ECLI:NL:RBLEE:2008:BG6189

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
2 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/376 en AWB 08/378
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke intrekking van erkenning en keuringsbevoegdheid op basis van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 2 december 2008, gaat het om de tijdelijke intrekking van de erkenning van Hode B.V. en de keuringsbevoegdheid van keurmeester [X] op basis van de Wegenverkeerswet 1994. Hode B.V. en [X] hebben beroep ingesteld tegen besluiten van de Dienst Wegverkeer, die hen op 11 oktober 2007 mededeelde dat hun erkenning en keuringsbevoegdheid voor een periode van zes weken waren ingetrokken. Dit volgde op een herschouwing door de RDW, waarbij werd vastgesteld dat [X] zijn pincode had afgegeven aan receptionist [Y], wat in strijd zou zijn met de Erkenningsregeling APK. De rechtbank heeft de zaken op 6 november 2008 behandeld, waarbij zowel Hode B.V. als [X] hun standpunt hebben toegelicht. Hode B.V. en [X] betwisten de conclusies van de RDW en stellen dat de intrekking onterecht was. De rechtbank oordeelt dat er onvoldoende bewijs is dat [X] zijn pincode heeft afgegeven en dat de besluiten van de Dienst Wegverkeer vernietigd moeten worden. De rechtbank verklaart de beroepen gegrond en verplicht de Dienst Wegverkeer om een nieuw besluit te nemen op de bezwaarschriften van eisers. Tevens worden de proceskosten vergoed aan beide eisers.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummers: AWB 08/376 en AWB 08/378
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2008 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in de gedingen tussen
1. Hode B.V., gevestigd te Drachten (hierna: Hode B.V.),
gemachtigde: mr. R. Visser, advocaat te 's-Hertogenbosch, en
2. [naam], wonende te [woonplaats] (hierna: [X]),
gemachtigde: mr. R. Visser, advocaat te 's-Hertogenbosch,
en
de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer, verweerder,
gemachtigde: mr. C. van der Berg, werkzaam bij de Dienst Wegverkeer.
Procesverloop
Bij brief van 15 februari 2008 heeft verweerder Hode B.V. mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
Tegen dit besluit heeft Hode B.V. beroep ingesteld (procedurenummer: AWB 08/376).
Bij afzonderlijke brief van 15 februari 2008 heeft verweerder [X] mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW).
Tegen dit besluit heeft [X] beroep ingesteld (procedurenummer: AWB 08/378).
De zaken zijn behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 6 november 2008. Namens Hode B.V. is verschenen [Z], directeur. [X] is in persoon verschenen. Namens verweerder is voornoemde gemachtigde verschenen. Voorts is verschenen als getuige [naam], receptionist (hierna: [Y]).
Motivering
Feiten
1.1 Hode B.V. exploiteert een autobedrijf aan de Omloop 56 te Drachten (hierna: de keuringsplaats). [X] is werkzaam als keurmeester APK op de keuringsplaats.
1.2 Op 10 september 2007 is door de bedrijfsinspecteur van de Dienst Wegverkeer (RDW) S. Gerritsen een herschouwing verricht op de keuringsplaats. De resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in een op diezelfde datum opgemaakt herschouwingsrapport.
1.3 Naar aanleiding van dit rapport heeft verweerder bij besluit van 11 oktober 2007 de erkenning van Hode B.V. voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3.500 kilogram op de keuringsplaats met ingang van 19 oktober 2007 voor de duur van zes weken ingetrokken (hierna: de intrekking van de erkenning). Tevens heeft verweerder bij afzonderlijk besluit van 11 oktober 2007 de aan [X] verleende keuringsbevoegdheid voor het uitvoeren van periodieke keuringen van voertuigen tot en met 3.500 kilogram met ingang van 19 oktober 2007 voor de duur van zes weken ingetrokken (hierna: de intrekking van de keuringsbevoegdheid).
1.4 Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de bezwaren van Hode B.V. en [X] tegen respectievelijk de intrekking van de erkenning en de intrekking van de keuringsbevoegdheid ongegrond verklaard.
Geschil
2.1 Hode B.V. en [X] stellen zich op het standpunt dat verweerder de erkenning en de keuringsbevoegdheid ten onrechte tijdelijk heeft ingetrokken. Zij hebben daartoe onder meer aangevoerd dat [X] zijn pincode niet heeft afgegeven aan de receptionist en dat het tegendeel niet kan worden afgeleid uit het feit dat hij zijn pincode niet onmiddellijk uit zijn hoofd wist. Voorts hebben zij aangevoerd dat de receptionist geen voertuigen heeft afgemeld. Ter zitting hebben de vertegenwoordiger van Hode B.V. ([Z]) en [X] uitgelegd hoe het afmelden van een voertuig op de keuringsplaats in zijn werk gaat.
2.2 Verweerder handhaaft de bestreden besluiten. Hij stelt zich op het standpunt dat uit het herschouwingsrapport blijkt dat bij de herschouwing is vastgesteld dat [X] zijn pincode heeft afgegeven aan de receptionist en dat de receptionist voertuigen heeft afgemeld. Dit levert overtredingen op van de artikelen 40, tweede lid, en artikel 44, tweede en derde lid, van de Erkenningsregeling APK (hierna: de Regeling)
Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 87, tweede lid, aanhef en onder f, van de WVW kan de RDW een erkenning intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend handelt in strijd met een of meer andere dan in de voorgaande onderdelen genoemde, uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
3.2 Ingevolge artikel 87a, tweede lid, aanhef en onder c van de WVW kan de RDW de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen intrekken, indien degene aan wie de bevoegdheid is verleend handelt in strijd met een of meer andere dan in de voorgaande onderdelen genoemde, uit de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen voortvloeiende verplichtingen.
3.3 Ingevolge artikel 40, tweede lid, van de Regeling draagt de keurmeester er zorg voor dat de aan hem, ten behoeve van de datacommunicatie, verstrekte pincode niet toegankelijk is voor anderen.
3.4 Ingevolge artikel 44, tweede lid, van de Regeling wordt, alvorens tot het afmelden van een voertuig als bedoeld in het derde lid wordt overgegaan, door de keurmeester die het voertuig afmeldt, aan de hand van het kentekenbewijs nagegaan of de keuring van dat voertuig heeft plaatsgevonden. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder a en h, van dit artikel wordt het voertuig door middel van datacommunicatie bij de RDW afgemeld onder verstrekking van het pasnummer en de pincode van de keurmeester en de bevestiging dat de in het tweede lid voorgeschreven controleverplichting is nagekomen, waarna na de acceptatie van de afmelding een transactiecode wordt weergegeven.
3.5 Met betrekking tot het toezicht op de APK-erkenninghouders en keurmeesters en het opleggen van sancties voert de RDW een beleid dat is neergelegd in zogeheten Toezichtbeleidsbrieven. Hierin staat dat bij onbevoegd gebruik van de pincode van de keurmeester in beginsel een sanctie van tijdelijke intrekking van de erkenning respectievelijk de keuringsbevoegdheid voor de duur van twaalf weken volgt.
3.6 Het geding spitst zich toe op de vragen of keurmeester [X] de aan hem verstrekte pincode toegankelijk heeft gemaakt voor een derde door deze pincode af te geven aan de receptionist [Y] en of [Y] met gebruikmaking van die pincode voertuigen heeft afgemeld.
3.7 Verweerder beantwoordt deze vragen bevestigend op grond van de bevindingen van de bedrijfsinspecteur, zoals die zijn neergelegd in het herschouwingsrapport. In dat rapport staat, voor zover hier van belang: "Keurmeester dhr. [X] weet zijn pincode behorende bij de bevoegdheidspas van keurmeester niet. De voertuigen worden door dhr. E v/d Veen (receptionist afgemeld)." Het rapport is ondertekend door S. Gerritsen en (namens de erkenninghouder) door [X].
3.8 Eisers beantwoorden de onder 3.6 vermelde vragen ontkennend. Ter ondersteuning van hun standpunt hebben zij de receptionist, [Y], meegebracht naar de zitting van 6 november 2008, teneinde hem een getuigenverklaring te laten afleggen. Ter zitting heeft [Y] onder ede verklaard dat hij de pincode van [X] nooit heeft gekend en dat hij geen voertuigen afmeldt in het computersysteem. Ook [X] heeft nogmaals verklaard dat hij zijn pincode niet heeft afgegeven.
3.9 De rechtbank is met verweerder van oordeel dat in het algemeen dient te worden uitgegaan van de inhoud van een herschouwingsrapport. In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding van deze hoofdregel af te wijken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Het herschouwingsrapport geeft weinig informatie over hetgeen de bedrijfsinspecteur feitelijk heeft geconstateerd en laat ruimte voor een andere interpretatie dan de door verweerder voorgestane. In dat kader oordeelt de rechtbank van belang dat in het rapport niet is vermeld dat [X] zijn pincode heeft afgegeven aan [Y]. In het rapport staat echter wel dat de voertuigen worden afgemeld door [Y]. Uitgaande van de formele betekenis van het begrip "afmelden", neergelegd in artikel 44, derde lid, van de Regeling, leidt verweerder daaruit af dat [Y] beschikte over [X]'s pincode. [X] en Hode B.V. hanteren een ruimere betekenis van het begrip "afmelden". In hun visie vallen daaronder behalve de formele handeling ook de administratieve handelingen die daaraan vooraf gaan. In de brief van 17 december 2007 en ter zitting is verklaard dat alvorens de keurmeester tot afmelding kan overgaan, de receptionist ([Y]) een werkorder aanmaakt. Eerst nadat deze werkorder is aangemaakt, kan tot het "formele afmelden" worden overgegaan. De rechtbank overweegt voorts dat [X] steeds heeft ontkend dat hij zijn pincode heeft afgegeven en steeds heeft volgehouden dat hij ten aanzien van de door hem gekeurde voertuigen zelf de formele afmeldingshandeling heeft verricht. [Y] heeft eveneens ontkend dat hij over [X]'s pincode beschikte en dat hij (formeel) voertuigen heeft afgemeld.
3.10 Hetgeen onder 3.9 is overwogen brengt de rechtbank tot de slotsom dat kan worden getwijfeld aan de door verweerder aan het herschouwingsrapport verbonden conclusies. Daarom is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [X] zijn pincode heeft afgegeven aan receptionist [Y] en dat [Y] met gebruikmaking van deze pincode voertuigen heeft afgemeld. Dit betekent dat de beroepen van Hode B.V. en [X] gegrond zijn en de bestreden besluiten dienen te worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb. Verweerder dient met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaarschriften van eisers.
Proceskosten
4.1 Met toepassing van artikel 8:75 van de Awb veroordeelt de rechtbank verweerder in de zaak met procedurenummer 08/376 in de proceskosten. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht bedragen de proceskosten van Hode B.V. € 322,00 terzake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (beroepschrift één punt; gewicht van de zaak: gemiddeld; waarde per punt € 322,00). De rechtbank wijst de Dienst Wegverkeer als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
4.2 Met toepassing van artikel 8:75 van de Awb veroordeelt de rechtbank verweerder in de zaak met procedurenummer 08/378 in de proceskosten. Overeenkomstig het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht bedragen de proceskosten van [X] € 322,00 terzake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (beroepschrift één punt; gewicht van de zaak: gemiddeld; waarde per punt € 322,00). De rechtbank wijst de Dienst Wegverkeer aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen van Hode B.V. en [X] gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- bepaalt dat de Dienst Wegverkeer het betaalde griffierecht van € 288,00 aan
Hode B.V. vergoedt;
- bepaalt dat de Dienst Wegverkeer het betaalde griffierecht van € 145,00 aan [X] vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van Hode B.V. ten bedrage van € 322,00, aan Hode B.V. te vergoeden door de Dienst Wegverkeer;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van [X] ten bedrage van € 322,00, aan [X] te vergoeden door de Dienst Wegverkeer.
Aldus gegeven door mr. E.M. Visser, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 2 december 2008, in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst als griffier.
w.g. F.F. van Emst
w.g. E.M. Visser
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:13 in samenhang met artikel 6:24 van de Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.