ECLI:NL:RBLEE:2009:BI4091

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
15 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96537
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake stadionverbod opgelegd aan supporter van SC Heerenveen

In deze zaak vorderde [eiser], supporter en seizoenkaarthouder van SC Heerenveen, dat de voorzieningenrechter de uitvoering van een stadionverbod, opgelegd door SC Heerenveen, zou ontzeggen. Het stadionverbod was opgelegd naar aanleiding van het gedrag van [eiser] tijdens een uitwedstrijd in Wolfsburg op 6 november 2008, waar hij deel uitmaakte van een groep supporters die zich misdroeg. SC Heerenveen had hem een lokaal stadionverbod opgelegd voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, wegens het schaden van het aanzien van het voetbal. De voorzieningenrechter oordeelde dat SC Heerenveen onvoldoende bewijs had geleverd voor de gestelde misdragingen van [eiser]. De rechter concludeerde dat het enkel voorop lopen in de groep niet voldoende was om als misdraging te worden aangemerkt. Bovendien was er onduidelijkheid over de verkeerssituatie en of [eiser] zich bewust was van het gevaar. De voorzieningenrechter wees de vordering van [eiser] toe en verbood SC Heerenveen de uitvoering van het stadionverbod, met een dwangsom voor elke overtreding. Tevens werd SC Heerenveen veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 96537 / KG ZA 09-126
Vonnis in kort geding van 15 mei 2009
in de zaak van
[eiser],
wonende te Heerenveen,
eiser,
advocaat mr. R.A. Tamourt, kantoorhoudende te Heerenveen,
tegen
de besloten vennootschap S.C. HEERENVEEN B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
verschenen bij gemachtigde mr. J. Soet, bedrijfsjurist in dienst van SC Heerenveen B.V.
Partijen zullen hierna [eiser] en SC Heerenveen genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 14 mei 2009, waarbij [eiser] werd bijgestaan door mr. De Haan, kantoorgenoot van mr. Tamourt voornoemd.
- de pleitnota van SC Heerenveen.
1.2. [eiser] heeft producties overgelegd. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is supporter en seizoenkaarthouder van de betaald voetbalorganisatie SC Heerenveen. SC Heerenveen is lid van de vereniging Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (hierna: de KNVB).
2.2. Op 15 september 2008 heeft SC Heerenveen [eiser] naar aanleiding van zijn gedrag bij de voetbalwedstrijd tussen Volendam en SC Heerenveen van 31 augustus 2008 een voorwaardelijk stadionverbod opgelegd, met een proeftijd van 36 maanden.
2.3. Op 6 november 2008 heeft in Wolfsburg (Duitsland) een voetbalwedstrijd in de UEFA-Cup plaatsgevonden tussen VFL Wolfsburg en SC Heerenveen. Voorafgaand aan de wedstrijd zijn supporters van SC Heerenveen, waaronder [eiser], in het stadscentrum van Wolfsburg geweest. Toen een grote groep supporters rond 18.00 uur naar het stadion liep om de wedstrijd bij te wonen, heeft de Duitse politie op enig moment charges uitgevoerd.
2.4. De KNVB hanteert standaardvoorwaarden die verbindend zijn voor een ieder die in of buiten Nederland een voetbalwedstrijd bijwoont waaraan een Nederlandse voetbalclub (die is toegelaten tot deelneming aan de competities van de sectie betaald voetbal) deelneemt, dan wel anderszins aanwezig is in of rond het stadion vóór, tijdens of na het tijdstip van aanvang van de wedstrijd. Het gaat daarbij onder meer om voetbalwedstrijden in de eredivisie, voetbalwedstrijden in het kader van de Beker en voetbalwedstrijden in binnen- en buitenland in de UEFA-Cup.
2.5. Artikel 5.1. van de algemene voorwaarden van de KNVB luidt, voor zover hier van belang:
Het is verboden Toegangsbewijzen aan te bieden, (door) te verkopen of af te geven tenzij sprake is van een individuele transactie in de privésfeer en dit de veiligheid niet in gevaar brengt.
2.6. Artikel 10.2 van de algemene voorwaarden van de KNVB luidt, voor zover hier van belang:
De KNVB is gerechtigd om, (landelijke) Stadionverboden op te leggen aan een ieder die volgens een melding van een Club of het Openbaar Ministerie in of buiten het Stadion in het kader van een Evenement:
? heeft gehandeld in strijd met deze Standaardvoorwaarden;
? een strafbaar feit heeft begaan danwel ten aanzien van wie een vermoeden bestaat dat deze zich schuldig heeft gemaakt aan voetbalgerelateerd wangedrag;
? zich zodanig heeft gedragen dat daardoor het aanzien en/of het belang van het voetbal wordt geschaad, zulks onverminderd enige plicht tot schadevergoeding op grond van het civiele recht. (…)
Het voorgaande laat onverlet de bevoegdheid van Clubs om (lokale) Stadionverboden op te leggen aan een ieder die zich in of buiten haar Stadion in het kader van een Voetbalwedstrijd misdraagt.
2.7. Bij brief van 13 november 2008 heeft SC Heerenveen aan [eiser] geschreven, voor zover relevant:
Vooraf aan de wedstrijd VFL Wolfsburg - sc Heerenveen op 6 november jl. is geconstateerd dat u zich heeft schuldig gemaakt aan opruiing. In de loop naar het stadion heeft u de stoep verlaten en bent u de rijbaan opgelopen, waarbij u de andere supporters in de stoet heeft opgeruid hetzelfde te doen. Aldus is geschied, waardoor de verkeersveiligheid in gevaar is gebracht en als gevolg waarvan de Duitse politie jegens u is opgetreden. De directie kan dit gedrag niet accepteren. Het doet afbreuk aan de goede naam die sc Heerenveen op supportersvlak heeft en brengt de club ook verder schade toe. De club wil dan ook niet met dit soort wangedrag geassocieerd worden. Het betreffende incident is voor de directie reden om u een lokaal stadionverbod op te leggen. (…) Voorgaande betekent dat u de toegang tot het Abe Lenstra stadion wordt ontzegd en in geval van een uitwedstrijd evenmin langer welkom bent bij de voor het publiek van sc Heerenveen bestemde tribunes. De verdere afhandeling van deze zaak zal worden verricht door de KNVB. Deze zal u te zijner tijd informeren over de eventueel landelijk op te leggen stadionverbod en de daaraan verbonden termijn. Tot het moment dat de KNVB zich heeft uitgesproken in deze zaak, zal het lokale stadionverbod van kracht zijn. Uw seizoenskaart is in verband hiermee reeds geblokkeerd.
2.8. Op 13 november 2008 heeft SC Heerenveen aan de KNVB melding gedaan van opruiing door [eiser] tijdens de wedstrijd tussen VFB Wolfsburg en SC Heerenveen.
2.9. Op 2 december 2008 heeft een steward van SC Heerveen schriftelijk verklaard:
Na de hele middag bij de supporters in het centrum van Wolfsberg te zijn geweest zijn wij (collega stewards) met de supporters om ongeveer 18.15 uur vertrokken door het centrum richting het stadion van Wolfsburg. Op een gegeven moment kwamen wij uit op een grote vierbaansweg met daarnaast een groot breed trottoir. Nadat onze supporters, met voorop het grote spandoek van Nieuw Noord, een klein stukje richting het stadion van Wolfsburg waren gelopen over het brede trottoir gingen zij onder leiding van "capo" [supporter A], uitgerust met megafoon, met z'n allen over de vierbaans autoweg lopen. Ook duidelijk aanwezig in woord en gebaar [eiser] om toch maar iedereen duidelijk te maken dat ze met z'n allen over de weg wilden lopen. De tegemoetkomende auto's stopten om ongelukken te voorkomen. Het meegenomen spandoek van Nieuw Noord sleepten ze op een gegeven moment over de daken van de gestopte auto's. De weg ging via een viaduct over de aanwezige rivier richting stadion. Om te voorkomen dat de supporters deze weg hielden om bij het stadion te komen heeft o.a. de bereden politie ingegrepen. De supporters moesten namelijk het trottoir houden om via een tunnel op de juiste plaats te komen bij het stadion. Tijdens deze actie is de "aanvoerder/capo" [supporter A], nog steeds met megafoon, aangehouden door de politie en naar ik later hoorde nog vóór de wedstrijd begon weer op vrije voeten gesteld. Voor mij was duidelijk dat mede door de aanwezigheid van bovengenoemde heren, zonder ingrijpen van de politie, dit tot een nog gevaarlijker situatie had kunnen leiden dan het nu al was.
2.10. Bij brief van 8 januari 2009 heeft SC Heerenveen de bezwaren van [eiser] tegen het hem opgelegde stadionverbod afgewezen en heeft SC Heerenveen het stadionverbod gehandhaafd. Verder heeft SC Heerenveen aan [eiser] laten weten dat hij op korte termijn door de KNVB zal worden geïnformeerd over de lengte van het stadionverbod. Die brief luidt onder meer:
Anders dan volgt uit uw verklaring is de directie ervan overtuigd geraakt dat er wel degelijk sprake is geweest van een verkeersonveilige situatie op de snelweg te Wolfsburg. De wegafzetting waarover u spreekt betrof een andere weg dan de snelweg waar de u verweten gedraging heeft plaatsgevonden. Uit de belastende verklaring die u is voorgelegd blijkt zonder meer dat daar geen wegafzetting was en de auto's hinder hadden van de groep waar u deel van uitmaakte. Uit schriftelijke informatie van de Duitse politie blijkt dit ook expliciet. Hierin valt te lezen dat 'eine etwa 150 Personen umfassende Gästefangruppe wurde geschlossen ebenfalls zur Arena begleitet. Hierbij gingen sie teilweise auf der Fahrbahn und brachten den Verkehr sum Erliegen'. Verder schrijft de Duitse politie dat er ook fysiek is opgetreden jegens de groep, hetgeen door u is erkend. Als onderdeel van de groep die op de weg liep is er ook jegens u opgetreden zoals vermeld in onze brief van 13 november 2008. Op grond van de u voorgelegde verklaring is de conclusie gerechtvaardigd dat u een opruiende rol heeft vertolkt bij het ongeoorloofd betreden van de rijbaan. Opruiing hoeft in dit verband niet te betekenen dat u anderen letterlijk heeft opgeroepen om de snelweg te betreden, maar wel dat uw (luidruchtige) gedrag aanleiding gaf voor anderen om uw voorbeeld te volgen. U heeft dit laatste niet weersproken en het feit dat u voorop liep bij de stoet past ook binnen die context.
2.11. Op enige moment heeft de KNVB [eiser] een landelijk stadionverbod voor de duur van 12 maanden opgelegd, ingaande op 28 januari 2009 wegens het schaden van het aanzien en/of het belang van het voetbal door het in diskrediet brengen van de goede naam van het Nederlandse voetbal en de goede naam van SC Heerenveen in het bijzonder.
2.12. Bij brief van 28 januari 2009 heeft [eiser] een klacht over het hem opgelegde stadionverbod ingediend bij de klachtencommissie van SC Heerenveen. Op 27 februari 2009 heeft de klachtencommissie uitspraak gedaan, waarbij zij onder meer heeft overwogen:
Uit hetgeen hiervoor is weergegeven met betrekking tot de verloop van de procedure blijkt dat de directie er voor heeft gekozen de afhandeling van hetgeen klager wordt verweten in relatie tot de gebeurtenissen op 6 november 2008, voorafgaand aan de wedstrijd VFL Wolfsburg - sc Heerenveen, aan de KNVB over te dragen, hetgeen ertoe heeft geleid dat de KNVB aan klager een stadionverbod voor de duur van 12 maanden heeft opgelegd. (…) Nu de KNVB een eigen beroepsprocedure kent, komt aan de onderhavige procedure in beginsel geen betekenis meer toe. Dat daargelaten zal de commissie toch een advies uitbrengen in relatie tot de inhoud van de klacht. Immers, naar het oordeel van de commissie staat het de directie van de sportclub Heerenveen in het onderhavige geval vrij voormeld landelijk stadionverbod in te trekken en om te zetten in een zogenaamd lokaal stadionverbod.
Op basis van de stukken en het geen tijdens de mondelinge behandeling op 21 februari 2009 naar voren is gekomen, staat vast dat klager op 6 november 2009 ( de voorzieningenrechter leest: 2008), voorafgaand aan de wedstrijd VFL Wolfsburg - sc Heerenveen onderdeel heeft uitgemaakt van een groep die zich aldus heeft gedragen dat daardoor een verkeersonveilige situatie op de snelweg te Wolfsburg is ontstaan. De situatie die daardoor ontstond was dermate gevaarlijk dat politieoptreden op enig moment noodzakelijk was Klager bevond zich, zoals hij zelf heeft toegegeven, op een prominente plaats in deze groep. Op verschillende momenten bevond hij zich namelijk aan het hoofd van deze groep. Door deze rol op zich te nemen, heeft klager zich uitdrukkelijk niet gedistantieerd van de gedragingen van de groep, doch eerder het signaal afgegeven dat hij zich kon vinden in het vertoonde groepsgedrag. Klager kan en mag om die reden verantwoordelijk worden gehouden voor dat groepsgedrag. Een en ander klemt temeer nu klager wist dat hem een voorwaardelijk stadionverbod was opgelegd naar aanleiding van zijn gedrag tijdens de wedstrijd Volendam - sc Heerenveen op 31 augustus 2008. Tegen het vorenstaande staat echter het volgende. Met klager is de commissie van oordeel dat hij niet een dermate dominante rol in relatie tot het vertoonde groepsgedrag heeft vertoond als door de directie in verschillende brieven aan klager is gesteld. Met andere woorden: de gedragingen van klager kunnen de kwalificatie "opruiing" niet dragen.
2.13. De klachtencommissie heeft in haar uitspraak van 27 februari 2009 het volgende advies gegeven:
De klachtencommissie adviseert de directie van de sportclub Heerenveen aan klager een stadionverbod op te leggen voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met als datum van ingang van het stadionverbod: 28 januari 2009 ter zake "het schaden van het aanzien en/of het belang van het voetbal door het in diskrediet brengen van de goede naam van het Nederlands voetbal en de goede naam van het sc Heerenveen in het bijzonder".
2.14. Bij brief van 25 maart heeft de KNVB, commissie stadionverboden, aan [eiser] -onder meer- laten weten:
De betaaldvoetbalorganisatie sc Heerenveen heeft de KNVB kenbaar gemaakt haar melding inzake het schaden van het aanzien en/of belangen van het voetbal door het in diskrediet brengen van de goede naam van het Nederlandse voetbal en de goede naam van sc Heerenveen in het bijzonder ter gelegenheid van de wedstrijd Wolfsburg Vfl - sc Heerenveen in te trekken.
Nu de onderhavige maatregel van een landelijk stadionverbod enkel was gebaseerd op de melding van de betaaldvoetbalorganisatie sc Heerenveen, acht de commissie gegronde redenen aanwezig de maatregel van het landelijk stadionverbod voor de duur van 12 maanden op te heffen. De commissie beveelt de onmiddellijke opheffing van de onderhavige maatregelen.
2.15. Bij brief van 30 maart 2009 heeft SC Heerenveen [eiser] laten weten geen aanleiding te zien om van het advies van de klachtencommissie af te wijken. De brief luidt verder voor zover relevant:
Deze beslissing impliceert dat het landelijke stadionverbod van de KNVB dient te worden ingetrokken. Het daarop gerichte verzoek van de directie is door de KNVB bij brief van 25 maart 2008 gehonoreerd. (…). In plaats van het op 28 januari 2009 opgelegde stadionverbod komt daarom nu een lokaal stadionverbod met de hiervoor genoemde termijn.
2.16. SC Heerenveen heeft [eiser] in die brief van 30 maart 2009 (met terugwerkende kracht) met ingang van 28 januari 2009 een lokaal stadionverbod opgelegd voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaar vanwege het schaden van het aanzien en/of belang van het voetbal door het in diskrediet brengen van de geode naam van het Nederlands voetbal en de goede naam van sc Heerenveen in het bijzonder.
2.17. Op 17 mei 2009 zal in het stadion van Feijenoord te Rotterdam de bekerfinale tussen SC Heerenveen en FC Twente worden gespeeld.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, op de minuut en op alle dagen en uren, SC Heerenveen veroordeelt de uitvoering van het aan [eiser] op 30 maart 2009 door SC Heerenveen opgelegde stadionverbod te ontzeggen, zulks binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, voor elke keer dat SC Heerenveen in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen, met veroordeling van SC Heerenveen in de proceskosten.
3.2. SC Heerenveen voert verweer, met conclusie tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De vordering van [eiser] strekt ertoe dat de voorzieningenrechter SC Heerenveen de uitvoering van het hem door SC Heerenveen opgelegde stadionverbod ontzegt. Hoewel uit de brief van SC Heerenveen van 30 maart 2009 blijkt dat [eiser] vanaf 28 juli 2009 weer welkom is bij haar wedstrijden, stelt [eiser] dat hij thans een spoedeisend belang bij zijn vordering heeft omdat hij op 17 mei 2009 de bekerfinale van SC Heerenveen tegen FC Twente in de Rotterdamse Kuip wil bijwonen. SC Heerenveen betwist dat spoedeisend belang omdat de toegangskaarten voor die wedstrijd al zijn uitverkocht en een seizoenkaarthouder met een stadionverbod als [eiser] geen toegangskaart kan hebben bemachtigd.
4.2. Ter zitting heeft [eiser] toegelicht dat zijn schoonvader een toegangskaart voor de wedstrijd heeft gekocht, en dat zijn schoonvader bereid is om die kaart aan [eiser] af te geven. Tussen partijen is niet in geschil dat op hun contractuele relatie de algemene voorwaarden van de KNVB toepasselijk zijn. Ingevolge artikel 5.1. is een dergelijke afgifte in de privésfeer geoorloofd mits de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht. Volgens SC Heerenveen is van dat laatste sprake in een geval waarbij een kaart wordt afgegeven aan een supporter met een stadionverbod. [eiser] legt aan zijn vordering nu juist ten grondslag dat SC Heerenveen hem ten onrechte een stadionverbod heeft opgelegd. Als de voorzieningenrechter in dit kort geding tot het voorlopig oordeel komt dat het stadionverbod ten onrechte is opgelegd, dan is daarmee eveneens weerlegd dat de veiligheid in gevaar zou zijn als aan [eiser] de toegangskaart wordt afgegeven. Ter beoordeling ligt dan ook nu de vraag voor of het stadionverbod terecht is verstrekt.
4.3. Aan artikel 10.2 van de hiervoor bedoelde voorwaarden ontleent SC Heerenveen de bevoegdheid een lokaal stadionverbod op te leggen aan een ieder die zich in of buiten haar stadion in het kader van een voetbalwedstrijd misdraagt. De voorzieningenrechter stelt vast dat dit misdragen van de wederpartij jegens een voetbalclub in de algemene voorwaarden niet nader is omlijnd, terwijl de algemene voorwaarden vele specifiek geformuleerde ge- en verboden omvat op basis waarvan de KNVB kan overgaan tot het opleggen van een landelijk stadionverbod.
4.4. De voorzieningenrechter stelt voorop dat SC Heerenveen bij de boordeling of een supporter zich in de in artikel 10.2 bedoelde zin heeft misdragen een ruime beoordelingsvrijheid heeft en dat de beslissing van SC Heerenveen door de voorzieningenrechter slechts marginaal kan worden getoetst. Voor gebruikmaking van de bevoegdheid om een stadionverbod op te leggen dienen wel voldoende feiten te worden gesteld, die deze beslissing kunnen rechtvaardigen.
4.5. SC Heerenveen geeft in haar brief van 30 maart 2009 geen andere motivering voor het opleggen van het stadionverbod dan dat zij geen reden ziet om af te wijken van het advies van de klachtencommissie. Ter zitting is dit door SC Heerenveen bevestigd. De voorzieningenrechter begrijpt dan ook dat SC Heerenveen de door de klachtencommissie verstrekte motivering heeft overgenomen en tot de hare heeft gemaakt. De voorzieningenrechter tekent hierbij aan dat, gelet op rechtsoverweging 4.3. van dit vonnis, SC Heerenveen in navolging van de klachtencommissie niet van het juiste toetsingscriterium is uitgegaan. Beoordeeld dient immers (slechts) te worden of sprake is van misdragingen als bedoeld in artikel 10.2 van de algemene voorwaarden, hoewel toegegeven moet worden dat gelet op beide open normen sprake zal kunnen zijn van overlapping van beide toetsingscriteria. De voorzieningenrechter zal daarom hierna beoordelen of de door SC Heerenveen gestelde feiten de kwalificatie "misdragen" kunnen dragen.
4.6. Het meest verstrekkende verwijt dat de klachtencommissie, en daarmee SC Heerenveen, aan [eiser] maakt is dat hij een prominente plaats heeft ingenomen in een groep die zich zodanig heeft gedragen dat daardoor een verkeersonveilige situatie is ontstaan. In het advies wordt de gedraging van de groep niet nader omschreven. SC Heerenveen heeft ter zitting toegelicht dat de gedraging van de groep daaruit bestaat dat zij in de Heßlinger Straße (een 4-baansweg) over het voor auto's bestemde gedeelte van de weg is gaan lopen waardoor een verkeersonveilige situatie zou zijn ontstaan. De prominente rol van [eiser] in die groep bestaat volgens SC Heerenveen daaruit dat [eiser] in de voorhoede van die groep heeft gelopen. SC Heerenveen heeft zich gebaseerd op de (overgelegde) verklaring van de steward en die van de Duitse politie en op hetgeen [eiser] in gesprekken met SC Heerenveen heeft erkend te hebben gedaan.
4.7. De voorzieningenrechter stelt vast dat alleen de verklaring van de steward op het gedrag van [eiser] ziet. Over [eiser] valt in de verklaring uitsluitend te lezen dat [eiser] duidelijk aanwezig was in woord en gebaar om iedereen duidelijk te maken dat ze met z'n allen over de weg wilden lopen. Dit is evenwel niet het verwijt dat SC Heerenveen thans nog aan [eiser] maakt. Als gezegd verwijt SC Heerenveen [eiser] dat hij zich in de voorhoede van de groep bevond die op enig punt in de Heßlinger Straße over het voor auto's bestemde gedeelte van de weg is gaan lopen waardoor een verkeersonveilige situatie zou zijn ontstaan. Dat [eiser] gezegd zou hebben dat hij meer zou hebben gedaan dan het voorop lopen in de groep die in de Heßlinger Straße over het voor auto's bestemde gedeelte van de weg liep, heeft [eiser] betwist, en blijkt niet uit de gedingstukken, zodat daar bij de beoordeling in het kader van dit kort geding niet van kan worden uitgegaan.
4.8. Het enkel voorop lopen in de groep die in de Heßlinger Straße over het voor auto's bestemde gedeelte van de weg liep, is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om als misdraging in de zin van de algemene voorwaarden te kunnen worden aangemerkt. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig, waarbij gedacht kan worden aan de omstandigheid dat voor [eiser] duidelijk was, althans had moeten zijn, dat het in de gegeven omstandigheden (het zich onder begeleiding van politie en stewards in een groep supporters richting stadion begeven) ongeoorloofd was om op de weg te lopen. Dit is ook wat aan de door SC Heerenveen gegeven beslissing ten grondslag ligt; volgens SC Heerenveen is de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Daarvoor heeft SC Heerenveen in dit kort geding evenwel onvoldoende naar voren gebracht. De voorzieningenrechter overweegt hieromtrent als volgt.
4.9. In deze procedure is onduidelijk gebleven op welk punt in de Heßlinger Straße een verkeersonveilige situatie is ontstaan. Uit de ter zitting verstrekte toelichting op de overlegde plattegrond van de situatie ter plaatse blijkt dat de supporters vanuit het centrum van Wolfsburg naar de Heßlinger Straße zijn begeleid, en dat de supporters in die straat over het voor auto's bestemde gedeelte van de weg zijn gaan lopen, en niet op het voetpad. De steward heeft verklaard dat tegemoetkomende auto's stopten om ongelukken te voorkomen. Het is de voorzieningenrechter evenwel onduidelijk of dit zich al bij het begin van de Heßlinger Straße voordeed, waar ook [eiser] voorop heeft gelopen, of dat de verkeerssituatie onveilig werd op het punt waar de Heßlinger Straße de Berliner Ring kruist. Volgens [eiser] ontstond de verkeersonveilige situatie en het ingrijpen van de politie pas daar. Uit de verklaring van de steward kan niet worden afgeleid waar de verkeersonveilige situatie is ontstaan. Ter zitting is door partijen toegelicht dat het stadion zich vlakbij bedoelde kruising bevindt, en dat het stadion meerdere ingangen kent, waarvan er één speciaal voor de supporters van SC Heerenveen zou zijn bestemd. [eiser] heeft toegelicht dat de situatie bij die kruising onoverzichtelijk werd omdat het hem en andere supporters niet duidelijk was waar zij heen moesten, nu op dat punt meerdere wegen konden worden ingeslagen. Het was volgens [eiser] op dat moment donker, en liepen supporters verschillende kanten op, omdat ze niet wisten waar ze naar toe moesten gaan. [eiser] heeft verklaard dat dit het moment was waarop de Duitse politie met charges begonnen is. Daar heeft SC Heerenveen ter zitting de verklaring voor gegeven dat de politie bang was dat de supporters van SC Heerenveen op een ander punt bij het stadion aan zouden komen dan was voorzien. SC Heerenveen heeft geen feiten naar voren gebracht waaruit volgt dat deze lezing van [eiser] over hetgeen zich op dat kruispunt heeft afgespeeld, in hoofdlijnen onjuist zou zijn. Uitgaande derhalve van de aannemelijkheid van die lezing, kan niet worden geoordeeld dat voor [eiser] duidelijk had moeten zijn dat hij niet had mogen lopen waar hij liep.
4.10. De voorzieningenrechter heeft voorts geen enkel aanknopingspunt waaruit blijkt dat voor [eiser] al eerder op de Heßlinger Straße duidelijk moest zijn dat door te lopen op het voor auto's bestemde gedeelte, een verkeersonveilige situatie zou ontstaan. [eiser] stelt dat zij daar van de politie moesten lopen. Volgens [eiser] was de groep ook zo groot, dat het praktisch onmogelijk was om over de stoep te lopen. [eiser] stelt dat noch de politie noch de stewards bezwaar maakte tegen het feit dat zij op de autoweg liepen. Volgens [eiser] liepen meegereisde stewards daar ook. Ook hiervoor geldt dat van de zijde van SC Heerenveen geen stellingen zijn ingenomen of stukken in het geding zijn gebracht, die het verhaal van [eiser] onaannemelijk maken.
4.11. Voor misdraging van [eiser] is naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook onvoldoende naar voren gebracht. Reeds hierom dient de vordering te worden toegewezen.
4.12. De voorzieningenrechter laat dan nog daar dat, waar SC Heerenveen [eiser] een onvoorwaardelijk stadionverbod van zes maanden heeft opgelegd, de seizoenskaart van [eiser] al vanaf 13 november 2008 is geblokkeerd, zodat [eiser] feitelijk al meer dan zes maanden geen toegang meer tot de wedstrijden van SC Heerenveen heeft gehad, en aldus het onvoorwaardelijke deel van de sanctie in feite al is geëffectueerd.
4.13. De gevraagde voorziening zal worden toegewezen, met dien verstande dat SC Heerenveen aan de haar op te leggen veroordeling binnen één dag na betekening zal hebben te voldoen. Het spoedeisend belang van [eiser] bij deze voorlopige voorziening is gelegen in de omstandigheid dat hij de wedstrijd van komende zondag wil bijwonen. Om die reden zal dit vonnis ook uitvoerbaar worden verklaard op alle dagen en uren.
4.14. De gevorderde uitvoerbaar verklaring op de minuut zal worden afgewezen, nu [eiser], voor wie terstond na deze uitspraak een grosse beschikbaar zal zijn, daarbij geen belang heeft.
4.15. SC Heerenveen wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [eiser] worden vastgesteld op € 1.166,98, zijnde € 88,98 aan dagvaardingskosten, € 262,00 aan griffierecht en € 816,00 aan tegemoetkoming in het salaris van de advocaat.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
1. veroordeelt SC Heerenveen de verdere uitvoering van het aan [eiser] op 30 maart 2009 door SC Heerenveen opgelegde stadionverbod te ontzeggen, zulks binnen één dag na betekening van dit vonnis;
2. bepaalt dat SC Heerenveen indien zij in strijd handelt met het onder 1. bepaalde per keer aan [eiser] een dwangsom verbeurt van € 2.500,00 (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), met een maximum van € 10.000,00;
3. veroordeelt SC Heerenveen in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 1.166,98;
4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad op alle dagen en uren;
5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J. Velsink op 15 mei 2009.?