ECLI:NL:RBLEE:2008:BJ3106

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
19 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
188068 \ CV EXPL 06-656
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandelenlease en instemmingsvereiste echtgenoot in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden, staat de kwestie van aandelenlease centraal, waarbij de instemming van de echtgenoot van de eiser een belangrijke rol speelt. De zaak betreft een geschil tussen de echtelieden, hierna gezamenlijk aangeduid als eisers, en de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V., die als gedaagde optreedt. De eisers hebben in een eerdere procedure een akte ingediend, waarin zij hun eis hebben gewijzigd. Aegon heeft hierop gereageerd met een antwoordakte. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 11 september 2007 eisers de gelegenheid geboden om een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring in te brengen, waaruit zou moeten blijken dat de echtgenoot van de eiser de vernietigbaarheid van de overeenkomsten heeft ingeroepen. Dit bleek echter niet het geval te zijn, aangezien de overgelegde verklaring niet namens de heer [eiser] was verzonden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomsten niet buitengerechtelijk zijn vernietigd en dat het beroep op vernietiging voor het eerst in deze procedure is gedaan. Aegon heeft aangevoerd dat dit beroep is verjaard, waarbij de verjaringstermijn begint te lopen op het moment dat de niet-ondertekenende echtgenoot op de hoogte is van de overeenkomsten. De kantonrechter heeft opgemerkt dat Aegon een bewijsaanbod heeft gedaan en dat zij zal worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat de heer Van Ineken van meet af aan op de hoogte was van de overeenkomst.

De zaak is verwezen naar de rol voor uitlating aan de zijde van Aegon over het gebruik van bewijslevering door getuigen en de verhinderdata van beide partijen. De kantonrechter heeft verder overwogen dat er geen specifieke vormvereisten zijn voor het beroep op vernietiging en dat het voldoende is dat dit beroep in de procedure is aangevoerd. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat Aegon wordt toegelaten tot bewijslevering en dat verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 188068 \ CV EXPL 06-656
vonnis van de kantonrechter d.d. 19 augustus2008
inzake
[eiseres],
hierna te noemen: [eiseres],
en
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats],
eisers, hierna gezamenlijk te noemen [eisers],
gemachtigde: voorheen mr. M.E. Bosman en mr. B. Parmentier thans mr. J.H.E. de Beer,
tegen
de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V.,
hierna te noemen: Aegon,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. D.M.A. Gerdes.
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis van 11 september 2007 heeft [eisers] een akte, tevens houdende wijziging van eis, genomen. Aegon heeft hierna een antwoordakte genomen.
Vervolgens is vonnis bepaald op de stukken welke hier als ingelast gelden.
Motivering
2. De kantonrechter neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist bij voornoemd tussenvonnis, onder andere hetgeen is opgemerkt over het vereiste van schriftelijke toestemming.
Beroep op art. 1:88 BW juncto 1:89 BW
3.1. In dat tussenvonnis is [eisers] de gelegenheid geboden een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring in het geding te brengen, waaruit zou blijken dat [eiser] op enig moment voorafgaand aan de procedure de vernietigbaarheid van de overeenkomsten heeft ingeroepen. Een dergelijke verklaring ontbreekt, het namens [eisers] overgelegde stuk is duidelijk verzonden namens mevrouw [eiser] - Suylekom en niet namens de heer [eiser]. De mede door de heer [eiser] aan zijn gemachtigde afgegeven verklaring doet hier niet aan af, een beroep als hier bedoeld dient door de onwetende echtgenoot jegens de handelende wederpartij te worden gedaan.
Het voorgaande brengt mee dat de overeenkomsten niet buitengerechtelijk zijn vernietigd.
3.2. Vervolgens is de vraag aan de orde of er sprake kan zijn van rechterlijke vernietiging. Artikel 3:51 lid 1 bepaalt dat een rechterlijke uitspraak een rechtshandeling vernietigt, als de rechter een beroep in rechte op de vernietigingsgrond aanvaardt. Aan dit beroep zijn geen vormvereisten gesteld. Niet noodzakelijk is dat dit beroep wordt herhaald in het petitum van de dagvaarding. De kantonrechter acht hetgeen namens [eisers], dus ook namens de heer [eiser], in deze procedure uiteindelijk is aangevoerd voldoende om daar een beroep op een vernietigingsgrond in te lezen.
3.3. Dit beroep is voor het eerst gedaan in deze procedure. Aegon stelt dat dit beroep is verjaard. De verjaringstermijn begint te lopen op het moment waarop de niet-ondertekenende echtgenoot op de hoogte is van het bestaan van de overeenkomsten. Volgens Aegon was dit reeds van aanvang af het geval. Zij baseert dit onder meer op een in het geding gebrachte verklaring van een medewerker van de toenmalige adviseur van [eisers]
De kantonrechter merkt op dat deze verklaring niet voldoende nauwkeurig is om zonder meer te kunnen aannemen dat [eiser] van meet af aan op de hoogte was van het bestaan van deze overeenkomst. Aegon heeft echter een specifiek bewijsaanbod gedaan, en zal dan ook worden toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat Van Ineken van meet af aan op de hoogte was van het bestaan van de overeenkomst.
De zaak zal hiertoe worden verwezen naar de rol. De kantonrechter merkt op dat partijen mogelijk bij gelegenheid uitsluitsel kunnen geven over de reeds betaalde bedragen.
3.4. Iedere verdere beslissing zal aangehouden worden.
Beslissing
De kantonrechter:
laat Aegon toe tot het bewijs van feiten of omstandigheden, waaruit kan worden afgeleid, dat de heer Van Ineken van het begin af aan op de hoogte was van het bestaan van de onderhavige overeenkomst;
bepaalt indien Aegon dit bewijs wenst te leveren door middel van het doen horen van getuigen, dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden in het Gerechtsgebouw te Leeuwarden, voor mr. J.E. Biesma, kantonrechter;
verwijst de zaak naar de rol van 8 september voor uitlating aan de zijde van Aegon:
a. of zij van de gelegenheid tot bewijslevering door getuigen gebruik zal maken;
b. zo ja, hoeveel getuigen zij zal voorbrengen,
en aan de zijde van beide partijen:
c. welke verhinderdata beide partijen in dat geval hebben voor de periode van 6 weken
na genoemde roldatum,
waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden bepaald, dan wel zal worden voortgeprocedeerd;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 185