Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 273750 \ VZ VERZ 09-56
beschikking van de kantonrechter d.d. 8 april 2009
[werkneemster],
hierna te noemen: [werkneemster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. J. Keizer,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Taxicentrale L. Wolters B.V.,
hierna te noemen: Wolters,
gevestigd te Drachten,
verweerster,
gemachtigde: L. Wolters, directeur.
1.1 [werkneemster] heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 20 februari 2009, verzocht de tussen haar en Wolters bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
1.2 Het verweerschrift van Wolters is binnengekomen op 18 maart 2009.
1.3 Het verzoek is ter terechtzitting behandeld op 24 maart 2009. Partijen hebben bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteen gezet. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Door [werkneemster] en Wolters zijn producties in het geding gebracht. De beslissing is bepaald op heden.
2.1 In deze procedure geldt het volgende als vaststaand.
2.2 Wolters exploiteert een taxibedrijf en koeriersdienst. [werkneemster] (geboren op [geboortedatum]) is sedert 1 april 2008 in dienst bij Wolters in de functie van telefoniste, tegen een bruto salaris van laatstelijk € 1.078,62 bruto per maand (excl. vakantietoeslag).
2.3 Voorafgaand aan haar indienststreding bij Wolters was [werkneemster] vanaf 1 februari 2002 werkzaam voor het vervoer in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) -later: WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning)- in de gemeente Leeuwarden, waarvoor Connexxion tot 1 april 2008 de houdster van de concessie was. Met ingang van 1 april 2008 wordt dit WMO-vervoer door Wolters uitgevoerd.
2.4 Wolters heeft de arbeids- en rusttijden met ingang van 1 september 2008 gewijzigd. [werkneemster] heeft hiertegen op 19 augustus 2008 bezwaar gemaakt. Wolters heeft [werkneemster] op 17 september 2008 -de eerste dag na haar vakantie- een schriftelijke waarschuwing gegeven voor het hanteren van de oude roostertijden en het spelen van een spelletje op de computer tijdens werktijd.
2.5 [werkneemster] is sedert 3 oktober 2008 arbeidsongeschikt. De ziekmelding is door Wolters niet geaccepteerd en bij brief van 10 oktober 2008 heeft zij [werkneemster] laten weten de loonbetaling te zullen stopzetten.
2.6 Bij brief van 14 oktober 2008 heeft Wolters [werkneemster] op staande voet ontslagen. Het ontslag is hoofdzakelijk gebaseerd op de beschuldiging dat [werkneemster] door middel van een anonieme brief aan de gemeente Leeuwarden haar werkgever in een kwaad daglicht zou hebben gesteld
2.7 Op 10 december 2008 heeft de kantonrechter vonnis gewezen in het door [werkneemster] aangespannen kort geding (zaaknr. 264523). De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen dringende reden was voor het ontslag op staande voet, zodat Wolters is veroordeeld tot doorbetaling van het loon van [werkneemster].
2.8 Bij beschikking van 11 februari 2009 heeft de kantonrechter op verzoek van Wolters (zaaknr. 266676) wegens een verandering in de omstandigheden de (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 maart 2009 uitgesproken, onder toekenning van een vergoeding aan [werkneemster] van € 21.000,00. Wolters heeft het ontbindingsverzoek daarop ingetrokken.
de standpunten van partijen
2.9 Volgens [werkneemster] heeft de beschikking van 11 februari 2009 gezag van gewijsde, zodat thans niet opnieuw over dezelfde onderwerpen kan worden gediscussieerd, behoudens voor zover het om nieuwe feiten zou gaan, maar die zijn er niet.
Voorts stelt [werkneemster] dat de verstoring van de arbeidsrelatie in ernstige mate aan Wolters is te wijten, omdat Wolters:
- in strijd met goed werkgeverschap de werktijden eenzijdig heeft gewijzigd;
- aan [werkneemster] ten onrechte een waarschuwing heeft gegeven;
- ten onrechte de loonbetalingen heeft gestaakt;
- in strijd met het advies van haar eigen arbodienst geen mediator heeft toegelaten bij besprekingen over problemen in de werksfeer;
- [werkneemster] ten onrechte op staande voet heeft ontslagen;
- door het in persoon uitreiken van de ontslagbrief dit haar extra heeft willen inwrijven;
- ook na het vonnis in kort geding het loon niet tijdig betaalt;
- in strijd met goed werkgeverschap handelt door een onomkeerbare situatie te doen ontstaan door het indienen van een ontbindingsverzoek en het vervolgens wegens de hoogte van de vergoeding vervolgens intrekken van dat verzoek. [werkneemster] verzoekt daarom de ontbinding uit te spreken en een vergoeding toe te kennen van € 28.000,00 bruto (c=2), plus een veroordeling van Wolters in de proceskosten.
2.10 Wolters heeft gemotiveerd verweerd gevoerd. De nieuwe werktijden zijn volgens Wolters tijdig (vier weken van tevoren) aangekondigd en de gegeven waarschuwing was terecht. Het niet accepteren van de ziekmelding was conform het advies van de arbodienst, omdat de ziekmelding was ingegeven door een arbeidsconflict. In het kader van de voorstellen om dit conflict op te lossen, is [werkneemster] uitgenodigd om samen met een mediator de situatie te bespreken. De beschuldiging van een lasterlijke brief is niet ten onrechte geuit, maar Wolters heeft [werkneemster] dit vergeven en het persoonlijk overhandigen van een brief is volgens Wolters juist correct. Wolters heeft niet geweigerd om het loon te betalen, maar enkel gewacht tot de ontvangst van de beschikking van 10 december 2008. De gevraagde vergoeding moet worden afgewezen omdat Wolters [werkneemster] alle gelegenheid heeft geboden om weer aan het werk te gaan. Indien een vergoeding wel zou worden toegekend, is van belang dat uit de CAO voor het Taxivervoer valt af te leiden dat er bij de overname van het WMO-vervoer geen sprake is van overgang van onderneming of opvolgend werkgeverschap, aldus Wolters, zodat het dienstverband van [werkneemster] vóór indiensttreding bij Wolters niet kan meetellen voor een eventuele ontbindingsvergoeding. Bovendien kan Wolters een hoge vergoeding niet opbrengen.
2.11 De kantonrechter stelt voorop dat beide partijen er kennelijk vanuit gaan dat er tussen hen nog een arbeidsovereenkomst bestaat, zodat er geen aanleiding bestaat om het verzoek als voorwaardelijk op te vatten.
2.12 Anders dan [werkneemster] kennelijk meent, is met de aard van de ontbindingsprocedure ingevolge art. 7:685 BW niet verenigbaar dat aan de beschikking van de kantonrechter bindende kracht toekomt in een volgende procedure (HR 1 oktober 1999, NJ 1999, 738). De kantonrechter gaat derhalve voorbij aan het argument van [werkneemster] dat de beschikking van 11 februari 2009 gezag van gewijsde heeft gekregen en zal het onderhavige verzoek in haar volle omvang beoordelen.
2.13 Reeds op grond van de over en weer ingediende ontbindingsverzoeken is de kantonrechter van oordeel dat er tussen [werkneemster] en Wolters sprake is van een zodanige vertrouwensbreuk dat een werkbare voortzetting van de arbeidsverhouding niet denkbaar is, zodat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. De tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst zal derhalve worden ontbonden wegens een verandering in de omstandigheden.
2.14 De vervolgens te behandelen vraag, of aan [werkneemster] ter gelegenheid van de ontbinding een vergoeding moet worden toegekend, beantwoordt de kantonrechter bevestigend. Naar het oordeel van kantonrechter kan Wolters van de opgetreden verandering in de omstandigheden een verwijt kan worden gemaakt, terwijl deze verandering kennelijk niet te wijten is aan [werkneemster]. Wolters heeft het loon van [werkneemster] stopgezet na haar ziekmelding op 3 oktober 2008. De hiervoor thans gegeven motivering, namelijk dat de arbodienst zou hebben geadviseerd om de ziekmelding niet te accepteren omdat deze haar grondslag zou vinden in een arbeidsconflict, maar dat overigens niet aan de arbeidsongeschiktheid van [werkneemster] wordt getwijfeld, is hiervoor geen rechtvaardiging, zodat het Wolters valt te verwijten dat de verhouding tussen partijen hierdoor op scherp kwam te staan. Het nadien gegeven ontslag op staande voet, zoals verwoord in de brief van Wolters van 14 oktober 2008, is hoofdzakelijk gebaseerd op de beschuldiging dat [werkneemster] door middel van een anonieme brief aan de gemeente Leeuwarden haar werkgever, Wolters, in een kwaad daglicht zou hebben gesteld. Tot op heden heeft Wolters hiervoor echter geen enkele onderbouwing gegeven, terwijl dit reeds de derde procedure is waarin Wolters hiertoe de kans heeft gehad. Voorts blijft de kantonrechter van oordeel dat Wolters de kwestie van de gewijzigde roostertijden onnodig op de spits heeft gedreven, door [werkneemster] reeds naar aanleiding van de door haar op 16 september 2008 gehanteerde werktijden -nota bene de dag dat zij na afloop van haar vakantie voor het eerst werd geconfronteerd met een nieuw rooster- bij brief van 17 september 2008 schriftelijk te waarschuwen. Afweging van alle relevante feiten en omstandigheden, zoals hiervoor geschetst, leidt de kantonrechter tot het oordeel dat de ontbinding van de arbeidsverhouding Wolters te verwijten is in een zodanige mate dat de correctiefactor vastgesteld dient te worden op 1,5.
2.15 Ten aanzien van het aantal dienstjaren waarmee in de vaststelling van de vergoeding rekening gehouden dient te worden, is de kantonrechter van oordeel dat de dienstverbanden van [werkneemster] vanaf 1 februari 2002 dienen te worden meegenomen in de berekening van de dienstjaren voor de toepassing van de kantonrechtersformule. Dit omdat voldoende aannemelijk is geworden dat [werkneemster] zich vanaf laatstgenoemde datum uitsluitend heeft bezig gehouden met het WMO-vervoer in de gemeente Leeuwarden, zoals dat per 1 april 2008 door Wolters is overgenomen. Op grond hiervan is Wolters redelijkerwijze als de opvolgend werkgever te beschouwen. Dat er formeel (wellicht) geen sprake is van de overgang van een onderneming -zoals door Wolters ten verwere is aangevoerd- doet hieraan niet af.
2.16 Voor zover in de argumenten van Wolters een "habe nichts, habe wenig-verweer" geacht moet worden besloten te liggen, gaat de kantonrechter hieraan voorbij, omdat uit de overgelegde financiële gegevens niet ondubbelzinnig is gebleken dat Wolters de na te melden ontbindingsvergoeding niet zou kunnen betalen.
2.17 In aanmerking nemend dat de feiten die de aanleiding vormen voor de thans uit te spreken ontbinding plus het feit dat het door Wolters ingediende ontbindingsverzoek dateert van vóór 1 januari 2009, zal de kantonrechter de toe te kennen vergoeding vaststellen aan de hand van de kantonrechtersformule zoals die heeft geluid tot 1 januari 2009. Met inachtneming van het vorenoverwogene bedraagt het aantal (gewogen) dienstjaren twaalf. De kantonrechter stelt de ontbindingsvergoeding vast op een bedrag van (afgerond) € 21.000,00 bruto. Nu een lagere vergoeding wordt toegekend dan door [werkneemster] is verzocht, dient haar een termijn te worden gegund om het verzoek in te trekken.
2.18 De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren, zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek.
3.1 ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst met ingang van 1 mei 2009;
3.2 kent aan [werkneemster] ten laste van Wolters ter gelegenheid van voornoemde ontbinding een vergoeding toe ten bedrage van bruto € 21.000,00 (zegge: éénentwintigduizend Euro);
3.3 bepaalt dat [werkneemster] tot uiterlijk 22 april 2009 om 14:00 uur het ontbindingsverzoek kan intrekken;
3.4 compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt, zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek.
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 8 april 2009 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.