ECLI:NL:RBLEE:2009:BH9979
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een cessie-akte en de beoordeling van benadeling van schuldeisers
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 4 maart 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de bewindvoerder van een schuldenaar, aangeduid als [x], en de besloten vennootschap Pol B.V. De bewindvoerder vorderde een verklaring voor recht dat een cessie-akte van 22 maart 2004, waarbij de schuldenaar zijn vordering op [y] aan Pol B.V. had gecedeerd, rechtsgeldig was vernietigd. De rechtbank diende te beoordelen of er sprake was van een onverplichte rechtshandeling in de zin van artikel 42 van de Faillissementswet (Fw) en of er benadeling van schuldeisers had plaatsgevonden.
De rechtbank overwoog dat de vernietiging van de rechtshandeling op het moment van kennisgeving aan de geadresseerde plaatsvond, en dat de bewindvoerder niet kon worden beschouwd als een partij die een rechtsvordering tot vernietiging instelde. De rechtbank concludeerde dat de benadeling van schuldeisers aanwezig moest zijn op het moment dat de bewindvoerder zijn rechten geldend maakte. De rechtbank stelde vast dat de bewindvoerder onvoldoende feiten had aangedragen om aan te tonen dat er wetenschap van benadeling bestond bij Pol B.V. ten tijde van de cessie.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat niet was voldaan aan de vereisten van artikel 42 Fw, waardoor de vorderingen van de bewindvoerder werden afgewezen. De rechtbank veroordeelde de bewindvoerder in de proceskosten van Pol B.V. tot een bedrag van € 1.788,00. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van bewijs van benadeling en wetenschap van benadeling in faillissementszaken.