ECLI:NL:RBLEE:2008:BG4911

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
19 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
91958 / KG ZA 08-323
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige concurrentie tussen logeerboerderijen

In deze zaak, die op 19 november 2008 door de Rechtbank Leeuwarden werd behandeld, stond de stichting Nij Hickaerd tegenover de gedaagden [a] en [b] in een kort geding over onrechtmatige concurrentie. Nij Hickaerd, opgericht op 27 mei 2008, biedt opvang voor kinderen met ontwikkelingsstoornissen en beschuldigde [a] en [b] ervan haar op onrechtmatige wijze te beconcurreren. De eiseres stelde dat [a] en [b] gebruik maakten van haar klantenlijsten en ouders van kinderen die bij Nij Hickaerd verbleven benaderden om hen over te halen naar hun eigen logeerboerderij over te stappen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat [b] de ouders had bezocht om afscheid te nemen, maar ook negatieve opmerkingen had gemaakt over Nij Hickaerd, wat door de eiseres als onrechtmatig werd beschouwd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bewijs was dat [b] onwaarheden had verteld en dat [a] en [b] niet onrechtmatig hadden gehandeld door hun plannen voor een eigen logeerboerderij te bespreken. De rechter concludeerde dat de vorderingen van Nij Hickaerd niet konden worden toegewezen en dat zij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De kosten aan de zijde van [a] en [b] werden vastgesteld op € 1.070,00, inclusief de kosten van de procureur.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 91958 / KG ZA 08-323
Vonnis in kort geding van 19 november 2008
in de zaak van
[de stichting Nij Hickaerd],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. M.F. de Vries,
tegen
1. [a],
wonende te [woonplaats],
2. [b],
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
advocaat mr. J.S. Bauer.
Partijen zullen hierna Nij Hickaerd en [a] en [b] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 6 november 2008
- de pleitnota van Nij Hickaerd
- de pleitnota van [a] en [b].
1.2. Partijen hebben producties overgelegd. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Nij Hickaerd heeft zich ten doel gesteld in een logeerboerderij een opvangadres te bieden voor kinderen met een ontwikkelingsstoornis, met gedragsproblemen dan wel met een lichte verstandelijke beperking. Nij Hickaerd is op 27 mei 2008 opgericht. De logeerboerderij is in eigendom van de bestuurder van Nij Hickaerd, de heer [c].
2.2. [a] is langdurig werkzaam geweest in de zorgverlening. Begin 2008 was [a] nog werkzaam in een (andere) logeerboerderij. [c], die aannemer is, had in die periode zijn woonboerderij al enige tijd te koop staan. [a] kende [c] en zijn echtgenote en op enig moment hebben zij het plan opgevat om in de woonboerderij van [c] een logeerboerderij te starten.
2.3. De logeerboerderij is vanaf juni 2008 open. [a] en [b], met wie [a] al bevriend was, zijn de maanden daarvoor - en derhalve ook al vóór de oprichting van Nij Hickaerd - begonnen met het verven, behangen en inrichten van de logeerboerderij, alsmede met het maken van folders en een website en het regelen van dieren. [a] en [b] hebben daarnaast contact gelegd met zorginstanties en met ouders. [b] heeft deze werkzaamheden als vrijwilliger verricht. [c] heeft op of omstreeks 6 juni 2008 op de bankrekening van [a] een bedrag van € 2.100,00 gestort met als omschrijving "loon mei".
2.4. Na een incident in augustus 2008 heeft [b] zijn werkzaamheden als vrijwilliger van Nij Hickaerd beëindigd. [b] heeft vervolgens de ouders bezocht van de kinderen voor wie hij ook (mede) de intake had verricht. Die bezoeken hebben in ieder geval plaatsgevonden op zaterdag 23 en zondag 24 augustus 2008. [a] is bij een aantal van deze bezoeken aanwezig geweest. Eén van die ouders, [x], heeft daarover op 22 september 2008 de volgende schriftelijke verklaring afgelegd:
Bij deze verklaar ik (…) dat de directrice van Stichting Nij Hickaerd, [a], samen met haar vriend dhr. [b] bij mij thuis op bezoek zijn geweest. Dit bezoek heeft in augustus j.l. plaatsgevonden. Tijdens dit bezoek is er gesproken over de gang van zaken op de logeerboerderij Nij Hickaerd alwaar mijn zoon [naam] om het weekend verblijft. Tijdens het gesprek werd aangegeven dat het niet goed ging met de logeerboerderij en dat [a] en [b] voor hun zelf een logeermogelijkheid zouden oprichten. Inmiddels heeft mijn zoon [naam] te kennen gegeven dat hij in het vervolg liever bij [a] en [b] op de nieuwe logeerboerderij gaat logeren.
2.5. [a] is per 31 augustus 2008 op staande voet ontslagen.
2.6. [a] exploiteert in de vorm van een eenmanszaak een logeerboerderij te [woonplaats], te weten logeerboerderij Te Plak. Op 11 september 2008 heeft [a] haar eenmanszaak ingeschreven in het handelsregister met als datum van vestiging: 1 september 2008. In het handelsregister is [b] vermeld als gevolmachtigde van de zaak van [a].
2.7. In ieder geval vijf kinderen zijn overgestapt van de logeerboerderij van Nij Hickaerd naar logeerboerderij Te Plak.
3. Het geschil
3.1. Nij Hickaerd vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut en alle dagen:
1. [a] en [b] gezamenlijk en elk afzonderlijk beveelt om binnen drie weken na betekening van dit vonnis aan alle door [a] en [b] benaderde klanten van Nij Hickaerd schriftelijk te berichten dat het benaderen van de klanten van Nij Hickaerd onrechtmatig is geweest, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [a] en [b] daarmee in gebreke blijven, met een maximum van € 25.000,00;
2. [a] en [b] gezamenlijk en elk afzonderlijk beveelt om schriftelijk opgave te doen van de namen van de klanten van Nij Hickaerd die door [a] en [b] worden bediend en/of schriftelijk dan wel mondeling zijn benaderd dan wel geoffreerd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000,00 bij verzuim van het gebod;
3. [a] en [b] hoofdelijk, dus dat de één betalend, de ander zal zijn gekweten, veroordeelt tot betaling aan Nij Hickaerd van een voorschot op de schadevergoeding van € 30.000,00 althans een zodanig bedrag als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
4. [a] en [b] veroordeelt in de proceskosten.
3.2. [a] en [b] voeren verweer, met conclusie tot afwijzing van de vordering met veroordeling van Nij Hickaerd in de proceskosten, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Nij Hickaerd legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [a] en [b] haar op onrechtmatige wijze hebben beconcurreerd. Op de zitting heeft Nij Hickaerd aangevoerd dat [a] en [b] op zich wel concurrerende activiteiten mogen ondernemen, maar dat de wijze waarop zij dat gedaan hebben jegens Nij Hickaerd onrechtmatig is geweest.
4.2. Nij Hickaerd verwijt [a] en [b] dat zij, gebruik makend van haar klantenlijsten, ouders van kinderen die op de logeerboerderij verblijven hebben bezocht met als doel de ouders te bewegen over te stappen naar de logeerboerderij van [a]. Nij Hickaerd stelt dat [a] en [b] in die gesprekken belastende en onjuiste, en daarmee onrechtmatige uitlatingen over Nij Hickaerd gedaan hebben.
4.3. Tijdens de zitting heeft [b] uiteengezet dat hij de ouders van de kinderen voor wie hij ook (mede) de intake had verricht heeft bezocht, om afscheid van ze te nemen. [b] heeft erkend dat hij aan de ouders heeft verteld dat hij uit onvrede over de wijze van handelen van Nij Hickaerd besloten heeft niet langer vrijwilligerswerkzaamheden voor Nij Hickaerd te verrichten. Hij heeft zich daarbij in die zin negatief over Nij Hickaerd uitgelaten dat hij heeft verteld dat hij voor zijn pro deo werk stank voor dank kreeg, dat [a] haar kosten niet vergoed kreeg, en dat ook haar loon niet betaald werd. Tot slot heeft [b] toegegeven dat hij in die gesprekken uiting gegeven heeft aan zijn overwegingen op dat moment om zelf een logeerboerderij als Nij Hickaerd te starten.
4.4. Bij de beoordeling van de vraag of [b] ten opzichte van Nij Hickaerd onrechtmatig heeft gehandeld, gaat de voorzieningenrechter er van uit dat de gesprekken zo zijn verlopen als door [b] is geschetst, hetgeen in hoofdlijnen overeenstemt met hetgeen Nij Hickaerd over die gesprekken stelt. De voorzieningenrechter overweegt in dit kader allereerst dat in dit kort geding niet aannemelijk is geworden dat [b] tegen de ouders onwaarheden heeft verteld. [b] voelt zich onheus door Nij Hickaerd behandeld, en het staat [b] in beginsel vrij om daarover tegen derden mededelingen te doen.
4.5. Ook acht de voorzieningenrechter aannemelijk dat [a] haar loon niet altijd volledig en tijdig betaald heeft gekregen. [a] stelt dat [c] haar begin juni 2008 haar salaris van de maand mei heeft betaald, en dat zij van haar salaris van juni pas € 1.000,00 op 16 juli 2008 betaald heeft gekregen, en de rest pas op 8 augustus 2008, waardoor zij in de zomermaanden in financiële moeilijkheden is geraakt. Nij Hickaerd stelt dat zij [a] op 6 juni het salaris van juni heeft betaald, en het salaris van juli op 16 juli en 8 augustus, terwijl ook het salaris van juli op 8 augustus is betaald. Daar waar [a] stelt dat zij met ingang van 1 mei een arbeidsovereenkomst met [c] heeft gesloten, stelt Nij Hickaerd dat zij met [a] een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, zulks met ingang van 1 juni 2008. De lezing van [a] wordt bevestigd door het feit dat [c] bij zijn overmaking van een bedrag van € 2.100.00 begin juni zelf heeft omschreven dat het om loon van mei ging. De voorzieningenrechter heeft daartegenover geen enkel aanknopingspunt om aan te nemen dat het om het loon van juni zou gaan.
4.6. Het voorgaande resumerend, stelt de voorzieningenrechter vast dat in dit kort geding niet is gebleken dat [a] en/of [b] onwaarheden hebben verteld aan ouders van de kinderen van de logeerboerderij Nij Hickaerd.
4.7. Ligt thans nog ter beoordeling voor of [a] en [b] Nij Hickaerd op onrechtmatige wijze hebben beconcurreerd omdat [b] in de gesprekken door heeft laten schemeren dat hij en [a] overwogen zelf een logeerboerderij te beginnen. De voorzieningenrechter oordeelt van niet. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat [b] nimmer in dienst van Nij Hickaerd is geweest, terwijl [a] haar persoonlijke goodwill, kennis en ervaring niet bij Nij Hickaerd verworven heeft, maar in eerdere dienstverbanden, terwijl [a] bij Nij Hickaerd uiteindelijk maar een dienstverband van vier maanden heeft gehad. Hoewel het onverstandig was van [a] om nog tijdens haar dienstverband bij Nij Hickaerd [b] te vergezellen bij de afscheidsbezoeken waarin [b] al zijn ongenoegen over Nij Hickaerd kenbaar heeft gemaakt, hetgeen [a] heeft laten gebeuren, is deze ene omstandigheid afgezet tegen de hiervoor geschetste omstandigheden onvoldoende om onrechtmatig handelen van [a] aan te nemen.
4.8. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. Nij Hickaerd zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [a] en [b] worden vastgesteld op € 1.070,00 zijnde € 254,00 aan vast recht en € 816,00 aan tegemoetkoming in het salaris van de procureur.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
1. weigert de gevraagde voorzieningen;
2. veroordeelt Nij Hickaerd in de proceskosten, tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 1.070,00;
3. verklaart de proceskostenveroordeling sub 2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J. Velsink op 19 november 2008.?