Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 87, tweede lid, aanhef en onder f, van de WVW kan de RDW een erkenning intrekken of wijzigen indien degene aan wie de erkenning is verleend handelt in strijd met een of meer andere dan in de voorgaande onderdelen genoemde, uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen.
3.2 Ingevolge artikel 87a, tweede lid, aanhef en onder c van de WVW kan de RDW de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen intrekken, indien degene aan wie de bevoegdheid is verleend handelt in strijd met een of meer andere dan in de voorgaande onderdelen genoemde, uit de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen voortvloeiende verplichtingen.
3.3 Ingevolge artikel 40, tweede lid, van de Regeling draagt de keurmeester er zorg voor dat de aan hem, ten behoeve van de datacommunicatie, verstrekte pincode niet toegankelijk is voor anderen.
3.4 Ingevolge artikel 44, tweede lid, van de Regeling wordt, alvorens tot het afmelden van een voertuig als bedoeld in het derde lid wordt overgegaan, door de keurmeester die het voertuig afmeldt, aan de hand van het kentekenbewijs nagegaan of de keuring van dat voertuig heeft plaatsgevonden. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder a en h, van dit artikel wordt het voertuig door middel van datacommunicatie bij de RDW afgemeld onder verstrekking van het pasnummer en de pincode van de keurmeester en de bevestiging dat de in het tweede lid voorgeschreven controleverplichting is nagekomen, waarna na de acceptatie van de afmelding een transactiecode wordt weergegeven.
3.5 Met betrekking tot het toezicht op de APK-erkenninghouders en keurmeesters en het opleggen van sancties voert de RDW een beleid dat is neergelegd in zogeheten Toezichtbeleidsbrieven. Hierin staat dat bij onbevoegd gebruik van de pincode van de keurmeester in beginsel een sanctie van tijdelijke intrekking van de erkenning respectievelijk de keuringsbevoegdheid voor de duur van twaalf weken volgt.
3.6 Het geding spitst zich toe op de vragen of keurmeester [X] de aan hem verstrekte pincode toegankelijk heeft gemaakt voor een derde door deze pincode af te geven aan de receptionist [Y] en of [Y] met gebruikmaking van die pincode voertuigen heeft afgemeld.
3.7 Verweerder beantwoordt deze vragen bevestigend op grond van de bevindingen van de bedrijfsinspecteur, zoals die zijn neergelegd in het herschouwingsrapport. In dat rapport staat, voor zover hier van belang: "Keurmeester dhr. [X] weet zijn pincode behorende bij de bevoegdheidspas van keurmeester niet. De voertuigen worden door dhr. E v/d Veen (receptionist afgemeld)." Het rapport is ondertekend door S. Gerritsen en (namens de erkenninghouder) door [X].
3.8 Eisers beantwoorden de onder 3.6 vermelde vragen ontkennend. Ter ondersteuning van hun standpunt hebben zij de receptionist, [Y], meegebracht naar de zitting van 6 november 2008, teneinde hem een getuigenverklaring te laten afleggen. Ter zitting heeft [Y] onder ede verklaard dat hij de pincode van [X] nooit heeft gekend en dat hij geen voertuigen afmeldt in het computersysteem. Ook [X] heeft nogmaals verklaard dat hij zijn pincode niet heeft afgegeven.
3.9 De rechtbank is met verweerder van oordeel dat in het algemeen dient te worden uitgegaan van de inhoud van een herschouwingsrapport. In dit geval ziet de rechtbank echter aanleiding van deze hoofdregel af te wijken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Het herschouwingsrapport geeft weinig informatie over hetgeen de bedrijfsinspecteur feitelijk heeft geconstateerd en laat ruimte voor een andere interpretatie dan de door verweerder voorgestane. In dat kader oordeelt de rechtbank van belang dat in het rapport niet is vermeld dat [X] zijn pincode heeft afgegeven aan [Y]. In het rapport staat echter wel dat de voertuigen worden afgemeld door [Y]. Uitgaande van de formele betekenis van het begrip "afmelden", neergelegd in artikel 44, derde lid, van de Regeling, leidt verweerder daaruit af dat [Y] beschikte over [X]'s pincode. [X] en Hode B.V. hanteren een ruimere betekenis van het begrip "afmelden". In hun visie vallen daaronder behalve de formele handeling ook de administratieve handelingen die daaraan vooraf gaan. In de brief van 17 december 2007 en ter zitting is verklaard dat alvorens de keurmeester tot afmelding kan overgaan, de receptionist ([Y]) een werkorder aanmaakt. Eerst nadat deze werkorder is aangemaakt, kan tot het "formele afmelden" worden overgegaan. De rechtbank overweegt voorts dat [X] steeds heeft ontkend dat hij zijn pincode heeft afgegeven en steeds heeft volgehouden dat hij ten aanzien van de door hem gekeurde voertuigen zelf de formele afmeldingshandeling heeft verricht. [Y] heeft eveneens ontkend dat hij over [X]'s pincode beschikte en dat hij (formeel) voertuigen heeft afgemeld.
3.10 Hetgeen onder 3.9 is overwogen brengt de rechtbank tot de slotsom dat kan worden getwijfeld aan de door verweerder aan het herschouwingsrapport verbonden conclusies. Daarom is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [X] zijn pincode heeft afgegeven aan receptionist [Y] en dat [Y] met gebruikmaking van deze pincode voertuigen heeft afgemeld. Dit betekent dat de beroepen van Hode B.V. en [X] gegrond zijn en de bestreden besluiten dienen te worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb. Verweerder dient met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de bezwaarschriften van eisers.