ECLI:NL:RBLEE:2008:BJ3118

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
19 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
188151 \ CV EXPL 06-711
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van aandelenleaseovereenkomst en proceskostenveroordeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 19 augustus 2008, hebben echtgenoten [eiser] en [eiseres] een procedure aangespannen tegen Aegon Financiële Diensten B.V. over de vernietiging van een aandelenleaseovereenkomst. De eisers stelden dat de overeenkomst niet rechtsgeldig was omdat de echtgenoot van [eiser] niet had ingestemd met de overeenkomst, zoals vereist door de wet. De kantonrechter oordeelde dat er geen buitengerechtelijke vernietigingsverklaring was ingediend door [eiser]-Van de Pol, wat betekende dat de overeenkomst niet vernietigd was voordat de procedure begon. Aegon voerde aan dat de verjaringstermijn voor het beroep op vernietiging was verstreken, maar de kantonrechter oordeelde dat Aegon onvoldoende bewijs had geleverd om deze stelling te onderbouwen. De kantonrechter wees erop dat de bescherming van de onwetende echtgenoot centraal staat in de relevante wetgeving (artikelen 1:88 en 1:89 BW).

De kantonrechter vernietigde uiteindelijk de overeenkomst en gelastte Aegon om de door [eiser] betaalde bedragen terug te betalen, verminderd met reeds uitgekeerde dividenden. De vordering van [eisers] om Aegon te verplichten om gegevens over aan- en verkoopkoersen te overleggen, werd afgewezen omdat deze niet voldoende was onderbouwd. De proceskosten werden toegewezen aan Aegon, die grotendeels in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt de noodzaak van instemming van de echtgenoot bij dergelijke overeenkomsten en de bescherming die de wet biedt aan de onwetende echtgenoot.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 188151 \ CV EXPL 06-711
vonnis van de kantonrechter d.d. 19 augustus 2008
inzake
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
en
[eiseres],
hierna te noemen: [eiseres],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats],
eisers, hierna gezamenlijk te noemen [eisers],
gemachtigde: aanvankelijk mr. M.E. Bosman en mr. B. Parmentier thans mr. J.H.E. de Beer,
tegen
de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V.,
hierna te noemen: Aegon,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. H.J. van der Baan.
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis van 11 september 2007 heeft [eisers] een akte, tevens houdende een wijziging van eis, genomen. Aegon heeft hierna een antwoordakte genomen.
Vervolgens is vonnis bepaald op de stukken welke hier als ingelast gelden.
Motivering
2. De kantonrechter neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist bij voornoemd tussenvonnis.
Beroep op art. 1:88 BW juncto 1:89 BW
3.1. In dat tussenvonnis is [eisers] de gelegenheid geboden een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring in het geding te brengen, waaruit zou blijken dat [eiser]-Van de Pol op enig moment voorafgaand aan de procedure de vernietigbaarheid van de overeenkomsten heeft ingeroepen. Een dergelijke verklaring ontbreekt, het namens [eisers] overgelegde stuk is duidelijk verzonden namens [eiser] en niet (mede) namens zijn vrouw. De door [eiser]-Van de Pol aan de gemachtigde afgegeven verklaring doet hier niet aan af, een beroep als hier bedoeld dient door de onwetende echtgenoot jegens de handelende wederpartij te worden gedaan.
Het voorgaande brengt mee dat de overeenkomst niet buitengerechtelijk is vernietigd.
3.2. Vervolgens is de vraag aan de orde of er sprake kan zijn van rechterlijke vernietiging. Artikel 3:51 lid 1 bepaalt dat een rechterlijke uitspraak een rechtshandeling vernietigt, als de rechter een beroep in rechte op de vernietigingsgrond aanvaardt. Aan dit beroep zijn geen vormvereisten gesteld. Niet noodzakelijk is dat dit beroep wordt herhaald in het petitum van de dagvaarding. De kantonrechter acht hetgeen namens [eisers] in deze procedure uiteindelijk is aangevoerd voldoende om daar een beroep op een vernietigingsgrond in te lezen.
3.3. Dit beroep is voor het eerst gedaan in deze procedure. Aegon stelt dat dit beroep is verjaard. De verjaringstermijn begint te lopen op het moment waarop de niet-ondertekenende echtgenote op de hoogte is van het bestaan van de overeenkomsten. Volgens Aegon was dit reeds begin 2001 het geval. Zij baseert dit op het feit dat [eiser] en [eiser]-Van de Pol gehuwd zijn, dat de betalingen zijn gedaan vanaf en de dividenden zijn ontvangen op een bankrekening die op beider naam staat en dat het daarom aannemelijk is dat [eiser]-Van de Pol op de hoogte was.
Uit hetgeen aldus door Aegon is aangevoerd blijkt dat er slechts sprake is van vermoedens gebaseerd op hetgeen Aegon heeft betiteld als de normale gezinssituatie, waarin dergelijke beslissingen in gezamenlijk overleg worden genomen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Aegon hiermee haar stelling dat de verjaring reeds eerder is aangevangen, onvoldoende gemotiveerd onderbouwd. Aan bewijslevering wordt derhalve niet toegekomen. Waar Aegon zich baseert op de normale gezinssituatie, gaat zij volledig voorbij aan de ratio van de artikelen 1: 88 en 1: 89 BW, die nu juist de onwetende echtgeno(o)t(e) bedoelen te beschermen tegen rechtshandelingen die de levenspartner zonder de vereiste toestemming is aangegaan.
3.4. De kantonrechter zal, uitgaande van de kennelijke bedoeling van [eisers], de overeenkomst vernietigen en Aegon gelasten terug te betalen hetgeen door [eiser] is betaald - uiteraard onder verrekening van de reeds uitgekeerde dividenden. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de dag der dagvaarding.
artikel 6: 278 BW
4. Het beroep van Aegon op toepassing van artikel 6:278 BW wordt verworpen. Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in dat artikel, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet met de door de wetgever beoogde bescherming van de echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor evenmin toestemming heeft gegeven. Dat [eiseres] pas een beroep op vernietiging heeft gedaan nadat de koersverliezen waren opgetreden, doet daar niet aan af, nu die koersverliezen nu juist behoren tot het soort omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op de door de wetgever beoogde bescherming.
overleggen bescheiden aankoop effecten
5. [eisers] heeft voorts gevorderd Aegon te gelasten om de gegevens omtrent de aan- en verkoopkoersen en data van onderliggende effecten over te leggen, omdat hij op grond van geruchten vreest dat de effecten niet zijn aangekocht. [eisers] heeft die stelling evenwel niet nader met feiten of omstandigheden onderbouwd, zodat de kantonrechter die stelling als onvoldoende gegrond zal passeren. Hetgeen [eisers] heeft aangevoerd met betrekking tot het AFM-rapport heeft betrekking op de procedure tot verbindendverklaring van de Duisenbergregeling en kan in deze derhalve geen rol spelen.
Overigens heeft [eisers], gezien de vernietiging van de overeenkomst, ook geen enkel belang (meer) bij deze vordering.
De hierop gebaseerde vorderingen van [eisers] zullen dan ook als ongegrond worden afgewezen.
BKR- melding
6. De vordering van [eisers] om Aegon te gebieden om aan de stichting BKR te Tiel te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan en/of dat de inschrijving en achterstandscodering ten onrechte is geschied, zal als ongegrond worden afgewezen, nu Aegon onweersproken heeft gesteld dat de overeenkomsten niet door Aegon bij het BKR zijn aangemeld.
proceskosten
7.1. Aegon zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden verwezen in de proceskosten. Ten aanzien van de begroting daarvan, overweegt de kantonrechter als volgt.
7.2. Op 26 oktober 2005 hebben 155 eisers (vertegenwoordigd door de besloten vennootschap Beursklacht BV) één exploot uitgebracht waarbij zij Aegon hebben gedagvaard om op 8 november 2005 te verschijnen ter terechtzitting van de sector kanton. De explootkosten bedroegen € 85,60. Deze eisers waren (uiteindelijk) gezamenlijk een griffierecht verschuldigd van € 192,--. Dit bedrag is aan de eiser sub 1a, [betrokkene], in rekening gebracht.
Op grond van het bovenstaande zullen de kosten voor verschotten worden toegekend in de procedure van eiser sub 1a en zullen de verschotten in de onderhavige zaak worden begroot op nihil.
7.3. Voorts ziet de kantonrechter in de wijze waarop geprocedeerd is aanleiding om af te wijken van het gebruikelijke liquidatietarief. De dagvaarding behelst een algemeen deel en een bijzonder gedeelte. Het bijzondere gedeelte bestaat uit een toelichting betreffende de individuele situatie van eisers. De kantonrechter heeft geconstateerd dat ook dit bijzondere gedeelte in overwegende mate bestaat uit een standaard tekst. Nadat de zaak ambtshalve is gesplitst heeft Aegon 155 conclusies van antwoord ingediend, eveneens bestaande uit een algemeen deel (voor iedere eiser identiek) en een deel waarbij wordt ingegaan op de individuele positie van eisers. Van de zijde van eisers is vervolgens volstaan met het indienen van één - weliswaar omvangrijke - conclusie van repliek. Aegon tenslotte heeft in iedere zaak afzonderlijk een conclusie van dupliek genomen.
Gelet op het bovenstaande zal het salaris van de gemachtigde naar redelijkheid en billijkheid worden begroot op € 50,-- per punt.
Overig
8. Door [eisers] is vergoeding van gevolgschade c.a. gevorderd. Deze schade is op geen enkele wijze onderbouwd of aannemelijk gemaakt, zodat deze vordering afgewezen zal worden.
Beslissing
De kantonrechter:
vernietigt de tussen Aegon en [eiser] gesloten overeenkomst ten behoeve van het product Vermogens Vliegwiel overeenkomst met contractnummer 14009350;
veroordeelt Aegon tot (terug)betaling aan [eiser] van de door [eiser] aan Aegon op basis van voormelde overeenkomst betaalde bedragen, te verminderen met het door Aegon aan [eiser] uitgekeerde dividend ad € 423,47, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo vanaf 26 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Aegon in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op € 100,-- wegens salaris en op nihil wegens verschotten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 185