Sector kanton
Locatie Heerenveen
zaak-/rolnummer: 266676 \ VZ VERZ 08-295
beschikking van de kantonrechter d.d. 11 februari 2009
de besloten vennootschap
Taxicentrale L. Wolters B.V.,
hierna te noemen: Wolters,
gevestigd te Drachten,
verzoekster,
gemachtigde: mr. R.W.M. van Gool,
[werkneemster],
hierna te noemen: [werkneemster],
wonende te [woonplaats],
verweerster,
gemachtigde: mr. J. Keizer.
Wolters heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 november 2008, verzocht de tussen haar en [werkneemster] bestaande arbeidsovereenkomst, voor het geval deze nog bestaat, te ontbinden op grond van gewichtige redenen in de zin van artikel 7:685 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Het verweerschrift van [werkneemster] is binnengekomen op 22 januari 2009.
Het verzoek is ter terechtzitting behandeld op 27 januari 2009. Partijen hebben bij monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteen gezet. Van het verhandelde ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. Door [werkneemster] zijn producties in het geding gebracht. De beslissing is bepaald op heden.
1. Wolters exploiteert een taxibedrijf en koeriersdienst. [werkneemster] (geboren op [geboortedatum]) is sedert 1 april 2008 in dienst bij Wolters in de functie van telefoniste, tegen een bruto salaris van laatstelijk € 1.078,62 bruto per maand (excl. vakantietoeslag).
2. Wolters heeft gesteld dat [werkneemster] onder werktijd een kaartspel heeft gespeeld op de computer van de werkgever, terwijl zij wist dat zulks verboden was omdat zij hiervoor eerder reeds een waarschuwing had ontvangen. Voorts heeft [werkneemster] zich op 16 september 2008 niet gehouden aan de door de werkgever nieuw vastgestelde roostertijden. Bovendien heeft zij een anonieme klachtbrief geschreven aan de gemeente Leeuwarden, één van de grote opdrachtgevers van Wolters. Volgens Wolters levert dit één en ander primair een dringende reden op en subsidiar een verandering in de omstandigheden. In beide gevallen is ontbinding van de arbeidsovereenkomst op korte termijn zonder toekenning van een vergoeding aan [werkneemster] gerechtvaardigd, aldus Wolters.
3. [werkneemster] heeft verweer gevoerd. [werkneemster] stelt daarbij dat haar van de ontstane situatie – voor zover deze al is komen vast te staan – in redelijkheid geen verwijt kan worden gemaakt. Integendeel, juist door de handelwijze van Wolters zijn de onderlinge verhoudingen onherstelbaar beschadigd, aldus [werkneemster]. Zij wijst hierbij onder meer op de opstelling van Wolters met betrekking tot haar op 3 oktober 2008 ingetreden arbeidsongeschiktheid en de eenzijdig door Wolters gewijzigde werktijden.
4. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod.
5. De kantonrechter is van oordeel dat van een dringende reden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen sprake is. Aangezien in deze procedure geen nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gebracht, verwijst de kantonrechter in dit verband kortheidshalve naar hetgeen is overwogen in het op 10 december 2008 tussen partijen gewezen vonnis in kort geding (zaaknr. 264523), welke overwegingen als hier herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd. Wel is voldoende aannemelijk geworden dat de verstandhouding tussen partijen dusdanig is verslechterd dat een vruchtbare samenwerking niet langer mogelijk is. Er is derhalve sprake van een wijziging in de omstandigheden die rechtvaardigt dat de arbeidsovereenkomst op korte termijn eindigt. De verzochte ontbinding zal derhalve worden toegewezen.
6. Het komt de kantonrechter redelijk voor dat er ter gelegenheid van de ontbinding aan [werkneemster] een vergoeding wordt toegekend. De opgetreden verandering in de omstandigheden is kennelijk niet te wijten aan [werkneemster], terwijl Wolters van het onstaan hiervan een verwijt kan worden gemaakt. Hiertoe overweegt de kantonrechter als volgt. Zoals in voormeld vonnis van 10 december 2008 reeds is vastgesteld, heeft Wolters het loon van [werkneemster] ten onrechte stopgezet na haar ziekmelding op 3 oktober 2008. Dit klemt te meer nu Wolters met haar aanvankelijke weigering om de arbeidsongeschiktheid van [werkneemster] te erkennen, lijnrecht inging tegen het standpunt van haar eigen arbodienst. Het daaropvolgende ontslag op staande voet, zoals verwoord in de brief van Wolters van 14 oktober 2008, was hoofdzakelijk gebaseerd op de beschuldiging dat [werkneemster] door middel van een anonieme brief aan de gemeente Leeuwarden haar werkgever, Wolters, in een kwaad daglicht zou hebben gesteld. Ook in deze procedure heeft Wolters hiervoor echter geen enkele onderbouwing gegeven. Voorts heeft Wolters de kwestie van de gewijzigde roostertijden naar het oordeel van de kantonrechter onnodig op de spits gedreven, door [werkneemster] reeds naar aanleiding van de door haar op 16 september 2008 gehanteerde werktijden -nota bene de dag dat zij na afloop van haar vakantie voor het eerst werd geconfronteerd met een nieuw rooster- bij brief van 17 september 2008 schriftelijk te waarschuwen. Afweging van alle relevante feiten en omstandigheden, zoals hiervoor geschetst, leidt de kantonrechter tot het oordeel dat de ontbinding van de arbeidsverhouding Wolters te verwijten is in een zodanige mate dat de correctiefactor vastgesteld dient te worden op 1,5.
7. Ten aanzien van het aantal dienstjaren waarmee in de vaststelling van de vergoeding rekening gehouden dient te worden, overweegt de kantonrechter als volgt. De kantonrechter is met [werkneemster] van oordeel dat haar aan haar dienstverband bij Wolters voorafgaande dienstverbanden vanaf 1 februari 2002 dienen te worden meegenomen in de berekening van de dienstjaren voor de toepassing van de kantonrechtersformule. Dit omdat [werkneemster] -naar zij onweersproken heeft gesteld- zich vanaf laatstgenoemde datum uitsluitend heeft bezig gehouden met het vervoer in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) -later: WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning)- in de gemeente Leeuwarden. Op grond hiervan is Wolters redelijkerwijze als de opvolgend werkgever te beschouwen. Dat er (mogelijk) formeel geen sprake is van de overgang van een onderneming -zoals door Wolters ten verwere is aangevoerd- doet hieraan niet af. Het aantal (gewogen) dienstjaren komt daarmee op 12.
8. De toe te kennen vergoeding stelt de kantonrechter met inachtneming van het vorenoverwogene vast op een bedrag van (afgerond) € 21.000,00 bruto. Nu een vergoeding wordt toegekend, terwijl Wolters die niet heeft aangeboden, dient Wolters een termijn te worden gegund om het verzoek in te trekken.
9. De kantonrechter acht termen aanwezig om de proceskosten tussen partijen te compenseren, zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek.
ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, voor het geval deze nog bestaat, met ingang van 1 maart 2009;
kent aan [werkneemster] ten laste van Wolters ter gelegenheid van voornoemde ontbinding een vergoeding toe ten bedrage van bruto € 21.000,00 (zegge: éénentwintigduizend Euro);
bepaalt dat Wolters tot uiterlijk 25 februari 2009 om 14:00 uur het ontbindingsverzoek kan intrekken;
compenseert de proceskosten in dier voege dat iedere partij de eigen kosten draagt, zowel bij intrekking als bij handhaving van het verzoek.
Aldus gegeven te Heerenveen en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2009 door mr. R. Giltay, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.