Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1 Eiser houdt op 1 januari 2001 63% van de aandelen in [E] B.V. (hierna: de B.V.) De overige 37% van de aandelen worden gehouden door zijn broer, [broer].
2.2 De B.V. heeft tot doel het ontwikkelen, ontwerpen, en uitvoeren van projecten waarin natuurontwikkeling centraal staat, dan wel waarvan natuurontwikkeling deel uitmaakt. Voorts heeft de B.V. tot doel het verlenen van diensten, advisering daaronder begrepen, op het gebied van de zorg voor het milieu en de natuur.
2.3 In privé heeft eiser op 1 januari 2001 voor 60% in eigendom: de boerderij gelegen aan de [adres] te [woonplaats] en landerijen (20.53.30 Ha.) gelegen nabij [woonplaats]. Een deel van de boerderij is bij eiser in gebruik als woning. De landerijen en een deel van de boerderij worden verpacht respectievelijk verhuurd aan de B.V. De overige 40% van de eigendom komt toe aan eisers broer.
2.4 In 2001 raken de broers door een meningsverschil over de koers van de B.V. ernstig gebrouilleerd. Uiteindelijk leidt dit op 26 april 2001 tot ontbinding van de pachtovereenkomst met betrekking tot de landerijen tussen eiser en de B.V . Het feitelijk gebruik van de landerijen door de B.V. wordt (op dat moment) niet beëindigd.
2.5 In verband met de beëindiging van de pacht hebben eiser en [broer] een bedrag van € 272.268 (f 600.000) aan de B.V. als pachtontbindingsvergoeding betaald; dit is vastgelegd in een overeenkomst met dagtekening 26 april 2001.
2.6 De beide broers hebben [advocatenkantoor] te [Y] opdracht gegeven om de activiteiten van de B.V te splitsen alsmede de verkoop van het pand en de sanering van de B.V te begeleiden. Bij brief van 23 oktober 2001 zijn de op 10 oktober 2001 gemaakte afspraken bevestigd.
2.7 Eiser zal de activiteiten van de B.V. met betrekking tot de advisering, planvorming, voorlichting, directievoering en bemiddeling voortzetten onder de naam [E] in de vorm van een stichting. [broer], de heer [A] en mevrouw [B] zullen samen de bestaande opdrachten van de B.V. en uitbreidingen daarvan met betrekking tot de exploitatie van het vee, de aanleg van projecten, het mechanisch beheer en de aannemerij voortzetten onder de naam [G] in de vorm van een besloten vennootschap (hierna: [G]).
2.8 De verhuur van het boerderijgedeelte aan de B.V en het feitelijk gebruik van de landerijen door de B.V. wordt met ingang van 1 november 2001 beëindigd.
2.9 De landerijen worden vanaf 1 november 2001 tot het moment van verkoop (zie 2.13) gebruikt door [G]. Per ultimo 2001 heeft eiser zijn aandeel in de landerijen en het deel van de boerderij dat niet kwalificeert als eigenwoning (hierna: de boerderij) aangegeven als onderdeel van box III (sparen en beleggen).
2.10 Het door de B.V. gehouden vee, de verzorging daarvan en de opdrachten zijn met ingang van 1 november 2001 volledig voor rekening en risico gekomen van [G].
2.11 Per fax van 14 december 2001 zijn de uit de hiervoor vermelde afspraken voortvloeiende personeelsmutaties met betrekking tot het personeel van de B.V. doorgegeven aan de salarisadministratie.
2.12 De landerijen worden bij een minnelijke taxatie in 2006 per 1 januari 2001 getaxeerd op € 1.078.000. De waarde in verpachte staat is per die datum getaxeerd op € 485.000. In het op 8 november 2006 gedateerde taxatierapport is door beide taxateurs gezamenlijk onder meer het volgende verklaard:
"De percelen liggen langs de doorgaande weg van [X] naar [Y] op korte afstand van [Y]. Op peildatum hadden de percelen een agrarische bestemming maar waren er concrete plannen voor bestemmingswijziging."
en
"Ondergetekenden hebben bij de waardering rekening gehouden met de stand, ligging, (…) courantheid, marktsituatie alsmede alle aan ondergetekenden bekend zijnde waardebepalende factoren, betrekking hebbend op de onderhavige onroerende zaak.
2.13 De grond is op 12 februari 2002 verkocht voor € 1.257.980,90 aan een projectontwikkelaar, die de, achteraf onjuist gebleken, verwachting had, dat de grond "warm" zou worden in het kader van stedelijke ontwikkelingen rondom [Y]. Deze koper heeft zich in de loop van 2002 aangediend. De kosten ter zake van de verkoop bedragen in totaal € 15.300,44.
2.14 Nadat aan eiser over het jaar 2001 op 9 juli 2004 een ambtshalve aanslag IB/PVV 2001 is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 45.000 heeft eiser hangende bezwaar tegen die aanslag op 15 februari 2005 een fiscaal rapport over 2001 ingediend bij verweerder. In dit rapport wordt als resultaat uit overige werkzaamheden door ter beschikkingstelling van vermogensbestanddelen verantwoord: