd ik, verbalisant (naam verbalisant), wederom telefonisch benaderd door beheerster (naam beheerster) met de mededeling dat (aangeefster feit 3) terug was gekeerd en dat zij inderdaad enige dagen in (woonplaats verdachte) was geweest.
Met betrekking tot het onder 5. telastegelegde:
18. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 5)
(mapje gerechtelijk vooronderzoek), onder meer inhoudende:
Ik ken (naam verdachte) vanuit Bulgarije. Ik ben in januari 2007 met (naam verdachte) naar Nederland gevlucht. Ik ben noodgedwongen gevlucht, omdat mijn man niet wilde werken en ik zo gedwongen was om te gaan werken. Ik wist van tevoren dat ik in Nederland in de prostitutie zou gaan werken. Ik heb in Nederland in (woonplaats verdachte) en in (plaats) in de prostitutie gewerkt. (naam verdachte) verkocht mijn lichaam aan klanten. Hij was mijn pooier. Een pooier is een persoon die meisjes aan klanten verkoopt. Ik verbleef in een woning van (naam verdachte). Hij mishandelde mij omdat ik niet wilde werken. Ik vond het werk walgelijk. Wanneer ik problemen met klanten had, bracht hij mij naar huis terug en sloeg mij weer in elkaar. Als ik niet met een klant wilde zijn, dan sloeg (naam verdachte) mij met de vlakke hand. Eén keer heeft (naam verdachte) mij met een mes gestoken, omdat ik maagpijn had en het werk met de klant niet kon doen en daarom vroeg deze zijn geld terug. Naar aanleiding daarvan heeft hij mij toen ik thuis kwam met een mes gestoken, in mijn rechterdijbeen. Ik heb heel vaak tegen mijn wil met (naam verdachte) seks gehad. Als ik niet wilde, sloeg hij mij. Met de vuisten, met de riem, op mijn lichaam, op mijn rug. In (plaats) werkte ik in een huis als prostituee. In dat huis werkte ook een prostituee. Zij heet (aangeefster feit 3). (aangeefster feit 3) werkte voor zichzelf. Ik mocht van (naam verdachte) niet met (aangeefster feit 3) omgaan. Hij verbood mij dat, zodat ik niet zou stoppen om voor hem te werken. Ik wilde terug naar Bulgarije omdat hij mij mishandelde. Ik zei tegen hem dat ik terug wilde naar Bulgarije om mijn kinderen te zien. Ik kon niet terug. Ik wist niets over de bussen en hij had vrienden met bussen. Ikzelf kon mijn reis niet organiseren. Ik ben niet naar de politie gegaan uit angst. Zij zouden hem dan oppakken en hem weer vrijlaten. Als hij dan thuiskwam, zou hij mij weer in elkaar slaan. Voor één uur moest de klant 50 euro betalen. (naam verdachte) nam het geld van de klanten in ontvangst.
Hij nam mijn geld af. Ik had vier à vijf klanten per dag. Ik werkte elke dag. Als ik ongesteld was, werkte ik ook. Ik had geen keuze, maar als ik zelf kon kiezen, dan zou ik niet gaan werken als ik ongesteld was. Per maand stuurde hij 50 euro naar mijn familie in Bulgarije. Toen ik terugkwam in Bulgarije, had ik 200 euro. Dat bedrag was voor 4 maanden. Ik heb geen aangifte gedaan bij de politie. Niet in Nederland en ook niet in Bulgarije. Ik was bang voor (naam verdachte). Hij dreigde dat hij mijn kind zou ontvoeren. Ik werkte uit angst voor hem. Die angst komt van het vele in elkaar slaan en de vele bedreigingen. Hij dreigde mij in elkaar te slaan. Ik ben zwanger geraakt van een klant en ik heb mij in Bulgarije laten aborteren.
19. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 2) (pag. 382-393), onder meer inhoudende:
(aangeefster feit 5) verbleef in de woning van (naam verdachte) in (woonplaats verdachte). Ik heb gezien dat (naam verdachte) (aangeefster feit 5) sloeg. Ik heb dat zeker wel 3, 4 à 5 keer gezien. Hij sloeg haar heel gemeen. Hij sloeg haar heel hard en dan werd ze onwel en dan gooide (naam verdachte) water over haar heen. Ik heb gezien dat ze een gezwollen bovenlip had en een blauwe plek op haar wang. Hij heeft haar ook wel eens met een mes gestoken in haar bovenbeen. Ze heeft littekens op haar hele lijf.
20. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 2) (pag. 394-403), onder meer inhoudende:
(aangeefster feit 5) en (aangeefster feit 6) hebben ook in (plaats) gewerkt. Wij sliepen allemaal op de 2e verdieping. Al het geld dat we verdienden gaven we aan (naam verdachte) af.
21. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 1) (pag. 296-300), onder meer inhoudende:
Ik kan u verklaren dat (aangeefster feit 5) een aantal keren door (naam verdachte) is mishandeld. Zij werd door hem opgesloten en vervolgens met de dood bedreigd. Ik heb ook gezien dat (aangeefster feit 5) door (naam verdachte) werd geslagen c.q. mishandeld.
22. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 1) (pag. 306-312), onder meer inhoudende:
Ik was er enkele keren bij dat (naam verdachte) (aangeefster feit 5) sloeg. Ik heb ook een keer een mes afgepakt uit zijn handen toen hij (aangeefster feit 5) wilde steken met dit mes. Hij maakte daarbij een steekbeweging richting (aangeefster feit 5).
23. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 3) (pag. 424-435), onder meer inhoudende:
Ik ben in (plaats) in de prostitutie gaan werken. (aangeefster feit 5) werkte in de kamer naast mij. (naam verdachte) is ongeveer 4 keer bij (aangeefster feit 5) geweest. Ik kon de gesprekken tussen hen volgen. Het ging altijd over geld, hoeveel geld er werd verdiend en er werd geschreeuwd. Ik vond (aangeefster feit 5) zielig omdat ze heel erg bang was voor (naam verdachte). Nadat (naam verdachte) bij (aangeefster feit 5) was geweest, wilde ik geld bij haar wisselen voor een klant, maar (aangeefster feit 5) had helemaal geen geld. Dat kon alleen maar betekenen dat hij haar geld had afgepakt.
Als (naam verdachte) niet was geweest, kon ik altijd geld wisselen. (naam verdachte) heeft (aangeefster feit 5) persoonlijk gewaarschuwd om niet op bezoek te gaan bij mij. Hij wist dat ik voor mijzelf werkte en zij mocht niet van hem contact met mij hebben. (naam verdachte) had (aangeefster feit 5) en mij naar de bar gebracht. De klanten werden thuis bezocht. (werknaam aangeefster feit 2), (aangeefster feit 6) en ook (aangeefster feit 5) werkten zonder condoom. Ik heb gezien dat (naam verdachte) (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) mishandelde. (naam verdachte) sloeg (aangeefster feit 5), mishandelde haar om het werk. (naam verdachte) was niet tevreden en (naam verdachte) zei dat beiden, zowel (werknaam aangeefster feit 2) en (aangeefster feit 5), weinig geld opleverden. (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) zijn zigeunermeisjes. Alles wat de mannen zeggen moeten de vrouwen aan gehoorzamen. Zij moesten geld voor de man verdienen.
De meisjes zijn bang voor de mannen. Ze zijn zo afgericht. Ze zijn heel erg bang. Met name dat ze terug gepakt zullen worden zodra ze in Bulgarije zijn.
De mannen zeggen tegen hen, dat zodra wij thuis zijn, dat ze de vrouwen te pakken zullen nemen, vermoorden. Ze vertellen ook allemaal dat ze wraak zullen nemen als de vrouwen niet gehoorzamen. De rol van de vrouw in de zigeunercultuur is om te luisteren en uit te voeren. De meisjes werken allemaal in de prostitutie en worden uitgebuit door de mannen. De meisjes die voor (naam verdachte) werken of gewerkt hebben, zijn allemaal uitgebuit door hem. Uitgebuit, mishandeld en ontvoerd en gedwongen tot werken in de prostitutie. Als de meisjes niet willen luisteren worden ze door (naam verdachte) doorverkocht. (naam verdachte) heeft mij geïntimideerd met het feit dat hij mij zou verkopen als ik niet wilde luisteren. Ik hoorde dat hij telefonisch in gesprek was met een man om mij te verkopen.
Als de meisjes niet willen luisteren worden ze door (naam verdachte) doorverkocht.
(naam verdachte) heeft mij geïntimideerd met het feit dat hij mij zou verkopen als ik niet wilde luisteren. Verkocht worden aan Albanezen is heel erg. Dat zou betekenen dat het meisje voor de Albanezen moet werken en het geld moet terugverdienen. Anders word je vermoord. Albanezen staan bekend om hun wreedheden; ze zijn gewelddadig voor de meisjes.
24. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) (aangeefster feit 6) (proces-verbaal nummer 26092007-HPV-03, pag. 38-40), onder meer inhoudende:
Ik hoorde dat er meer meisjes voor (naam verdachte) werkten, zoals (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2). Dit was in de woning van (naam verdachte) in (woonplaats verdachte). (aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) werkten eerst ook in (plaats). Zij werkten in (naam club).
25. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) (aangeefster feit 6) (proces-verbaal nummer 26092007-HPV-03, pag. 41-52), onder meer inhoudende:
(aangeefster feit 5) en (werknaam aangeefster feit 2) werkten ook voor (naam verdachte) in (woonplaats verdachte) in (naam bar). (aangeefster feit 5) werkte zonder condoom. Dit deed zij al in (plaats). De klanten wilden dat en dan deed zij dat. Ik heb gehoord dat Albanezen de verschrikkelijkste mensen zijn. Zij dwingen hun meisjes drugs te gaan gebruiken en doen de verschrikkelijkste dingen met de meisjes.
Met betrekking tot het onder 6. telastegelegde:
26. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) (aangeefster feit 6) (proces-verbaal nummer 26092007-HPV-03, pag. 41-52) onder meer inhoudende:
Ik heb geen school gedaan. In totaal heb ik 1 dag op school doorgebracht. Ik kan niet lezen, schrijven of rekenen. Dit heb ik nooit geleerd. Ik ben in de zomer van 2007 in (plaats) komen werken. Ik heb daar tot ongeveer de herfst van 2007 gewerkt. Ik leerde (naam verdachte) in (plaats) kennen. Hij kwam regelmatig bij mij op mijn werk in (plaats). Hij was aardig. Ik dacht dat hij een relatie met mij wilde en dat hij mij als vrouw wilde.
(naam verdachte) zei in eerste instantie dat hij van mij hield en dat hij veel voor mij voelde. Op dat moment dacht ik dat het echte liefde was. Hij zei na een maand dat hij van mij hield.
Ik ben met hem meegegaan naar (woonplaats verdachte). Ik wist wel dat er meisjes in (plaats) voor een pooier werkten, maar ik wist niet dat dit (naam verdachte) was. Ik heb ook voor (naam verdachte) in (woonplaats verdachte) gewerkt. (naam verdachte) vroeg of ik voor hem wilde werkten en om ruzies te voorkomen, ben ik maar gaan werken. Ik ben voor (naam verdachte) in een bar gaan werken, (naam bar). (naam verdachte) regelde de telefoontjes en ik ging naar de klant. (naam verdachte) heeft misbruik gemaakt van (aangeefster feit 5), (werknaam aangeefster feit 2), (aangeefster feit 3) en mijzelf.
(naam verdachte) zei een keer dat, als ik niet naar hem luisterde, hij mij zou verkopen aan Albanezen. Ik schrok mij kapot. Ik heb gehoord dat dit verschrikkelijke mensen zijn.
Zij dwingen hun meisjes drugs te gaan gebruiken en zij doen de verschrikkelijkste dingen met hun meisjes. Het is bij de meisjes algemeen bekend dat Albanezen slechte mensen zijn, waar je bang voor moet zijn. (naam verdachte) heeft mij wel eens geslagen.
Ik moest van (naam verdachte) 24 uur per dag beschikbaar zijn om te werken. Ik werkte ook als ik ongesteld was. Als ik zelfstandig gewerkt zou hebben, had ik dat niet gedaan.
27. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 6) (aangeefster feit 6) (mapje gerechtelijk vooronderzoek), onder meer inhoudende:
Het geld dat ik in (plaats) verdiende voordat ik (naam verdachte) leerde kennen, was helemaal voor mijzelf. Het geld dat ik in (woonplaats verdachte) verdiende, ging allemaal naar (naam verdachte). Ik was bang voor (naam verdachte). Ik was degene die werkte en geld binnenbracht. Hij werkte niet en bracht niets binnen. (naam verdachte) was gewoon mijn pooier.
28. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 2) (pag. 372-376), onder meer inhoudende:
In (naam bar) in (woonplaats verdachte) werkten nog twee meisjes voor (naam verdachte), genaamd (aangeefster feit 5) en (aangeefster feit 6). (aangeefster feit 6) werkte in een bordeel waar (naam verdachte) haar heeft ontvoerd. (aangeefster feit 6) en (aangeefster feit 5) gaan met hun klanten ook naar de woning van de zwager van (naam verdachte) om daar seks te hebben.
29. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van (aangeefster feit 2) (pag. 394-403), onder meer inhoudende:
(naam verdachte) heeft (aangeefster feit 6) ongeveer in november 2007 opgehaald uit (plaats) en naar (woonplaats verdachte) gebracht. Vanaf die tijd is (aangeefster feit 6) in (woonplaats verdachte) gaan werken.
(naam verdachte) heeft tegen mij gezegd dat hij naar (plaats) ging om een nieuw meisje te halen. Ik weet wel dat (aangeefster feit 6) niet naar (woonplaats verdachte) wilde komen. Ik weet dat (naam verdachte) heel veel moeite voor haar heeft gedaan. (aangeefster feit 6) werkte ook in (naam bar). Al het geld dat (aangeefster feit 6) verdiende, ging naar (naam verdachte). Ik bedoel echt alles. Hij betaalde wel wat goedkope kleding en make-up, maar verder kregen de meiden helemaal niets. Voor zichzelf kocht hij dure dingen. Ik heb eerst in (plaats) als prostituee gewerkt. (aangeefster feit 5) en (aangeefster feit 6) werkten daar toen ook. Al het geld dat we verdienden, gaven we aan (naam verdachte) af. Ik verzamelde het geld van de hele dag. Dit deed ieder meisje.
30. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van (aangeefster feit 3) (pag. 424-435), onder meer inhoudende:
Ik heb (aangeefster feit 6) in oktober 2007 in (plaats) leren kennen. Zij werkte daar als prostituee. (aangeefster feit 6) werkte ook voor (naam verdachte). (aangeefster feit 6) werkte later voor (naam verdachte) in (woonplaats verdachte). Wij werkten in (naam bar). Alle meisjes werkten in (woonplaats verdachte) zonder condoom. (aangeefster feit 6) werkte ook zonder condoom.
Bovenstaande wettige bewijsmiddelen -in onderling verband en samenhang beschouwd- houden de redengevende feiten en omstandigheden in waarop de beslissing van de rechtbank steunt dat verdachte de hierna bewezenverklaarde feiten heeft begaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 2., 3., 5. en 6. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
2.
hij in de periode van 1 juni 2007 tot en met 23 december 2007, te (plaats) en te (woonplaats verdachte) en elders in Nederland en buiten Nederland,
A. (sub 1)
een ander, te weten (aangeefster feit 2), werknaam (werknaam aangeefster feit 2), door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld of andere feitelijkheden en door afpersing, dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie die (aangeefster feit 2), heeft vervoerd, gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die (aangeefster feit 2) en
B. (sub 3)
een ander, te weten (aangeefster feit 2), heeft meegenomen vanuit Duitsland naar Nederland met het oogmerk die (aangeefster feit 2) in een ander land, Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling
en
C. (sub 4)
een ander, te weten (aangeefster feit 2), met een van de onder A. genoemde middelen,
heef gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel onder een of meer van de onder A. genoemde omstandigheden enige handelingen heeft/hebben ondernomen waarvan verdachte wisten dat die (aangeefster feit 2) zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten
en
D. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten (aangeefster feit 2)
en
E. (sub 9)
een ander, te weten (aangeefster feit 2) met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde
immers heeft verdachte
-die (aangeefster feit 2) vanuit Duitsland naar Nederland meegenomen, waaraan voorafgaand hij, verdachte, en zijn mededaders die (aangeefster feit 2) een paar dagen opgesloten hebben gehouden in een woning en hij, verdachte, haar heeft geslagen en
-die (aangeefster feit 2) haar identiteitskaart afgepakt en
-die (aangeefster feit 2) te (plaats) en te (woonplaats verdachte) ondergebracht en gehuisvest in een pand waar raamprostitutie werd bedreven en in de woning van verdachte en de woning van zijn zwager, en die (aangeefster feit 2) telkens in het kader van escort-service naar en van klanten gebracht en die (aangeefster feit 2) zich telkens aldaar laten prostitueren en die (aangeefster feit 2) gezegd dat zij het geld dat hij, verdachte, voor haar had betaald (1000 euro) terug moest verdienen en
-die (aangeefster feit 2) nagenoeg de hele week laten werken met vaak wel tien klanten op een dag en
-die (aangeefster feit 2) laten werken als ze ongesteld was en
-telkens door die (aangeefster feit 2) verdiend geld afgenomen en in ontvangst genomen en
-die (aangeefster feit 2) bedreigd met de woorden, zakelijk weergegeven, haar te zullen verkopen aan Albanezen en
-die (aangeefster feit 2) telkens mishandeld, door haar met de vuist te slaan in de maagstreek en tegen het hoofd waardoor zij een blauw oog en een kapotte lip opliep en zodanig hard en langdurig te slaan dat zij het bewustzijn verloor en klappen in de nek te geven en te slaan met een riem en tegen het lichaam en de benen te schoppen en door een brandende sigaret tegen haar aan te drukken en door op haar te gaan staan en die (aangeefster feit 2) opgesloten in een woning en een aantal dagen opgesloten in de kelder van zijn, verdachtes, woning
een en ander terwijl die aangeefster feit 2) de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerste en onbekend was in Nederland en met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en gebruiken en bijna niemand in Nederland kende
en aldus bewerkstelligde dat die (aangeefster feit 2) van hem afhankelijk was;
3.
hij in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 31 oktober 2007 te (plaats) en te (woonplaats verdachte),
A. (sub 1)
een ander, te weten (aangeefster feit 3), werknaam (aangeefster feit 3) of (aangeefster feit 3),
door dwang en andere feitelijkheden en door misleiding, door misbruik van uit feitelijke
omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie die (aangeefster feit 3) heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting van die (aangeefster feit 3)
en
B. (sub 4)
een ander, te weten (aangeefster feit 3), met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en
C. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten (aangeefster feit 3), en
D. (sub 9)
een ander, te weten (aangeefster feit 3) met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde
immers heeft verdachte
-die (aangeefster feit 3) bij monde van (aangeefster feit 6) uitgenodigd met hem een kopje koffie te gaan drinken en nadat die (aangeefster feit 3) daarop bij hem, verdachte, in de auto was gestapt, haar vervolgens tegen haar wil van (plaats) overgebracht naar (woonplaats verdachte) en
-die (aangeefster feit 3) te (woonplaats verdachte) ondergebracht in de woning van verdachte en die (aangeefster feit 3) telkens in het kader van escort-service naar klanten gebracht en daar later weer opgehaald en die (aangeefster feit 3) zich telkens aldaar laten prostitueren en
-die (aangeefster feit 3) steeds in de gaten gehouden, door in de woning en elders steeds bij haar in de buurt te blijven en
-die (aangeefster feit 3) opgesloten in zijn, verdachtes, woning en
-die (aangeefster feit 3) (telkens) van (ongeveer) 20.00 of 21.00 uur tot ongeveer 05.00 of 06.00 uur laten werken en
-die (aangeefster feit 3) feitelijk zonder condoom laten werken, door haar, toen zij hem duidelijk had gemaakt dat ze geen condooms had, te zeggen, zakelijk weergegeven, dat ze het dan maar zonder moest doen, dat wilden de klanten ook en
-telkens het door die (aangeefster feit 3) verdiende geld afgenomen en in ontvangst genomen en
-die (aangeefster feit 3) bedreigd/geïntimideerd met de woorden, zakelijk weergegeven, haar te zullen verkopen aan Albanezen en/of
-die (aangeefster feit 3) angst ingeboezemd door haar getuige te laten zijn van een mishandeling van een andere vrouw, door hem, verdachte, gepleegd
een en ander terwijl die (aangeefster feit 3) bijna niemand in Nederland kende
en aldus bewerkstelligd dat die (aangeefster feit 3) van hem afhankelijk was;
5.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 25 januari 2008, te (plaats) en te (woonplaats verdachte),
A. (sub 1)
een ander, te weten (aangeefster feit 5) (ook wel (werknamen aangeefster 5 genoemd), door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en andere feitelijkheden en door afpersing, dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, die (aangeefster feit 5), heeft aangeworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die (aangeefster feit 5) en
B. (sub 3)
een ander, te weten (aangeefster feit 5), heeft meegenomen vanuit Bulgarije naar Nederland met het oogmerk die (aangeefster feit 5) in een ander land, Nederland, ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
C. (sub 4)
een ander, te weten (aangeefster feit 5), met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en
D. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten (aangeefster feit 5)
en
E. (sub 9)
een ander, te weten (aangeefster feit 5) met een van de onder A. genoemde middelen, heeft gedwongen dan wel heeft bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde
immers heeft verdachte
-die (aangeefster feit 5) vanuit Bulgarije naar Nederland vervoerd en meegenomen en vervolgens die (aangeefster feit 5) te (plaats) en te (woonplaats verdachte) ondergebracht en gehuisvest in een pand waar raamprostitutie werd bedreven en in de woning van verdachte en die (aangeefster feit 5) telkens in het kader van escort-service naar en van klanten gebracht en die (aangeefster feit 5) zich telkens aldaar laten prostitueren en die (aangeefster feit 5) gezegd dat zij het geld dat hij, verdachte, had betaald voor haar abortus terug moest verdienen en die (aangeefster feit 5) in (plaats) voor een periode van ongeveer drie of vier maanden van 07.00 uur tot 24.00 uur laten werken en
-die (aangeefster feit 5) nagenoeg elke dag laten werken en
-die (aangeefster feit 5) laten werken als ze ongesteld was en
-die (aangeefster feit 5) gedwongen zonder condoom te werken, door haar te slaan als ze weigerde zonder condoom te werken en
-telkens een aanzienlijk deel van het door die (aangeefster feit 5) verdiende geld afgenomen en in ontvangst genomen en
-die (aangeefster feit 5) bedreigd met de woorden, zakelijk weergegeven, haar te zullen verkopen aan Albanezen en een kind van haar te zullen ontvoeren en
-met die (aangeefster feit 5) meermalen tegen haar wil seks gehad en
-die (aangeefster feit 5) mishandeld, door haar met een mes in haar been te steken en door haar zodanig hard en langdurig te slaan dat zij het bewustzijn verloor en door haar met de vuisten en een riem op het lichaam te slaan en
-die (aangeefster feit 5) verboden met andere prostituees/vrouwen te praten
een en ander terwijl die (aangeefster feit 5) de Nederlandse taal onvoldoende beheerste en onbekend was in Nederland en met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en gebruiken en bijna niemand in Nederland kende
en aldus bewerkstelligd dat die (aangeefster feit 5) van hem afhankelijk was;
6.
hij in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 25 januari 2008, te (woonplaats verdachte) en te (plaats),
A. (sub 1)
een ander, te weten (aangeefster feit 6) door dwang en geweld en andere feitelijkheden en door dreiging met geweld en andere feitelijkheden, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, die (aangeefster feit 6), heeft aangeworven, vervoerd, gehuisvest, met het oogmerk van uitbuiting van die (aangeefster feit 6)
en
B. (sub 4)
een ander, te weten (aangeefster feit 6), met een van de onder A. genoemde middelen, heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten en
C. (sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, te weten (aangeefster feit 6)
immers heeft verdachte
-die (aangeefster feit 6) meegenomen naar (woonplaats verdachte), nadat hij in (plaats) een liefdesrelatie met haar was aangegaan, waardoor zij in de veronderstelling verkeerde dat zij in (woonplaats verdachte) als zijn vrouw/vriendin voor hem in de prostitutie zou gaan werken, terwijl hij in werkelijkheid als haar pooier optrad en
-die (aangeefster feit 6) te (woonplaats verdachte) en elders in Nederland gehuisvest in de woning van verdachte en die (aangeefster feit 6) telkens in het kader van escort-service naar en van klanten gebracht en die (aangeefster feit 6) zich telkens aldaar laten prostitueren en
-die (aangeefster feit 6) nagenoeg iedere dag laten werken, in feite moest zij 24 uur per dag beschikbaar zijn en
-die (aangeefster feit 6) laten werken als ze ongesteld was en
-telkens een aanzienlijk deel van het door die (aangeefster feit 6) verdiende geld afgenomen en in ontvangst genomen en
-die (aangeefster feit 6) bedreigd met de woorden, zakelijk weergegeven, als zij niet naar hem zou luisteren hij haar zou verkopen aan Albanezen en dat hij haar hoofd zou breken of kapot zou maken
-die (aangeefster feit 6) meermalen mishandeld, door haar te slaan
een en ander terwijl die (aangeefster feit 6) de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerste en onbekend was in Nederland en met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en gebruiken en bijna niemand in Nederland kende en zichzelf niet kon beschermen en hier geen familie had en niet wist tot wie zij zich moest of kon wenden voor bescherming
en aldus bewerkstelligd dat die (aangeefster feit 6) van hem afhankelijk was.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
2. mensenhandel;
3. mensenhandel;
5. mensenhandel;
6. mensenhandel.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vier gevallen van vrouwenhandel. Hij heeft vrouwen in de prostitutie gebracht of gehouden en hen uitgebuit door het toepassen van soms fors geweld, door bedreiging, misleiding, door hen over de landsgrenzen binnen Nederland te brengen, en door het verdiende geld geheel of grotendeels af te pakken. De door hem bepaalde werktijden van de vrouwen waren zodanig dat in feite sprake was van continue beschikbaarheid. De vrouwen moesten zelfs werken wanneer zij ongesteld waren. Door dit alles hebben de vrouwen een mensonwaardig bestaan gehad. Verdachte heeft hen in feite als koopwaar behandeld. Hun mensenrechten zijn op grove wijze door verdachte geschonden.
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd. Een eenduidig beeld over werkverleden en huidige werksituatie van verdachte heeft de reclassering niet kunnen krijgen. Zo heeft verdachte bij de reclassering enerzijds ontkend contacten binnen de prostitutiewereld te hebben, terwijl hij anderzijds in het dossier heeft erkend prostituees te hebben bezocht als klant en een relatie te hebben gehad met een prostituee. Een inschatting van het recidiveresico heeft de reclassering niet kunnen maken. Wel is het leefgebied opleiding en werk kennelijk een aandachtspunt.
Landelijke orientatiepunten voor zulke misdrijven ontbreken, maar naar het oordeel van de rechtbank past bij een dergelijke serie feiten slechts een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf . Deze gevangenisstraf valt lager uit dan de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank de verkrachting van (aangeefster feit 2) niet wettig en overtuigend bewezen acht. Mede gelet op de jurisprudentie in zaken als de onderhavige acht de rechtbank een gevangenisstraf van vier jaren passend en oplegging daarvan geboden.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 (oud), 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1., 4., 7. en 8. is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2., 3., 5. en 6. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewe zen door mr. K. Post, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. H. van der Werff, rechters, bijgestaan door L. Palstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2009.
Mr. Post is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.