ECLI:NL:RBLEE:2008:BD8696
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- G. Bracht
- M.J. Dijkstra
- H. van der Werff
- Rechtspraak.nl
Brandstichting en onbetrouwbaarheid verklaring met gemeen gevaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 15 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting. De verdachte, geboren in 1969, werd aangeklaagd voor het opzettelijk in brand steken van een auto en het in brand steken van een berging in een flat. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en een werkstraf van 180 uren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het derde telastegelegde feit, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank oordeelde dat de bekennende verklaring van de verdachte onbetrouwbaar was, gezien de omstandigheden waaronder deze was afgelegd.
Ten aanzien van de brandstichting in de auto en de berging, oordeelde de rechtbank dat er sprake was van gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op van 106 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd een werkstraf van 180 uren opgelegd, waarvan 90 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en het ondergaan van een psychiatrisch onderzoek. De benadeelde partij werd niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte was vrijgesproken van het derde telastegelegde feit. De rechtbank heeft de zaak behandeld met inachtneming van de relevante wetsartikelen en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperkingen en de invloed van pestgedrag op zijn gedrag.