ECLI:NL:RBLEE:2008:BD3125

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
4 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 08/353
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking beroep en proceskosten in bestuursrechtelijke zaak over persoonsgebonden budget

In deze bestuursrechtelijke zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden, heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. N.E. van Uitert, een beroep ingesteld tegen een besluit van Zorgkantoor Friesland. Dit besluit, gedateerd 7 februari 2008, verklaarde het bezwaar van verzoeker tegen een eerdere brief van 20 december 2007 niet-ontvankelijk. In de brief van 20 december 2007 werd verzoeker geïnformeerd dat hij zijn persoonsgebonden budget (PGB) gedeeltelijk had besteed aan Instituut CorCaroli, wat niet toegestaan was omdat deze organisatie zich richt op spirituele ontwikkeling en persoonlijke groei. Verweerder liet weten dat hij uit coulance de verantwoording over de jaren 2005, 2006 en 2007 in stand zou laten, maar dat de zorg van CorCaroli vanaf 1 januari 2008 niet meer verantwoord kon worden uit het PGB.

Naar aanleiding van verzoekers verzoek om de begeleiding door CorCaroli voort te zetten, heeft verweerder op 28 februari 2008 een heroverweging gemaakt en toestemming gegeven voor het inkopen van ondersteunende begeleiding bij CorCaroli. Op 13 mei 2008 trok verzoeker zijn beroep in, omdat verweerder volledig aan zijn verzoek was tegemoetgekomen. Verzoeker verzocht de rechtbank echter ook om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

De rechtbank oordeelde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling, omdat verweerder niet geheel of gedeeltelijk aan verzoeker was tegemoetgekomen. De rechtbank concludeerde dat het besluit van 7 februari 2008 niet was ingetrokken of gewijzigd, en dat verzoekers beroep gericht was tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar, niet tegen de brief zelf. De rechtbank wees het verzoek tot proceskostenveroordeling af, en dit werd openbaar uitgesproken op 4 juni 2008.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Procedurenummer: AWB 08/353
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 juni 2008 op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam], wonende te [woonplaats], verzoeker,
gemachtigde: mr. N.E. van Uitert, advocaat te Leeuwarden,
en
Zorgkantoor Friesland, verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 20 december 2007 heeft verweerder verzoeker meegedeeld dat uit zijn verantwoording is gebleken dat hij zijn persoonsgebonden budget (PGB) (gedeeltelijk) heeft besteed aan Instituut CorCaroli te Twijzelerheide (hierna: CorCaroli), terwijl dit niet is toegestaan, omdat deze organisatie zich richt op spirituele ontwikkeling en persoonlijke groei. Voorts heeft verweerder verzoeker meegedeeld dat verweerder zijn verantwoording over de jaren 2005, 2006 en 2007 uit coulance in stand zal laten, maar dat hij de door CorCaroli verleende zorg vanaf 1 januari 2008 niet meer uit zijn PGB kan verantwoorden.
Bij besluit van 7 februari 2008 heeft verweerder verzoekers bezwaar tegen de brief van 20 december 2007 niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit berust op de overweging dat de brief van 20 december 2007 geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb is. Tegen dit besluit heeft verzoeker beroep ingesteld.
Naar aanleiding van een brief van 7 januari 2008, waarin verzoeker verweerder toestemming vraagt de begeleiding door CorCaroli voort te mogen zetten, heeft verweerder verzoeker per brief van 28 februari 2008 laten weten een heroverweging te hebben gemaakt inzake de zorg die verzoeker inkoopt bij CorCaroli. Verweerder beschouwt deze zorg als AWBZ-zorg, voor zover deze zorg ondersteunende begeleiding betreft en verzoeker mag deze zorg blijven inkopen bij CorCaroli.
Per fax van 13 mei 2008 heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken, omdat verweerder volledig aan hem is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft verzoeker de rechtbank verzocht verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Bij verweerschrift van 26 mei 2008 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat er geen grond bestaat voor een proceskostenveroordeling, omdat geen sprake is van een herroeping van het bestreden besluit en verweerder nog steeds van mening is dat het bezwaar tegen de brief van 20 december 2007 niet-ontvankelijk is.
Motivering
Artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb bepaalt dat ingeval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld.
Ongeacht of verweerders brief van 20 december 2007 kan worden aangemerkt als besluit in de zin van de Awb en of verweerder verzoekers bezwaar tegen die brief terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, is de rechtbank van oordeel dat zich in dit geval niet de in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb bedoelde situatie voordoet.
Verzoekers beroep was gericht tegen het besluit op bezwaar van 7 februari 2008 inhoudende de niet-ontvankelijkverklaring van verzoekers bezwaren tegen de brief van 20 december 2007 en niet tegen deze brief zelf. Verweerder is in zijn brief van 28 februari 2008 niet teruggekomen op deze niet-ontvankelijkverklaring. Het besluit van 7 februari 2008 is niet ingetrokken en ook niet gewijzigd. Hieruit volgt dat verweerder niet geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoet gekomen. De rechtbank verwijst in dit kader naar een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 3 november 1999 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN: AL2019) en een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 augustus 1996 (gepubliceerd op rechtspraak.nl onder LJN: ZB6321).
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het verzoek dient te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank wijst het verzoek tot toepassing van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb af.
Aldus gegeven door mr. U. van Houten, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2008 in tegenwoordigheid van mr. F.F. van Emst als griffier.
w.g. F.F. van Emst
w.g. U. van Houten
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbende het rechtsmiddel verzet open. Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (verzetschrift) te zenden aan:
Rechtbank Leeuwarden
Sector Bestuursrecht
Postbus 1702
8901 CA Leeuwarden
In het verzetschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt. U kunt daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.