ECLI:NL:RBLEE:2008:BC7314

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
20 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880420-07 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en rechtsmacht in internationale context

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 20 maart 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel. De verdachte, geboren in 1971 en met de Bulgaarse nationaliteit, was gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 6 maart 2008 heeft plaatsgevonden. De verdachte was bijgestaan door zijn advocaat, mr. L. Hoekstra. De telastelegging omvatte onder andere het vervoeren en overbrengen van een minderjarig meisje met het oogmerk van uitbuiting, evenals het misbruik maken van een kwetsbare positie van een andere vrouw, die in de prostitutie terechtkwam.

De verdediging voerde aan dat de rechtbank geen rechtsmacht had, omdat de feiten zich in Duitsland en Italië zouden hebben afgespeeld. De rechtbank overwoog dat, volgens artikel 5a van het Wetboek van Strafrecht, de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft als de verdachte een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De officier van justitie stelde dat de verdachte in Rotterdam woonde gedurende de relevante periode, maar de rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was dat de verdachte daadwerkelijk een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland had.

De rechtbank verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging voor de feiten die in het buitenland gepleegd zouden zijn. De rechtbank achtte de telastelegging van mensenhandel in twee gevallen bewezen, waarbij de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het uitbuiten van twee vrouwen, waaronder een minderjarige. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. Tevens werd de teruggave van een in beslag genomen GSM telefoon gelast. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, en sprak de verdachte vrij van andere telastegelegde feiten die niet bewezen waren.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880420-07
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 maart 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in P.I. HvB Ter Apel, Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 6 maart 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. L. Hoekstra, advocaat te Leeuwarden.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Bespreking verweer
De raadsvrouw heeft het verweer gevoerd dat de rechtbank geen rechtsmacht toekomt met betrekking tot de telastegelegde strafbare feiten, welke zijn gepleegd in Duitsland en Italië, zodat het openbaar ministerie hieromtrent niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Als aan een vreemdeling, die in Nederland een vaste woon- of verblijfplaats heeft, is telastegelegd dat hij in een ander land dan Nederland het bepaalde in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht heeft overtreden, heeft de Nederlandse rechter ingevolge het bepaalde in artikel 5a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht rechtsmacht. De officier van justitie stelt dat verdachte in Nederland -namelijk in Rotterdam- een vaste woon- of verblijfplaats had in de periode van 1 januari 2007 tot en met 5 november 2007, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt voor de strafbare feiten, gepleegd in het buitenland.
Verdachte heeft de Bulgaarse nationaliteit en is dus een vreemdeling in de zin van het bepaalde in artikel 5a van het Wetboek van Strafrecht. Onder 1. is telastegelegd dat verdachte mensenhandel heeft gepleegd in -ondermeer- Duitsland en Italië.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is niet aannemelijk geworden dat verdachte een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. Weliswaar is hij aangehouden te Rotterdam op het adres [adres], maar uit de stukken blijkt niet dat verdachte op dat adres zijn vast verblijf had of daar woonachtig was.
De Nederlandse strafwet is derhalve niet van toepassing op de telastegelegde feiten, voor zover deze in Duitsland of Italië gepleegd zouden zijn. In zoverre is de officier van justitie dan ook niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. telastegelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
- teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen GSM telefoon, merk Nokia, type 6070.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 5 november 2007 te Leeuwarden het minderjarige meisje [slachtoffer 1], geboren op 11 november 1990,
heeft vervoerd en overgebracht, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1], terwijl deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, hebbende hij, verdachte, die [slachtoffer 1]
- meegenomen van Duitsland naar Nederland, en
- laten reizen met een vervalst identiteitsbewijs,
zulks terwijl zij de Nederlandse taal niet sprak en onbekend was in Nederland en met de aldaar geldende regels en wetten en gewoonten en gebruiken en niemand in Nederland kende en daardoor afhankelijk was van verdachte;
2.
hij in de periode van 1 oktober 2007 tot en met 5 november 2007 te Leeuwarden, de navolgende persoon, te weten [slachtoffer 2]
- door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie heeft bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die persoon met of voor een derde, bestaande dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie hieruit dat verdachte
-met die [slachtoffer 2] een sexuele relatie is aangegaan en haar heeft medegedeeld dat hij, verdachte, van die [slachtoffer 2] hield, en
-die [slachtoffer 2] heeft meegenomen naar Nederland alwaar die [slachtoffer 2] als prostituee is gaan werken, en
-haar verdiensten uit de prostitutie aan hem, verdachte, heeft laten afdragen, en
- die [slachtoffer 2] op een door hem, verdachte, uitgezochte werkplek heeft ondergebracht en aldaar laten verblijven,
zulks terwijl die [slachtoffer 2] niet kon lezen en schrijven en de Nederlandse taal niet sprak en onbekend was in Nederland en met de Nederlandse regels en wetten en gewoonten en gebruiken en niemand in Nederland kende en daardoor afhankelijk was van verdachte.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. Mensenhandel.
2. Mensenhandel.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel in twee gevallen. Hij heeft ertoe bijgedragen dat twee vrouwen, onder wie een meisje van zestien jaar, in de prostitutie terecht kwamen. Mensenhandel moet worden beschouwd als een moderne vorm van slavernij en is derhalve een misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid. Het recht op persoonlijke vrijheid is een van de voornaamste grondrechten. Daarmee is tevens de ernst van de door verdachte gepleegde misdrijven aangegeven. Dat een der slachtoffers minderjarig was, maakt de strafwaardigheid des te groter. Bij een dergelijke grove normschending behoort een vrijheidsstraf te worden opgelegd uit een oogpunt van normhandhaving en om het geleden onrecht zo goed mogelijk te compenseren. In verdachtes voordeel werkt dat hij nog niet eerder is veroordeeld. De straf valt lager uit dan de officier van justitie heeft gevorderd, omdat naar het oordeel van de rechtbank de Nederlandse wet niet van toepassing is op de feiten die in Duitsland of Italië zouden zijn gepleegd
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de in beslag genomen GSM telefoon, merk Nokia, type 6070.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging met betrekking tot het onder 1. telastegelegde, voor zover de strafbare feiten gepleegd zouden zijn in Duitsland en Italië.
Verklaart het overigens onder 1. en 2. telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven GSM telefoon, merk Nokia, type 6070.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Severein, voorzitter, mr. K. Post en mr. M.J. Dijkstra, rechters, bijgestaan door L. Palstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 maart 2008.