ECLI:NL:RBLEE:2009:BH3179

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
17 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880355-07 VON
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van ambtenaren in functie en bedreiging via sms

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 17 februari 2009, stond de verdachte terecht voor meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van ambtenaren in functie en bedreiging via sms. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. A.A. Scholtmeijer, verscheen op de zitting van 3 februari 2009. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de eerste twee telastegelegde feiten, maar veroordeling voor de derde en vierde telastegelegde feiten, met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de preventieve hechtenis van 19 dagen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte van de eerste twee feiten vrijgesproken moest worden, omdat deze niet bewezen konden worden. De rechtbank onderzocht de beschuldigingen van bedreiging via sms, maar de verdachte ontkende deze te hebben verzonden. Er werd vastgesteld dat de bedreigende sms-berichten waren verzonden vanaf SIM-kaarten die niet bij de verdachte waren aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de bedreiging, en sprak hem vrij van dit feit. Echter, de rechtbank achtte de verdachte wel schuldig aan de belediging van twee politieagenten, die hem benaderden in verband met een ander feit. De verdachte had hen beledigd met kwetsende woorden. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn gedrag op de agenten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet betaald zou worden. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, omdat de feiten waarop deze was gebaseerd niet bewezen waren. Het vonnis werd uitgesproken door de rechters M.H. Severein, Y. Huizing en M. van den Bosch.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880355-07
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 februari 2009 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 3 februari 2009.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.A. Scholtmeijer, advocaat te Heerenveen.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 1. en 2. telastegelegde;
- veroordeling voor het onder 3. en 4. telastegelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de preventieve hechtenis, te weten 19 dagen;
- afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam].
Partiële vrijspraak
De verdachte moet van het onder 1. en 2. telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit -even als de officier van justitie en de raadsman- niet bewezen acht.
Met betrekking tot het onder 3. telastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte ontkent dat hij aangeefster [aangeefster] via sms-berichten heeft bedreigd.
Uit de stukken blijkt dat met het IMEI-nummer behorend bij het mobiele telefoontoestel van verdachte bedreigende sms-berichten naar aangeefster zijn gezonden. Deze sms-berichten werden verzonden met twee verschillende SIM-kaarten met de volgende telefoonnummers: [nummer 1] en [naam 2]. Deze SIM-kaarten zijn niet bij verdachte aangetroffen. Verdachte ontkent het bezit van deze SIM-kaarten. Tevens heeft hij aangegeven zijn mobiele telefoontoestel regelmatig te hebben uitgeleend, zodat derhalve de mogelijkheid aanwezig is dat iemand anders -met een eigen SIM-kaart- de voornoemde sms-berichten via het toestel van verdachte heeft verzonden. Bovendien correspondeert het aantal sms-berichten, verzonden via het toestel van verdachte, niet met het aantal ontvangen sms-berichten dat het slachtoffer via genoemde telefoonnummers heeft ontvangen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte de bedreigende sms-berichten aan aangeefster [aangeefster] heeft gezonden. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 3. telastegelegde.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past met betrekking tot het onder 4. telastegelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 3 februari 2009;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 17 september 2007 (pag. 277 t/m 279).
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 4. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
4.
hij op 2 september 2007 te Drachten in de gemeente Smallingerland, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [agent 1], agent van politie, en [agent 2], hoofdagent van politie, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten gedurende een onderzoek naar aanleiding van een brandstichting, in hun tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Jij met je kutriem en kutwapen. Je denkt dat je heel wat bent, je bent een leugenaar" en "leugenaar" en "kutagent".
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op het misdrijf:
4. Eenvoudige belediging aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister, het trajectconsult d.d. 24 oktober 2007 en het voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 18 december 2007;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het mondeling beledigen van twee politieagenten, toen deze contact met hem zochten naar aanleiding van een ander feit. Verdachte heeft daarmee inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van deze agenten en de grenzen van het maatschappelijk fatsoen overschreden. Strafverzwarend is dat ambtenaren in de uitoefening van hun publieke functie extra kwetsbaar zijn en dus een grotere bescherming verdienen, omdat zij die functie ten behoeve van de samenleving vervullen. Strafverminderend werkt dat verdachte door gebeurtenissen in zijn persoonlijk leven wat van de kook geraakt was en daardoor de gebruikelijke omgangsvormen uit het oog had verloren. Mede nu het effect van verdachtes gedraging beperkt is gebleven tot een gevoel van krenking bij de politieagenten volstaat de rechtbank met het opleggen van een geldboete.
Benadeelde partij
[naam] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. en 2. telastegelegde feiten.
De rechtbank acht de onder 1. en 2. telastegelegde feiten, waarop de vordering van de benadeelde partij op is gebaseerd, niet bewezen. Op grond van het bepaalde in artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering, moet de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23(oud), 23, 24(oud), 24, 24c(oud), 24c, 57(oud), 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1., 2. en 3. is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Betaling van een geldboete ten bedrage van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde boete geheel in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van € 50,-- per in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebrachte dag.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Benadeelde partij
Bepaalt dat de benadeelde partij [naam] niet ontvankelijk is in de vordering.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. Y. Huizing en mr. M. van den Bosch, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 februari 2009.