ECLI:NL:RBLEE:2008:BJ3101

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
2 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
205746 \ CV 06-5868
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandelenlease-overeenkomst en aansprakelijkheid van tussenpersoon

In deze zaak, die voor de Rechtbank Leeuwarden is behandeld, betreft het een geschil over een aandelenlease-overeenkomst tussen de eiseres en Aegon Financiële Diensten B.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R.H.J.M. Silvertand, heeft een vordering ingesteld tegen Aegon en UVECO GROEP B.V., vertegenwoordigd door mr. B.W.G. van der Velden, mr. G.F.E. Koster en mr. M.J.G. Pennings. De hoofdzaak is voortgekomen uit een tussenvonnis van 2 januari 2007, waarin de hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor voortprocederen. De eiseres heeft een Koopsom Vliegwiel overeenkomst gesloten met Aegon, waarbij een totale leasesom van € 78.312,82 was overeengekomen. De looptijd van de overeenkomst is op 7 februari 2006 verstreken, met een restschuld van € 16.960,05. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen op Aegon betrekking hebben op de aandelenlease-overeenkomsten, die als huurkoop worden beschouwd en onder de competentie van de kantonrechter vallen. De vorderingen op UVECO hebben betrekking op een rechtsverhouding die niet onder de aardvorderingen valt, wat aanleiding geeft tot een mogelijke verwijzing naar de sector civiel van de rechtbank te 's-Hertogenbosch. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en de partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag van verwijzing. De uitspraak is gedaan op 2 september 2008 door kantonrechter mr. J.E. Biesma.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 205746 \ CV 06-5868
vonnis van de kantonrechter d.d. 2 september 2008
inzake
[eiseres],
eises, hierna te noemen: [eiseres],
wonende te Gilze,
gemachtigde: mr. R.H.J.M. Silvertand,
tegen
de besloten vennootschap Aegon Financiële Diensten B.V.,
hierna te noemen: Aegon,
gevestigd te Leeuwarden,
gedaagde sub 1,
gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. G.F.E. Koster, en
de besloten vennootschap UVECO GROEP B.V.,
hierna te noemen: Uveco,
gevestigd te Veghel,
gedaagde sub 2,
gemachtigde: mr. M.J.G. Pennings.
Procesverloop
1. Ingevolge het tussenvonnis in het incident van 2 januari 2007 is de hoofdzaak verwezen naar de rol voor voortprocederen. Vervolgens hebben Aegon en Uveco bij antwoord de vordering betwist.
Na repliek en dupliek is vonnis bepaald op de stukken, waarvan de inhoud als hier ingelast geldt.
Door Cramer c.s., Uveco en Aegon zijn producties in het geding gebracht.
Motivering
De feiten
2.1. Na tussenkomst van UVECO is tussen [eiseres] en Aegon op of rond 8 februari 2001 een Koopsom Vliegwiel overeenkomst gesloten met nummer 25005752. Dit betreft een aandelenlease-overeenkomst met een totaal overeengekomen leasesom van € 78.312,82, welke als volgt terugbetaald diende te worden:
- een bedrag van € 22.657,20 binnen twee weken na ondertekening van de overeenkomst;
- een bedrag van fl. 100,-- uiterlijk op de 15e dag van de 59ste maand van de leaseperiode;
- het restant ten bedrage van fl. 122.548,85 bij afloop van de overeenkomst.
Dit restant kon c.q. kan worden verrekend met de verkoopopbrengst van de aandelen.
De looptijd van deze overeenkomsten is op 7 februari 2006 verstreken, op welk moment er een restschuld was van € 16.960,05.
Onder deze overeenkomst heeft [eiseres] een bedrag van in totaal € 4.177,45 aan dividend ontvangen.
De standpunten
3. De standpunten van partijen zullen hierna, voor zover van belang, kort worden weergegeven. Voor de uitvoerige standpunten van partijen verwijst de kantonrechter naar de processtukken.
De beoordeling
tussenpersoon
4. Vast staat dat de overeenkomsten tot stand zijn gekomen na bemiddeling door een tussenpersoon. De verwijten die [eiseres] maakt aan het adres van Aegon betreffen voor een deel het handelen van deze tussenpersoon, met name waar het gaat om het verschaffen van informatie en het aanbieden van een passend product. Om die reden voeren partijen ondermeer een debat over de vraag namens wie de tussenpersoon optrad en voor wiens rekening diens handelen dient te komen. De kantonrechter acht Aegon zelf reeds gehouden tot het verschaffen van juiste informatie en het sluiten van een passende overeenkomst, ongeacht de rol van een eventuele tussenpersoon. Om die reden zal de vraag naar de aansprakelijkheid van Aegon voor het handelen van de tussenpersoon, voor zover deze hierna niet beantwoord wordt, buiten behandeling blijven. Dit neemt, overigens, niet weg dat een tussenpersoon ook zelf aansprakelijk kan zijn uit hoofde van onrechtmatig handelen.
5. De vorderingen op Aegon hebben betrekking op de aandelenlease-overeenkomsten, die inmiddels algemeen als een vorm van huurkoop worden beschouwd en daarmee onder de competentie van de kantonrechter vallen. De vorderingen op UVECO hebben daarentegen betrekking op een rechtsverhouding die niet onder de aardvorderingen valt, om welke reden ten aanzien van deze vorderingen verwijzing naar de sector civiel van de rechtbank te 's-Hertogenbosch overwogen moet worden. Partijen kunnen zich echter eerst uitlaten over de vraag of verwijzing plaats moet vinden, waartoe de zaak naar de rol zal worden verwezen.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
Beslissing
De kantonrechter:
verwijst de zaak naar de rol van 16 september 2008 voor het nemen van een akte als bedoeld in r.o. 5;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 185