ECLI:NL:RBLEE:2008:BG2151

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
29 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/2094
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over voorlopige teruggaaf inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en niet-ontvankelijkheid bezwaar

In deze zaak heeft eiseres verzocht om een voorlopige teruggaaf van inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2007. De inspecteur van de Belastingdienst heeft dit verzoek afgewezen en eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De inspecteur verklaarde het bezwaar echter niet-ontvankelijk. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 19 september 2008 is eiseres niet verschenen, terwijl de inspecteur vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslissing van de inspecteur om geen voorlopige teruggaaf te verlenen geen voor bezwaar vatbare beschikking is, zoals bepaald in artikel 26 van de Algemene wet rijksbelastingen (AWR). De rechtbank oordeelt dat het fiscale procesrecht een gesloten stelsel van rechtsmiddelen kent, wat betekent dat er geen bezwaar mogelijk is tegen deze beslissing. Eiseres heeft aangevoerd dat voldaan is aan de vereisten van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat artikel 23 AWR niet meer geldt, maar de rechtbank volgt deze redenering niet.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard in haar bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.W. Keuning en griffier H.J. Haanstra op 29 oktober 2008. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
procedurenummer: AWB 07/2094
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2008 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiseres]
wonende te [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde mr. [gemachtigde eiseres],
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen,
verweerder,
gemachtigde [gemachtigde verweerder].
Procesverloop
Eiseres heeft bij verweerder verzocht om een voorlopige teruggaaf Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2007.
Bij brief van 15 januari 2007 heeft verweerder eiseres medegedeeld dat eiseres geen voorlopige teruggaaf ontvangt.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 27 augustus 2007 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 29 augustus 2007, op dezelfde dag ontvangen door de rechtbank, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2008 te Leeuwarden.
Eiseres is daar, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil, als feiten vast hetgeen hiervoor onder het procesverloop is opgenomen.
Geschil
1.1 In geschil is het antwoord op de vragen of eiseres' bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en of eiseres recht heeft op een rentevergoeding in verband met het niet ontvangen van een voorlopige teruggaaf IB/PVV 2007.
1.2 Eiseres beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend. Zij voert daartoe aan dat voldaan wordt aan de vereisten van artikel 1:3 Awb en dat het bepaalde in artikel 23 Algemene wet inzake rijksbelastingen niet meer geldt.
1.3 Verweerder beantwoordt de eerst vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend en voert daartoe aan dat het fiscale procesrecht een gesloten stelstel van rechtsmiddelen kent en dat op grond van artikel 26 AWR de beslissing op een verzoek om voorlopige teruggaaf geen voor bezwaar vatbare beslissing is.
1.4 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Beoordeling van het geschil
2.1 In gevolge artikel 7:1 Awb dient degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen ex artikel 8:1 Awb, alvorens beroep in te stellen, tegen dat besluit bezwaar te maken.
2.2 Ingevolge artikel 26 AWR kan, in afwijking van artikel 8:1 eerste lid AWR tegen een ingevolge de belastingwet genomen besluit slechts beroep bij de rechtbank worden ingesteld indien het betreft een belastingaanslag, daaronder begrepen de in artikel 15 AWR voorgeschreven verrekening, of een voor bezwaar vatbare beschikking.
2.3 Gelet op het voorgaande kent het fiscale procesrecht een zogenoemd gesloten stelsel van rechtsmiddelen, hetgeen na het vervallen van artikel 23 AWR niet is gewijzigd.
2.4 Eiseres' bezwaarschrift was gericht tegen de beslissing van verweerder van 15 januari 2007. De rechtbank overweegt dat deze beslissing die ziet op de toekenning van een voorlopige teruggaaf IB/PVV, gelet op het bepaalde in artikel 13 AWR geen voor bezwaar vatbare beschikking behelst, zodat daartegen geen bezwaar kan worden gemaakt.
2.5 Gelet op het vorenoverwogene oordeelt de rechtbank dat eiseres terecht niet-ontvankelijk is verklaard in haar bezwaar en komt de rechtbank derhalve niet toe aan een inhoudelijke behandeling van de zaak, zodat het beroep ongegrond moet worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 29 oktober 2008 door mr. J.W. Keuning, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H.J. Haanstra, griffier.
w.g. H.J. Haanstra
w.g. J.W. Keuning
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.