ECLI:NL:RBLEE:2009:BI9723

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
24 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
281015 \ VZ VERZ 09-163
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbindingsverzoek arbeidsovereenkomst Friesland Bank N.V. en werknemer

In deze zaak heeft Friesland Bank N.V. op 28 april 2009 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [werknemer], die sinds 1 september 1991 in dienst was. De kantonrechter heeft op 24 juni 2009 uitspraak gedaan. De werknemer had tijdelijk de functie van directieassistent aanvaard, maar Friesland Bank stelde dat er geen passende functie meer voor hem beschikbaar was en verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst per 1 november 2009, met een ontbindingsvergoeding van € 82.614,00. De werknemer voerde verweer en stelde dat hij nooit had aangegeven niet terug te willen keren naar zijn oude functie. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet had kunnen begrijpen dat hij zijn vaste aanstelling in gevaar bracht door de tijdelijke functie te aanvaarden. De arbeidsovereenkomst was niet gewijzigd en de werknemer had recht op herplaatsing. De kantonrechter concludeerde dat Friesland Bank onvoldoende had aangetoond dat er geen mogelijkheden voor herplaatsing waren en dat er geen verstoorde arbeidsverhouding was. Het verzoek tot ontbinding werd afgewezen en Friesland Bank werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 281015 \ VZ VERZ 09-163
beschikking van de kantonrechter d.d. 24 juni 2009
inzake
de naamloze vennootschap
Friesland Bank N.V.,
hierna te noemen: Friesland Bank,
gevestigd te Leeuwarden,
verzoekster,
gemachtigde: mr. W.M. Veldjesgraaf,
tegen
[werknemer],
hierna te noemen: [werknemer],
wonende te [woonplaats],
verweerder,
gemachtigde: mr. W. Tijsseling.
Procesverloop
1.1 Friesland Bank heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 28 april 2009, verzocht de tussen haar en [werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
1.2 Het verweerschrift van [werknemer] is binnengekomen op 2 juni 2009.
1.3 De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2009. Partijen hebben bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteen gezet. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Door Friesland Bank en [werknemer] zijn producties in het geding gebracht en de gemachtigde van Friesland Bank heeft een pleitnotitie overgelegd. De beslissing is bepaald op heden.
Motivering
2.1 In deze procedure geldt het volgende als vaststaand.
2.2 [werknemer] (geboren op 21 maart 1958) is sedert 1 september 1991 in dienst bij Friesland Bank.
2.3 [werknemer] heeft geruime tijd een commerciële functie uitgeoefend op verschillende vestigingen van Friesland Bank. In verband met een reorganisatie is [werknemer] per 1 januari 2007 benoemd in de functie van Senior Accountmanager Private Banking op de vestiging in Drachten.
2.4 In verband met de komst van een externe interim-manager heeft Friesland Bank een vacature voor een directieassistent opengesteld. Met ingang van 1 januari 2008 is [werknemer] benoemd in deze functie. Bij brief van 27 december 2007 heeft Friesland Bank deze benoeming aldus verwoord:
"(…)
Wij bevestigen hiermee de afspraak dat u met ingang van 1 januari 2008 op projectbasis en voor de duur van 3 maanden de functie van Directie Assistent Directie Markt gaat vervullen.
In uw functie zal ons hoofdkantoor te Leeuwarden uw standplaats zijn. Wanneer dit voor de organisatie wenselijk mocht zijn, zult u verplicht zijn uw werkzaamheden op een andere locatie te verrichten dan op uw gebruikelijke standplaats.
Het concept functieprofiel hebben wij bijgevoegd.
Voor de goede orde delen wij u mede dat u niet kunt terugkeren in uw huidige functie. Na drie maanden zal worden bekeken welke werkzaamheden u eventueel kunt verrichten zonder dat wij daarbij toezeggingen in uw richting kunnen doen.
Uw huidige arbeidsvoorwaarden blijven tot 1 april 2008 ongewijzigd van kracht.
(…)"
2.5 De tijdelijke functie van directieassistent is enige malen verlengd, laatstelijk tot 1 april 2009.
2.6 Op 26 februari 2009 is [werknemer] door Friesland Bank te verstaan gegeven dat er voor hem na 1 april 2009 geen werk meer is. Aangezien [werknemer] geen prijs stelt op vrijstelling van arbeid tot 1 november 2009, zoals door Friesland Bank in het kader van minnelijk overleg is voorgesteld, werkt [werknemer] thans (boventallig) als rolmodelbeheerder gedurende 18 uren per week, zijnde het door Friesland Bank vastgestelde maximum.
het standpunt van Friesland Bank
2.7 Friesland Bank heeft gesteld dat er voor [werknemer] geen andere passende functie voorhanden is. Vanwege de noodzaak om ingrijpende bezuinigingen door te voeren, valt ook niet te verwachten dat er de komende periode alsnog een vacature zal komen waarop [werknemer] geplaatst kan worden. Dat [werknemer] eind 2007 op eigen initiatief afstand heeft genomen van de voor hem passende functie van account manager private banking, ligt geheel in zijn risicosfeer. Met het opgeven van zijn functie heeft [werknemer] immers het risico genomen dat er geen mogelijkheden zouden zijn voor herplaatsing. Friesland Bank heeft wel geprobeerd om [werknemer] te herplaatsen, maar nu gebleken is dat deze mogelijkheden er niet zijn, kan van Friesland Bank niet worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst met [werknemer] wordt voortgezet.
2.8 Op grond van deze omstandigheden verzoekt Friesland Bank de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 november 2009. Friesland Bank heeft een ontbindingsvergoeding aangeboden ter hoogte van € 82.614,00. Friesland Bank heeft in dit verband aangevoerd dat de vergoeding eigenlijk nihil zou moeten zijn, omdat de reden voor de beëindiging van het dienstverband volledig in de risicosfeer van [werknemer] ligt.
het standpunt van [werknemer]
2.9 [werknemer] heeft verweer gevoerd. [werknemer] stelt dat hij nimmer heeft gezegd dat hij niet wilde terugkeren in zijn functie van account manager private banking. Omdat hij niet gelukkig was op het kantoor in Drachten, hoefde hij niet lang na te denken toen hem op 31 oktober 2007 de functie van directieassistent werd aangeboden door het hoofd HRM, de heer [X]. Volgens [werknemer] heeft [X] niet gezegd dat een terugkeer in zijn oude functie uitgesloten zou zijn. Er zouden volgens [X] na afloop van deze tijdelijke functie wel andere interessante projecten zijn, aangezien de bank bezig was met het realiseren van samenwerkingsverbanden dan wel overnames. Dat in de brief van 27 december 2007 is vermeld dat hem geen toezeggingen konden worden gedaan over terugkeer in zijn oude functie, heeft ermee te maken dat de functie van directieassistent officieel niet bestond en alle tijdelijke functies jegens de ondernemingsraad moesten worden verantwoord.
2.10 Voor het geval het verzoek wordt toegewezen, verzoekt [werknemer] om toekenning van een vergoeding op basis van de kantonrechtersformule (c=1) zoals die heeft geluid tot 1 januari 2009, aangezien in het onlangs door Friesland Bank met de vakbonden afgesloten sociaal plan de "oude" kantonrechtersformule van toepassing is verklaard.
de beoordeling
2.11 De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
2.12 Naar het oordeel van de kantonrechter kan in het midden blijven of het initiatief om als directieassistent op projectbasis te gaan werken afkomstig is van [werknemer] dan wel van Friesland Bank en of [werknemer] nu wel of niet heeft gezegd dat hij niet wilde terugkeren in zijn functie als account manager private banking. Waar het in essentie om gaat, is de vraag of het vervallen van laatstgenoemde functie per 1 april 2009 een zodanige verandering in de omstandigheden oplevert, dat de arbeidsovereenkomst dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
2.13 De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend. De opvatting van Friesland Bank dat het geheel in de risicosfeer van [werknemer] ligt dat er thans voor hem geen werk meer is, gaat uit van de vooronderstelling dat [werknemer], toen hij de functie van directieassistent ging uitoefenen, heeft kunnen en moeten begrijpen dat hij zijn vaste aanstelling bij Friesland Bank in de waagschaal stelde. Dit is echter geenszins aannemelijk geworden.
2.14 Het staat vast dat de tussen Friesland Bank en [werknemer] bestaande arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet is gewijzigd in een arbeidsovereenkomst voor de duur van drie maanden, ingaande 1 januari 2008. [werknemer] is de tijdelijke werkzaamheden als directieassistent op projectbasis derhalve gaan uitoefenen binnen het kader van zijn arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
2.15 [werknemer] heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat de gesprekken voorafgaand aan het aanvaarden van de functie van directieassistent zijn gevoerd tegen de achtergrond van een bedrijf dat volop in beweging is en in het vertrouwen dat zich voor [werknemer] te zijner tijd wel weer een andere klus zou aandienen. Tegen deze achtergrond moet de brief van 27 december 2007, zoals hierboven aangehaald in r.o. 2.4, begrepen worden. De zinsnede in voormelde brief dat aan [werknemer] geen toezeggingen konden worden gedaan over het vervolg -nog daargelaten wat [werknemer] hierover heeft aangevoerd- strekt naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet verder dan dat [werknemer] een bepaalde mate van onzekerheid diende te accepteren over de werkzaamheden die hem na afloop van de als tijdelijk bedoelde functie van directieassistent zouden worden opgedragen.
2.16 De kantonrechter ziet er niet aan voorbij dat de aanvaarding door [werknemer] van voormelde onzekerheid het risico met zich brengt dat wanneer de tijdelijke werkzaamheden als directieassistent zouden stoppen, er mogelijk een probleem zou ontstaan indien er voor [werknemer] bij Friesland Bank geen werk zou zijn. Op Friesland Bank rust echter uit hoofde van goed werkgeverschap de verplichting om zich er voor in te spannen dat er voor [werknemer] passend ander werk gevonden wordt, hetzij bij Friesland Bank, hetzij daarbuiten. Friesland Bank is reeds begonnen gevolg te geven aan voormelde verplichting door begeleiding aan te bieden. Gelet op het feit dat [werknemer] bijna achttien jaar bij Friesland Bank werkt en tussen partijen niet in geschil is dat hij gedurende die periode naar behoren heeft gefunctioneerd, acht de kantonrechter de sedert 1 april 2009 verstreken periode echter bepaald onvoldoende om te kunnen zeggen dat verdere inspanningen redelijkerwijs niet meer van Friesland Bank kunnen worden gevergd.
2.17 Bovendien kan de kantonrechter de aanzegging richting [werknemer] dat er na 1 april 2009 geen werk meer voor hem is en dat er dientengevolge naar beëindiging van zijn dienstverband zal worden gestreefd, niet los zien van de reorganisatie die Friesland Bank gelijktijdig doorvoert en waarbij 250 arbeidsplaatsen dienen te verdwijnen. [werknemer] heeft onweersproken gesteld dat een niet onaanzienlijk deel van die 250 arbeidsplaatsen momenteel wordt bezet door zogenaamde externen en dat een deel van de reductie kan worden bereikt doordat oudere werknemers afscheid nemen en door vrijwillig vertrek. Volgens [werknemer] is het daarom niet uitgesloten dat er binnen het kader van de reorganisatie voor hem een functie te vinden is. Door Friesland Bank is onvoldoende onderbouwd dat het aannemelijk te achten is dat [werknemer] geen enkele kans maakt om als herplaatsingskandidaat bij Friesland Bank in dienst te kunnen blijven.
2.18 Op grond van al het voorgaande en mede in overweging nemend dat gesteld noch gebleken is dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding tussen Friesland Bank en [werknemer], komt de kantonrechter tot de slotsom dat het verzoek dient te worden afgewezen.
2.19 Friesland Bank zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten van [werknemer] worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [werknemer] worden tot op heden vastgesteld op € 450,00 (2 punten × tarief € 225,00) voor salaris gemachtigde.
Beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Friesland Bank in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [werknemer] vastgesteld op € 450,00 wegens salaris.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2009 door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 209