ECLI:NL:RBLEE:2008:BD8507
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.J.T. Harkema
- M.S. van der Kuijl
- Rechtspraak.nl
Bijstandsverlening en vermogenspositie in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 14 juli 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die sinds 1983 bijstand ontvangt, en het dagelijks bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân. Eiseres had verzocht om bijstand per 1 januari 2007, maar haar aanvraag werd afgewezen omdat verweerder van mening was dat er geen wezenlijke verandering in haar vermogenspositie had plaatsgevonden. Eiseres had in 2006 een erfenis ontvangen, maar verweerder stelde dat zij de woning die zij had geërfd nog niet had verkocht en dat zij daarom niet in aanmerking kwam voor bijstand.
Eiseres voerde aan dat zij recht had op bijstand, zowel voor als na 1 april 2007, en dat verweerder ten onrechte de gewijzigde situatie per 1 april 2007 niet had beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had vastgesteld dat er op 1 januari 2007 geen recht op bijstand bestond, omdat eiseres over vermogen beschikte dat boven het vrijgestelde bedrag uitkwam. De rechtbank verwees naar eerdere uitspraken en concludeerde dat eiseres geen aanspraak kon maken op de vermogensvrijlating in de eigen woning, omdat zij deze woning niet bewoonde.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de afwijzing van de bijstandsaanvraag door verweerder. De uitspraak benadrukt het belang van de vermogenspositie in het kader van de Wet werk en bijstand en de voorwaarden waaronder bijstand kan worden verstrekt. Eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.