ECLI:NL:RBLEE:2008:BF5123

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
30 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/2071
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering evenementenvergunning voor stuntshow in watersportgemeente

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Leeuwarden op 30 september 2008 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, Stunt Movie Production, gevestigd te Düsseldorf, had een evenementenvergunning aangevraagd voor het organiseren van een stuntshow met auto's, motoren en monstertrucks op 7 oktober 2008 in Lemmer. De burgemeester van de gemeente Lemsterland, verweerder in deze procedure, had deze vergunning geweigerd op basis van de motivering dat de stuntshow niet paste bij het karakter van een watersportgemeente en dat er geen impuls van duurzaamheid van uitging.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de argumenten van de burgemeester niet voldoende waren om de vergunning te weigeren. De gronden van de weigering, zoals genoemd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), zijn specifiek en moeten betrekking hebben op concrete situaties. De voorzieningenrechter stelde vast dat de motivering van de burgemeester niet voldeed aan de eisen van de APV, aangezien de argumenten niet konden worden herleid tot de bescherming van het milieu, zoals vereist in artikel 1.8 van de APV.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek van Stunt Movie Production toegewezen en het bestreden besluit geschorst. De burgemeester werd opgedragen om voor 1 oktober 2008 om 12.00 uur de evenementenvergunning te verlenen. Tevens werd bepaald dat de gemeente Lemsterland het griffierecht van € 145,- aan verzoeker diende te vergoeden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen weigeringsgrond was en dat de vergunning verleend moest worden, gezien het belang van de verzoeker bij het organiseren van de stuntshow. Tegen deze uitspraak stond geen hoger beroep open.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
procedurenummer: AWB 08/2071
proces-verbaal mondelinge uitspraak van 30 september 2008 op grond van artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
inzake het geding tussen
Stunt Movie Production,
gevestigd te Düsseldorf in Duitsland,
verzoeker,
en
de burgemeester van de gemeente Lemsterland,
verweerder,
gemachtigde: mr. S.A.E. Poepjes, werkzaam bij verweerders gemeente.
Bestreden besluit
Het besluit van verweerder van 4 september 2008, waarbij verweerder verzoeker een evenementenvergunning ten behoeve van een stuntshow met onder meer auto's, motoren en monstertrucks heeft geweigerd.
Zitting
Het verzoek is behandeld ter zitting van 30 september 2008. Namens verzoeker is verschenen [naam], tourneeleider Nederland bij verzoekers bedrijf. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De voorzieningenrechter sluit de behandeling en doet onmiddellijk mondeling uitspraak.
A. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek toe en schorst het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder voor 1 oktober 2008 om uiterlijk 12.00 uur aan verzoeker
een evenementenvergunning verleent voor het houden van een stuntshow op 7 oktober 2008 in Lemmer, zoals door hem gevraagd;
- bepaalt dat de gemeente Lemsterland het betaalde griffierecht van € 145,= aan verzoeker vergoedt.
B. De gronden van de beslissing
Voor het treffen van een voorlopige voorziening, zoals is gevraagd door verzoeker, is in beginsel aanleiding indien de voorzieningenrechter van oordeel is dat een tegen een besluit ingediend bezwaar- of beroepschrift gegrond zal worden verklaard. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de hoofdzaak.
Verzoeker heeft aan de voorzieningenrechter gevraagd om te bepalen dat het besluit van 4 september 2008 wordt geschorst en dat verweerder hem een evenementenvergunning verleent voor het houden van een stuntshow op 7 oktober 2008 in Lemmer.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder deze vergunning geweigerd, onder verwijzing naar - voor zover hier van belang - het bepaalde in de artikel 1.8, aanhef en onder d, van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
Volgens vaste jurisprudentie strekt het in de APV neergelegde vergunningenstelsel ter bescherming van specifiek genoemde belangen en kan de evenementenvergunning alleen geweigerd worden op één van de in artikel 1.8 van de APV genoemde gronden.
Ingevolge artikel 1.8 van de APV kan een vergunning of ontheffing door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.
Niet in geding is dat de in artikel 1.8 van de APV genoemde gronden onder a, b en c in dit geval niet aan de orde zijn.
Verweerder heeft aan zijn besluit allereerst ten grondslag gelegd dat een stuntshow niet past bij het karakter van een watersportgemeente als Lemsterland.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt dit onderdeel van de motivering echter niet te rijmen met de d-grond van artikel 1.8 van de APV. De vraag of het evenement al dan niet past in het karakter van de gemeente is niet te herleiden tot het belang van de bescherming van het milieu. Dit deel van de motivering kan het besluit dan ook niet dragen.
Voorts heeft verweerder gesteld dat van een stuntshow met auto's geen impuls van duurzaamheid uitgaat. Daarbij doelt hij met name op het signaal dat wordt afgegeven door het stunten met auto's, hetgeen naar zijn mening in een tijd van hoge olieprijzen en negatieve milieugevolgen van auto's geen goede zaak is.
De voorzieningenrechter is ten aanzien van dit deel van de motivering van oordeel dat dit evenmin kan worden herleid tot de d-grond van artikel 1.8 van de APV. Verweerder heeft geen concrete milieubezwaren genoemd of aannemelijk gemaakt die zouden gelden ten aanzien van het evenement waarvoor de vergunning is gevraagd. De gedachte dat met de stuntshow een bepaald signaal zou worden afgegeven ligt in een te ver verwijderd verband van de weigeringsgronden van de APV. Deze weigeringsgronden zien op concrete situaties en kunnen niet worden ingeroepen ter ondersteuning van de wens van de burgemeester om een bepaald politiek signaal af te geven. In dit verband merkt de voorzieningenrechter op dat niet is gesteld, noch gebleken dat verweerders gemeente een beleid voert dat ziet op (impulsen van) duurzaamheid, waarin een stuntshow als die van verzoeker niet zou passen.
Voor zover verweerder ter zitting naar voren heeft gebracht dat de politie de komende weken geen ruimte heeft om bij het te organiseren evenement te worden ingezet, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat ter plaatse bijzondere begeleiding van de politie nodig is. De normale paraatheid van de politie volstaat. Dit is onder meer gebleken uit de gang van zaken bij recent gehouden shows van verzoeker in andere gemeenten in de provincie Fryslân.
Gelet op het vorenstaande, concludeert de voorzieningenrechter dat geen sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 1.8 van de APV, zodat verweerder de gevraagde vergunning had dienen te verlenen.
Gelet op het belang van verzoeker bij het organiseren van een stuntshow, gelast de voorzieningenrechter dat verweerder de gevraagde vergunning verleent, op de wijze zoals in het dictum is vermeld.
De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter deelt mee dat tegen deze uitspraak geen hoger beroep open staat.
De zitting wordt gesloten.
Waarvan proces-verbaal.
w.g. E. Pot, griffier
w.g. E. de Witt, voorzieningenrechter