2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (pag. 37 t/m 42 en 46 t/m 48), welke -zakelijk weergegeven- onder meer inhoudt:
Ik ben op 19 april 2008 door de politie opgehaald uit een woning in Leeuwarden. De woning is tegenover het Friesland College gevestigd aan de [adres] te Leeuwarden.
Ik was daar in die woning sinds afgelopen woensdagavond 16 april 2008 om ongeveer 23.15 uur. Ik ben sinds die avond tot en met nu niet uit die woning geweest. Ik ben daar door mijn oom, [oom], en mijn vader, [verdachte] naar toe gebracht. We zijn er met de auto naar toe gegaan. Het was de auto van mijn oom. Mijn zusje was ook in de auto. Mijn zusje heet [dochter 2]. Ik wist er helemaal niets van dat we naar dit huis toegingen. Op woensdag 16 april 2008 was ik om 22.00 uur met de bus vanuit Leeuwarden naar huis gegaan. Wij wonen op de [adres]. Toen ik thuiskwam, zaten mijn moeder en zusje op de bank en mijn moeder zei dat er iets gebeurd was en dat mijn vader was gekomen. Ik schrok me rot. Mijn vader weet sinds februari 2008 dat ik zwanger ben. Ik wist dat mijn vader het er niet mee eens is dat ik zwanger ben. Ik vreesde voor mijn leven. Ik weet dat hij het niet wil hebben dat ik zwanger zou zijn van een christelijke jongen en dat was nu wel het geval. Binnen vijf minuten werd er aan de deur geklopt. Het was mijn vader. Mijn oom was daar ook bij. Mijn vader zei tegen mij dat ik al mijn kleding uit moest trekken. Mijn vader dwong mij mijn kleding uit te trekken door harder en duidelijker tegen mij te zeggen dat ik mij uit moest kleden. Ik moest van mijn vader mij helemaal uitkleden, om daarna een Somalische kleed aan te trekken.
Mijn vader zag dat ik zwanger was en begon hardop te schelden ten aanzien van mijn vriend. Mijn vader pakte mij bij mijn schouder en nam mij mee naar buiten. We zijn gelijk naar de auto van mijn oom gelopen. De auto van mijn oom stond tegenover het huis. Mijn oom, mijn vader en mijn zusje gingen mee. Ik ben niet weggelopen, omdat mijn vader mij vasthad. Hij heeft mij als eerste in de auto van mijn oom geduwd. Mijn zusje kwam naast mij zitten. Mijn oom stapte achter het stuur van zijn auto en mijn vader ging op de passagiersstoel voorin zitten. Ik wist niet wat mijn vader van plan was en ik wist niet waar we heen gingen. Onderweg heeft mijn vader heel veel gedreigd. Ik hoorde hem tegen mij zeggen: "Dat je dit durft te doen tegenover de familie, denk je dat je hiermee wegkomt en desnoods haal ik zelf dat kind uit je buik. Niemand kan wat tegen mij doen, want je bent mijn kind. Ik heb jou het leven gegeven en ik kan het je ook ontnemen." Verder riep mijn vader dat ik niet moest denken dat ik ook maar één minuut met [vriend] zou kunnen leven. Ik zag dat wij naar Leeuwarden reden. Toen we in Leeuwarden aankwamen, parkeerde mijn oom de auto en pakte mijn vader mij meteen weer bij de schouder en nam mij mee. Hij nam me mee het huis in via de voordeur. We zijn met zijn vieren het huis ingegaan. Ik was daar nog nooit eerder geweest. Eenmaal binnen zei mijn vader: "Ga op de bank zitten". Hij begon ook weer te dreigen. Hij pakte mij bij mijn haar en hield mij een hele tijd bij mijn haar vast. Hij sleurde mijn hoofd maar heen en weer. Hij deed mij op dat moment heel erg veel pijn en ik kreeg op het laatst een enorme bult op het hoofd. Mijn vader sloeg mij meerdere malen in het gezicht en bleef lang tegen mij tekeer gaan. Ik zei nog dat [vriend] moslim was geworden. Mijn vader sloeg mij meteen weer en hij zei daarbij: "Hij is geen moslim, hij heeft tegen je gelogen, je denkt niet meer normaal, hij heeft je behekst." Mijn vader pakte toen een rood touwtje met daaraan een in plastic gewikkeld papiertje geknoopt, waarop inschriften van de Koran staan geschreven. Dit moest ik van mijn vader om mijn nek doen. Hij deed dit ook om. Ik moest mij vlak daarna douchen. Helemaal van top tot teen en mijn vader bleef daar ook bij staan. Hij beval mij dat ik mij moest wassen. Ik was vooral bang, dus ik deed alles wat hij tegen mij zei.
Nadat ik mij had afgedroogd, pakte mijn vader een fles met zwart olieachtig spul met klontjes daarin en smeerde mij daarmee in. Daarbij besmeerde hij mijn hele lichaam, behalve mijn kruis en mijn achterwerk. Daarbij sprak hij teksten uit de Koran uit. Dit waren teksten ter bescherming. Nadat mijn vader mij had ingesmeerd met dat zwarte spul, pakte hij een flesje met water. Hij deed wat water vanuit dit flesje op zijn hand en spatte mij tot drie keer toe ermee in het gezicht en in mijn haar. Daarna deed hij wat van dat water op mijn rug en borst. Ik moest ook drie keer kleine slokjes uit het flesje drinken. Ik was bang, zat heel erg te beven. Mijn vader zag dat ik lange nagels had en die moest ik van mijn vader afknippen. Ik moest daarna in de kamer ernaast slapen en ben uiteindelijk in slaap gevallen. Mijn vader had ook mijn GSM afgenomen. Ik moest de GSM uitzetten, nadat mijn vader had gezien dat [vriend] mij belde. Ik moest van hem een sms'je naar [vriend] sturen met de tekst: "Ik wil jou niet meer zien en ik wil dat je mij met rust laat, je bent christelijk, je hebt tegen mij gelogen". Mijn zusje heeft uiteindelijk die tekst getypt en aan [vriend] verzonden. Ik wilde weg uit die woning. Mijn vader hield mij steeds in de gaten. De deur was altijd op slot en mijn vader had de sleutel. Die had hij altijd naast zich of voor zich en hield die sleutel voortdurend bij zich. Hij had ook altijd mijn GSM bij zich. Mijn vader heeft altijd voorkomen dat ik weg kon gaan.
Mijn vader dreigde mij ook vaak met: "Als het moet, dan haal ik het kind er zelf nu wel uit". Hij had ook gezegd dat het hem niet uitmaakte of het mij mijn leven zou kosten. Ik ben in die dagen dat ik door mijn vader werd vastgehouden in die woning vaak mishandeld door mijn vader en mijn moeder. Mijn vader heeft mij een aantal keren geslagen. Hij sloeg mij daarbij met de vlakke hand tegen mijn gezicht, trok mij aan mijn haren en dreigde mij met een mes. Dat was een aardappelmes. Ik heb meerdere momenten geprobeerd om weg te komen, maar dat lukte niet. Mijn moeder is vaak langsgekomen en zowel mijn vader als mijn moeder hielden mij in de gaten, zodat ik niet alleen bij het raam of de deur was. Ik kon gewoon niet wegkomen.
Mijn moeder is op 17 april naar de woning in Leeuwarden gekomen. Ik vroeg haar of zij er vanaf had geweten dat ik naar deze woning zou worden gebracht en ik vroeg haar ook hoe mijn vader aan mijn moeders GSM was gekomen. Haar antwoord daarop was dat mijn vader via mijn oom de GSM had gekregen. Ik merkte dat mijn moeder er niet uit kwam en ik hoorde dat zij op een gegeven moment zei: "En wat dan nog?". Had ik wel geweten dat mijn vader naar Nederland was gekomen, dan was ik die woensdagavond niet naar huis gegaan om mijn paspoort op te halen. Ik moest ook echt van mijn moeder naar huis komen op woensdagavond. Ik heb een aantal keren gekeken op welke wijze ik bijvoorbeeld uit het raam kon springen. Ik had daar maar weinig tijd voor, want iedere keer dat ik 1 minuut uit het zicht van mijn vader en/of moeder was, riepen zij mij en moest ik meteen in de woonkamer komen.
U vertelt mij dat u in de koffer van mijn vader twee telefoontoestellen heeft gevonden. De telefoontoestellen in die koffer zijn de huistoestellen van de woning. Dat weet ik, omdat onder de tv een oplader stond waar de toestellen in paste. Ik heb geen tweede oplader gezien. Mijn vader belde altijd met deze telefoontoestellen. Na het bellen deed hij beide toestellen weer in de koffer. Daarna deed hij de koffer weer op slot met het cijferslot. Ten aanzien van mijn eigen GSM heeft mijn moeder tegen mijn vader gezegd dat mijn vader mijn GSM uit moest doen. Ik heb gehoord dat zij tegen mijn vader zei dat de GSM uit moest, omdat de GSM getraceerd kon worden als hij aan stond. Mijn moeder kwam altijd alleen naar de woning waar ik werd vastgehouden.
U vraagt mij wie de tekst van het sms-bericht die mijn zusje naar mijn vriend [vriend] heeft gestuurd, heeft geciteerd. Dit heeft mijn oom gedaan. Hij moest ook controleren of zij daadwerkelijk de tekst heeft geschreven en gestuurd. De reden daarvoor was dat mijn vader geen Nederlands spreekt, mijn oom wel.