ECLI:NL:RBLEE:2008:BD4116
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.H. de Groot
- P.R.M. Poiesz
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in Wob-zaak met 'no cure no pay'-overeenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 16 juni 2008, staat de vraag centraal of eiseres, een vennootschap onder firma Taxi- en Autobedrijf Bosgraaf, recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de kosten van rechtsbijstand in het kader van een bezwaarprocedure op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres had haar gemachtigde, mr. C.M.J.E.P. Meerts, ingeschakeld om een verkeersboete aan te vechten en had hem gevraagd om stukken op te vragen via de Wob. De korpsbeheerder van de politie Fryslân, verweerder in deze zaak, had echter besloten om geen vergoeding voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand te verstrekken.
De rechtbank oordeelt dat volgens artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen kosten die redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar vergoed kunnen worden, mits het bestreden besluit wordt herroepen wegens onrechtmatigheid. De rechtbank stelt vast dat de gemaakte kosten niet zijn aangetoond, omdat de 'no cure no pay'-overeenkomst van Meerts niet van toepassing lijkt te zijn op de Wob-procedure. De rechtbank concludeert dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij kosten heeft moeten maken voor rechtsbijstand in deze zaak.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van het 'no cure no pay'-principe in bestuursrechtelijke procedures en de voorwaarden waaronder proceskosten vergoed kunnen worden.