RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Procedurenummer: AWB 07/2536
uitspraak van 25 maart 2008 van de enkelvoudige kamer op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. H.J. van Balen, advocaat te Groningen,
de raad voor rechtsbijstand te Leeuwarden,
verweerder,
gemachtigde: mr. J.T. Buysman, werkzaam bij verweerder.
Procesverloop
Bij brief van 2 oktober 2007 heeft verweerder eiser mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar van 26 september 2007 betreffende de toepassing van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb), hierna: het bestreden besluit.
Tegen dit besluit heeft eiser beroep aangetekend.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 6 maart 2008. Eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door voornoemde gemachtigde.
Motivering
Eiser bezit naast de Marokkaanse nationaliteit tevens de Nederlandse nationaliteit. In Nederland heeft hij zijn oorspronkelijke voornaam Mohamed gewijzigd in Ricardo. De voornaam Mohamed is vermeld in eisers Marokkaanse paspoort en de voornaam Ricardo is vermeld in zijn Nederlandse paspoort.
Op 22 mei 2007 heeft eisers gemachtigde mede namens eiser een aanvraag om een toevoeging ingediend ten behoeve van het verlenen van rechtsbijstand aan eiser in verband met zijn aan de rechtbank Groningen gerichte verzoek tot wijziging van zijn voornaam in Mohamed, zijn oorspronkelijke voornaam.
Bij besluit van 25 juni 2007 heeft verweerder de toevoegingsaanvraag afgewezen op grond van art. 12 lid 2 aanhef en onder b van de Wrb. Bij het bestreden besluit heeft verweerder dit standpunt gehandhaafd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Ingevolge art. 1:4 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) -voor zover hier van belang- kan de wijziging van de voornaam op verzoek van de betrokken persoon door de rechtbank worden gelast. Uit art. 278 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in samenhang gelezen met art. 1:4 lid 4 BW, moet een verzoekschrift tot wijziging van de voornaam namens de betrokken persoon worden ingediend door een procureur.
Art. 12 lid 2 aanhef en onder b van de Wrb bepaalt rechtsbijstand niet wordt verleend indien de aan de te verlenen rechtsbijstand verbonden kosten niet in redelijke verhouding staan tot het belang van de zaak.
Bij de toepassing van deze bepaling in zaken waarin de toevoegingsaanvraag verband houdt met een verzoek tot wijziging van de voornaam hanteert verweerder het Handboek Toevoegen. Hierin is aangegeven dat rechtsbijstand uitsluitend wordt verleend indien de rechtzoekende aantoonbare hinder ondervindt in zijn maatschappelijk functioneren.
Ter zitting heeft verweerders gemachtigde desgevraagd een toelichting gegeven op voormeld criterium. Aangegeven is dat slechts in uitzonderlijke gevallen een toevoeging wordt verleend in verband met een verzoek tot wijziging van de voornaam. Verweerders gemachtigde heeft dit geadstrueerd aan de hand van enkele voorbeelden.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit deze toelichting dat, zoals in het Handboek Toevoegen is aangegeven, het moet gaan om aantoonbare hinder in het maatschappelijk functioneren, wil een rechtzoekende in aanmerking komen voor een toevoeging. De enkele vrees voor hinder is hiervoor onvoldoende. De rechtbank oordeelt dit beleidsuitgangspunt niet kennelijk onredelijk.
Eiser heeft aan zijn verzoek tot wijziging van zijn voornaam ten grondslag gelegd zijn vrees dat hij vanwege zijn voornaam Ricardo problemen zal ondervinden met de Marokkaanse grensautoriteiten. Eiser baseert deze vrees niet op eigen ervaringen, maar op ervaringen van andere Nederlanders, die tevens de Marokkaanse nationaliteit bezitten en hun voornaam hebben gewijzigd, met de Marokkaanse grensautoriteiten. Eiser kent deze ervaringen van horen zeggen.
Daargelaten of het passeren van de Marokkaanse grens door eiser valt te rangschikken onder "maatschappelijk functioneren", is van aantoonbare, door eiser reeds daadwerkelijk ondervonden, hinder van de Marokkaanse grensautoriteiten dus geen sprake. Reeds hierom heeft verweerder de aanvraag om toevoeging kunnen afwijzen. Bovendien is gesteld noch gebleken dat eiser vanwege zijn voornaam Ricardo in Nederland aantoonbare hinder in het maatschappelijk functioneren ondervindt of heeft ondervonden. Hiervoor heeft de rechtbank ook geen aanknopingspunten gevonden.
Uit het voorgaande volgt dat het beroep van eiser ongegrond verklaard moet worden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling.
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. C.H. de Groot, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2008, in tegenwoordigheid van mr. J.R. Leegsma als griffier.
w.g. J.R. Leegsma
w.g. C.H. de Groot
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.