ECLI:NL:RBLEE:2009:BI2508

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
28 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/080010-96 TBS
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling en delictgevaarlijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 28 april 2009 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die momenteel verblijft in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen. De officier van justitie had verzocht om een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar, gezien de aanhoudende delictgevaarlijkheid van de veroordeelde. Tijdens de zitting op 14 april 2009 waren de veroordeelde, diens raadsman mr. J. Boksem, de officier van justitie en verschillende deskundigen aanwezig om hun adviezen te geven.

De rechtbank heeft de adviezen en rapporten van deskundigen, waaronder psychologische en psychiatrische rapporten, in overweging genomen. De rechtbank concludeert dat de psychische problematiek van de veroordeelde nog steeds aanwezig is en dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. De rechtbank oordeelt dat de behandeling die het risico op delictgedrag zou kunnen verminderen, niet binnen de komende twee jaar zal zijn afgerond.

De rechtbank benadrukt dat, ondanks de verlenging van de terbeschikkingstelling, de instelling de plicht heeft om nieuwe resocialisatiepogingen te ondernemen indien daar concrete aanwijzingen voor zijn. De rechtbank wijst op de adviezen van deskundigen die geleidelijke resocialisatie van de veroordeelde als een reële mogelijkheid beschouwen, mits dit onder strikte begeleiding gebeurt. De rechtbank besluit uiteindelijk om de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaar te verlengen, met inachtneming van de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/080010-96 TBS
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 28 april 2009 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] te '[geboorteplaats],
thans verblijvende Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen.
Procesverloop
De officier van justitie heeft schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 14 april 2009, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. J. Boksem, de officier van justitie en [deskundige 1], [deskundige 2], [deskundige 3] en [deskundige 4], als getuigen-deskundigen. De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het rapport met advies van het behandelteam van de inrichting waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd, d.d. 27 november 2008, het psychologisch rapport, d.d. 16 november 2008 en het psychiatrisch rapport, d.d. 24 november 2008, alsmede de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
Motivering
De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank is op grond van de uitgebrachte adviezen en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde tot het oordeel gekomen dat de delictgevaarlijkheid ook thans nog van dien aard is dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een voortzetting van de terbeschikkingstelling vereisen nu de psychische problematiek die ten grondslag lag aan de door de veroordeelde gepleegde delicten nog onveranderd aanwezig is. Gelet op de inhoud van de adviezen, is de rechtbank van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar geïndiceerd is, nu immers de behandeling die het delictrisico zou kunnen verminderen, niet binnen twee jaar zal zijn afgerond. Dat neemt niet weg dat op de instelling, ook na verlenging van de terbeschikkingstelling, tegen de achtergrond van art. 5 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de vrijheidsbeneming van veroordeelde, de plicht rust tot het ter hand nemen van een nieuwe resocialisatiepoging indien daartoe concrete aanwijzingen zijn (Vergelijk: Gerechtshof Arnhem, 2 juli 2007, LJN: BA8529). Hoewel de rechtbank niet bevoegd is te oordelen over de door de instelling aangevraagde longstay als zodanig, dient de instelling naar het oordeel van de rechtbank te inventariseren of, en zo ja welke, resocialisatiemogelijkheden er -al dan niet op de langere termijn en al dan niet in beperkte vorm- in het geval van veroordeelde zijn. Voor dergelijke resocialisatiemogelijkheden bestaan in het onderhavige geval aanwijzingen gelet op de adviezen van de deskundigen [deskundige 3] en [deskundige 2], die geleidelijke resocialisatie van veroordeelde -zij het onder strikte begeleiding en tot een beperkt niveau- niettemin een reële mogelijkheid achten. Een aanwijzing is voorts dat de verloven van veroordeelde in het kader van het eerder ingezette resocialisatietraject zonder incidenten zijn verlopen, terwijl dat resocialisatietraject als zodanig zonder duidelijke reden lijkt te zijn stopgezet.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn gedurende welke [veroordeelde] voornoemd ter beschikking is gesteld met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. S.B. van Baalen, rechters, bijgestaan door mr. E.M. Troost, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 april 2009.