ECLI:NL:RBLEE:2008:BD5901

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/982000-07 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vangen, houden en helen van beschermde inheemse vogels

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 1 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vangen, houden en helen van beschermde inheemse vogels. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 17 juni 2008 heeft plaatsgevonden, waarbij de verdachte aanwezig was. De telastelegging was uitgebreid en omvatte meerdere feiten die zich hebben voorgedaan in de gemeenten Dantumadeel en Dongeradeel tussen 1 januari 2007 en 13 maart 2007. De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor verschillende misdrijven, waaronder het opzettelijk verwerven en in voorraad hebben van beschermde inheemse vogels, het gebruik maken van vervalste pootringen en het in bezit hebben van middelen voor het doden of vangen van dieren.

De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie gevolgd en het verweer van de verdachte verworpen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte aanzienlijke schade heeft toegebracht aan de vogelstand en dat zijn handelen niet getuigt van respect voor dierenwelzijn. De verdachte heeft bovendien geen relevante documentatie en er is een risico op recidive geconstateerd.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur, met een vervangende hechtenis van 120 dagen indien deze niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opgelegd, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich tijdens de proeftijd van 2 jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Tevens is de verdachte verplicht om binnen 6 maanden na de uitspraak een bedrag van € 2.500,- te betalen aan de Stichting Vogelasiel "de Fûgelhelling". De rechtbank heeft de inbeslaggenomen vogelvangkooi onttrokken aan het verkeer en heeft de verdachte vrijgesproken van andere telastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/982000-07 VEV
ter berechting gevoegd parketnummer 17/992054-08
ad informandum gevoegd parketnummer 17/992214-07
verkort vonnis van de meervoudige economische kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 17 juni 2008.
De verdachte is verschenen.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Op schriftelijke vordering van de officier van justitie ter terechtzitting is de telastelegging gewijzigd, zoals in die vordering staat omschreven. Een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van die vordering is aan dit vonnis gehecht. De inhoud daarvan moet als hier ingevoegd worden beschouwd.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 telastegelegde;
- oplegging van een werkstraf van 240 uur subsidiair 4 maanden hechtenis; een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, alsmede een geldboete van € 4.800,-- subsidiair 45 dagen hechtenis;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen voorwerpen in de zaak met parketnummer 17/992054-08.
Bewijsoverweging
De verdachte heeft het verweer gevoerd dat de door de deskundigen van de Algemene Inspectiedienst (AID) opgemaakte rapportage omtrent de ringmaten niet juist is weergegeven.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Uit het dossier blijkt dat de inbeslaggenomen vogels zijn overgebracht naar de Fûgelhelling te Ureterp. Daar heeft determinatie van de soorten gedurende twee dagen (14 en 15 maart 2007) plaatsgevonden door vijf deskundige ringers van het vogeltrekstation te Heteren (Doc. 070628.1153.AMB).
Daarna heeft nogmaals een beoordeling van de gegevens plaatsgevonden door twee verbalisanten van de AID.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat de door de deskundigen van de AID opgemaakte rapportage onjuist zou zijn. Het had op de weg van verdachte gelegen om, indien hij zich niet kon verenigen met de uitkomst van de onderzoeken, een contra-expertise uit te laten voeren. Nu dit niet is gebeurd volgt de rechtbank de door de AID opgemaakte rapportage. Het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1, 2, 3, 4 primair en 5 telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op één of meer plaatsen in de gemeenten Dantumadeel en Achtkarspelen, op één of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 maart 2007, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk dieren behorende tot een beschermde inheemse diersoort, heeft verworven en in voorraad heeft gehad en onder zich heeft gehad, te weten:
- op perceel [adres]:
85 beschermde inheemse vogels, namelijk putters, bastaard putterkanaries, boomkruipers, boompiepers, een cirlgors, geelgorzen, gekraagde roodstaarten, grote gele kwikstaarten,
een glanskop, goudhanen, een grasmus, een grauwe klauwier, grote gele kwikstaarten, kepen, een kleine barmsijs, kneuen, een groenling-putter, een vliegenvangersijs, kuifleeuweriken, kuifmezen, matkoppen, pestvogels, sneeuwgorzen, staartmezen, strandleeuweriken, vinken, witte kwikstaarten, theklaleeuweriken, een ijsgors, zwarte roodstaarten, een roodborsttapuit, een goudvink, rietgorzen, heggenmussen en een graspieper
en
- op perceel [adres]:
een aantal beschermde inheemse vogels, namelijk boomklevers, een bruinkopgors, een paapje, een roodborsttapuit, graspiepers en een groenling,
en
- op perceel [adres]:
een aantal beschermde inheemse vogels, namelijk:een groot aantal sneeuwgorzen;
2.
hij op één of meer plaatsen in de gemeenten Dantumadeel en Dongeradeel, op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 maart 2007, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk
a. één of meer bij/in artikel 11 lid 1 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren aangewezen middelen, die geschikt waren voor het doden of vangen van dieren, namelijk één of meer mistnetten, onder zich heeft gehad
en
b. zich buiten een gebouw, te weten in de tuin van perceel [adres] en aan of nabij 't Schoor te Ternaard, heeft bevonden met één of meer bij/in artikel 11 lid 2 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren aangewezen middelen, die geschikt waren voor het doden of vangen van dieren, te weten één of meer vangkooien en één of meer klepkooien en één of meer netten, geschikt en bestemd om te worden gebruikt voor het vangen van vogels, terwijl redelijkerwijs moest worden aangenomen dat die middelen telkens voor het vangen van dieren (vogels) zouden worden gebruikt;
3.
hij in de gemeente Dantumadeel, op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 maart 2007, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk gebruik heeft gemaakt van vervalste gesloten pootringen, elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware dat geschrift telkens echt en onvervalst,
en
telkens opzettelijk dat geschrift voorhanden heeft gehad,
terwijl verdachte en verdachtes mededaders telkens wisten, dat die geschriften bestemd
waren voor zodanig gebruik, hebbende hij tezamen met die anderen toen daar telkens een -niet in gevangenschap geboren en gefokte, maar in het wild gevangen- beschermde inheemse vogels voorzien van een pootring die niet bestemd was voor die vogel en die was voorzien van ringnummer en een merkteken en een landcode die niet voor die vogels en voor de door hem en die anderen daarmee geringde vogels waren afgegeven en dergelijke pootringen daartoe voorhanden en in voorraad gehad;
4. Primair:
hij in de gemeenten Rijssen-Holten en Dantumadeel, in februari 2007, een aantal dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, namelijk 25 sneeuwgorzen heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl verdachte ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van die vogels wist dat het door misdrijf verkregen vogels betrof;
5.
hij te Zwaagwesteinde in de gemeente Dantumadeel, op 1 december 2007, opzettelijk
op perceel [adres], 19 vogels, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, namelijk
- 4 staartmezen en
- 1 zwartkop en
- 1 graspieper en
- 1 pestvogel en
- 1 azuurmees en
- 5 zwarte mezen en
- 1 glanskop en
- 4 kleine zwartkoppen en
- 1 braamsluiper,
heeft verworven en in voorraad heeft gehad en onder zich heeft gehad.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Flora- en faunawet, meermalen opzettelijk begaan.
2. Medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 15 van de Flora- en faunawet, meermalen opzettelijk begaan
3. Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van het valse geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
4. Primair: opzetheling
5. Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 13 van de Flora- en faunawet, opzettelijk begaan.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de gedane erkenning van de verdachte zich nog aan de overige op de dagvaarding genoemde ad informandum gevoegde strafbare feiten te hebben schuldig gemaakt, welke zaken derhalve hiermee zijn afgedaan; de officier van justitie heeft ter terechtzitting het onder parketnummer 17/992054-08 vermelde ad informandum gevoegde feit ingetrokken;
- de vordering van de officier van justitie;
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan het vangen, houden en het helen van beschermde inheemse vogels. Het betreft ruim honderd vogels in bijna 50 soorten.
Bij een latere controle is opnieuw een aantal beschermde inheemse vogels bij verdachte aangetroffen.
De illegaal gevangen vogels werden, voor zover mogelijk, voorzien van pootringen, opdat deze konden dienen als handelswaar. Bekend is dat bij het aanbrengen van pootringen beschadigingen aan de vogels kunnen ontstaan, waarna deze vogels veelal worden gedood. Ook de inzet van vangkooien, klapnetten en lijmstokken (vangmiddelen met een zogenoemde 'non-selectieve' methode, dat wil zeggen dat zowel algemene als zeldzame soorten vogels kunnen worden gevangen) getuigt niet van oog hebben voor dierenwelzijn.
De opbrengst van de wildvang diende ter bekostiging van verdachtes hobby namelijk het houden van (beschermde inheemse)vogels.
Verdachte heeft met zijn handelen aanzienlijke schade toegebracht aan de vogelstand. Dit alles staat in schril contrast met de (grote) vogelliefhebber die verdachte zegt te zijn.
Strafverzwarend is de belangrijke rol die verdachte heeft vervuld in de telastgelegde handelingen en het feit dat hij het meeste profijt ervan heeft gehad.
Verdachte heeft geen relevante documentatie. De rechtbank heeft acht geslagen op een voorlichtingsrapport van Reclassering Nederland. Daarin wordt gesteld dat het herhalingsgevaar gering is en geadviseerd wordt tot het verrichten van een werkstraf. Gelet op de proceshouding van verdachte en de gepassioneerde wijze waarop verdachte zijn (vogel)hobby beoefent, acht de rechtbank weldegelijk een recidivekans aanwezig.
De rechtbank acht het, gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter zitting is gebleken, oplegging van een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank voorts van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsstraf op zijn plaats is, zij het met een proeftijd van kortere duur dan gevorderd door de officier van justitie.
Voorts ziet de rechtbank aanleiding om aan deze voorwaardelijke straf een bijzondere voorwaarde te koppelen, inhoudende dat verdachte binnen zes maanden nadat dit vonnis onherroepelijk is geworden een som geld ten bedrag van € 2.500,- (vijfentwintighonderd euro) zal overmaken ten gunste van de vogelopvang De Fûgelhelling te Ureterp, met toekoming van bewijs van kwijting aan de officier van justitie.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank acht de inbeslaggenomen vogelvangkooi vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu het onder 5 telastegelegde feit hiermee is begaan en van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 36b (oud), 36c, 47, 57 (oud), 225 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 13 en 15 van de Flora- en faunawet, artikel 11 Besluit Beheer en schadebestrijding van dieren en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart het onder 1, 2, 3 4 primair en 5 telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde, dat de veroordeelde binnen 6 maanden na aanvang van de proeftijd een som geld ten bedrage van € 2.500,-- (vijfentwintighonderd euro) zal overmaken ten gunste van de Stichting Vogelasiel "de Fûgelhelling", De Feart 1, 9247 CK Ureterp, bankrekeningnummer. 38.90.98.620.
Van die betaling dient veroordeelde een bewijs van kwijting te doen toekomen aan de officier van justitie, Postbus 639, 8000 AP Zwolle.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen vogelvangkooi, type klepkooi.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.Y.B. Jansen, voorzitter, mr. M. Brinksma en mr. J. van Bruggen, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juli 2008.