ECLI:NL:RBLEE:2009:BH2895
Rechtbank Leeuwarden
- Voorlopige voorziening
- C.H. de Groot
- J.R. Leegsma
- Rechtspraak.nl
Opschorting en intrekking van bijstand in verband met het niet aanvragen van een Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 12 februari 2009 uitspraak gedaan over de intrekking van de bijstandsuitkering van verzoeker, die sinds 25 jaar bijstand ontving. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ooststellingwerf had op 9 december 2008 besloten om de bijstandsuitkering van verzoeker per 21 november 2008 in te trekken, omdat hij geen Wajong-uitkering had aangevraagd, ondanks de verplichting die hem was opgelegd. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Awb een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De rechter oordeelde dat verzoeker een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorziening. De rechter beoordeelde vervolgens of het college verzoeker terecht had verplicht om een Wajong-uitkering aan te vragen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college niet de bevoegdheid had om deze verplichting op te leggen, omdat het college onvoldoende feitelijke grondslag had voor de veronderstelling dat verzoeker recht had op een Wajong-uitkering. De voorzieningenrechter oordeelde dat de intrekking van de bijstandsuitkering onterecht was en schorste de besluiten van het college.
Daarnaast werd het griffierecht van € 39,00 aan verzoeker vergoed en werd het college veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, die € 644,00 bedroegen. De voorzieningenrechter wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat daarvoor geen ruimte bestond volgens de Awb. De uitspraak is definitief en er kan geen rechtsmiddel tegen worden aangewend.