ECLI:NL:RBLEE:2008:BJ3104

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
19 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
188063 \ CV EXPL 06-651
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandelenlease en instemmingsvereiste echtgenoot in echtscheidingssituatie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 19 augustus 2008, gaat het om een geschil tussen echtelieden [eiseres] en [eiser] en de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V. De kern van de zaak betreft de vraag of de instemming van de echtgenoot vereist was voor de totstandkoming van een aandelenlease-overeenkomst. De eisers, die beiden in een echtscheidingssituatie verkeerden, stelden dat de overeenkomst vernietigbaar was omdat [eiser] niet had ingestemd. Aegon betwistte dit en voerde aan dat [eiser] op de hoogte was van de overeenkomst en dat de instemming niet meer relevant was na de scheiding.

De kantonrechter oordeelde dat de onjuiste vermelding van [eiser] op de dagvaarding geen belemmering vormde voor de procedure. De rechter benadrukte dat het van belang is dat [eiseres] en [eiser] gehuwd waren ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De kantonrechter stelde vast dat er geen buitengerechtelijke vernietigingsverklaring was overgelegd die de vernietigbaarheid van de overeenkomsten zou onderbouwen. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomsten niet buitengerechtelijk waren vernietigd.

Daarnaast werd de verjaringstermijn van het beroep op vernietiging besproken. Aegon stelde dat [eiser] al in 2000 op de hoogte was van de overeenkomst, wat door de kantonrechter werd onderschreven. De rechter verzocht [eisers] om relevante stukken in het geding te brengen die betrekking hadden op de financiële afwikkeling van de echtscheiding. De zaak werd aangehouden voor verdere aktewisseling, waarbij de kantonrechter het belang van een ordentelijke onderbouwing van de standpunten benadrukte.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 188063 \ CV EXPL 06-651
vonnis van de kantonrechter d.d. 19 augustus 2008
inzake
[eiseres],
hierna te noemen: [eiseres],
en
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
echtelieden,
beiden wonende te [woonplaats],
eisers, gezamenlijk te noemen [eisers],
gemachtigde: aanvankelijk mr. Bosman, mr. B. Parmentier thans mr. J.H.E. de Beer,
tegen
de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V.,
hierna te noemen: Aegon,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde,
gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. H.J. van der Baan, thans mr. D.M.A. Gerdes.
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis van 11 september 2007 heeft [eisers] een akte - tevens inhoudende een wijziging van eis - genomen. Aegon heeft hierna een antwoordakte genomen.
Vervolgens is vonnis bepaald op de stukken welke als hier ingelast gelden.
Motivering
2. De kantonrechter neemt hier over hetgeen is overwogen en beslist bij tussenvonnis van 11 september 2007.
Procesvolmacht [eiser]
3. Aegon heeft gesteld dat [eiser] niet juist staat vermeld op de dagvaarding. [eiser] is geen echtgenoot of partner meer van [eiseres] aangezien uit het uittreksel van de basisadministratie van de gemeente Smallingerland blijkt dat [eiseres] en [eiser] zijn gescheiden. Daarnaast is het woonadres op de dagvaarding onjuist vermeld.
Anders dan Aegon ziet de kantonrechter in een onjuiste plaatsnaamvermelding van [eiser] geen belemmering om in rechte op te kunnen treden. Dat [eiser] geen partij is in deze procedure is niet gebleken.
Voor een beroep op 1: 88 BW van belang dat [eiseres] en [eiser] waren gehuwd ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Dit is het geval.
Beroep op art. 1:88 BW juncto 1:89 BW
4.1. In voornoemd tussenvonnis is [eisers] de gelegenheid geboden een buitengerechtelijke vernietigingsverklaring in het geding te brengen, waaruit zou blijken dat [eiser] op enig moment voorafgaand aan de procedure de vernietigbaarheid van de overeenkomsten heeft ingeroepen. Een dergelijke verklaring ontbreekt, het namens [eisers] overgelegde stuk is duidelijk verzonden namens Comelle en niet namens de heer [eiser]. De door de heer [eiser] aan zijn gemachtigde afgegeven verklaring doet hier niet aan af, een beroep als hier bedoeld dient door de onwetende echtgenoot jegens de handelende wederpartij te worden gedaan.
Het voorgaande brengt mee dat de overeenkomsten niet buitengerechtelijk zijn vernietigd.
4.2. Vervolgens is de vraag aan de orde of er sprake kan zijn van rechterlijke vernietiging. Artikel 3:51 lid 1 bepaalt dat een rechterlijke uitspraak een rechtshandeling vernietigt, als de rechter een beroep in rechte op de vernietigingsgrond aanvaardt. Aan dit beroep zijn geen vormvereisten gesteld. Niet noodzakelijk is dat dit beroep wordt herhaald in het petitum van de dagvaarding. De kantonrechter acht hetgeen namens [eisers] in deze procedure uiteindelijk is aangevoerd voldoende om daar een beroep op een vernietigingsgrond in te lezen.
4.3. Dit beroep is voor het eerst gedaan in deze procedure. Aegon stelt dat dit beroep is verjaard. De verjaringstermijn begint te lopen op het moment waarop de niet-ondertekenende echtgenoot op de hoogte is van het bestaan van de overeenkomsten. Volgens Aegon was dit reeds in 2000 het geval, omdat [eiser] en [eiseres] toen zijn gescheiden en in dat kader ongetwijfeld een overzicht van financiële verplichtingen is opgemaakt waaruit onder meer het bestaan van de onderhavige overeenkomst zou blijken.
Met Aegon is de kantonrechter van oordeel dat rondom een echtscheiding in het algemeen een financieel overzicht wordt opgesteld. Dat dat ook hier is gebeurd is meer dan aannemelijk. Aldus heeft Aegon thans een concrete onderbouwing gegeven van haar stelling dat [eiser] reeds in 2000 op de hoogte moet zijn geweest van het bestaan van de overeenkomst. De kantonrechter zal daarom [eisers] verzoeken bij akte de stukken in het geding te brengen die betrekking hebben op de financiële afwikkeling van de echtscheiding, waaronder in het bijzonder die betreffende de verdeling van schulden en bezittingen en die betreffende de draagkracht van [eiser] en [eiseres] in 2000, 2001 en 2002.
Aegon kan bij antwoordakte reageren.
4.4. In afwachting van voornoemde aktewisseling zal iedere verdere beslissing worden aangehouden. De kantonrechter wijst de gemachtigde van [eisers] nog op het belang van een ordentelijke en correcte onderbouwing van de standpunten en op het feit dat het achterwege laten van relevante informatie zal leiden tot de gevolgen die de kantonrechter geraden acht.
Beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van 2 september 2008 voor het nemen van een akte door [eisers] als bedoeld in r.o. 4.3.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting 19 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 185