ECLI:NL:RBLEE:2008:BC4883

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
14 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/12
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geschiktheid van functies voor arbeidsongeschikte eiseres in het kader van de WAO

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 14 februari 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een administratief medewerkster, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de herziening van haar arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Eiseres was sinds 1987 arbeidsongeschikt en ontving een uitkering die recentelijk was herzien van 80-100% naar 15-25%. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv. Eiseres heeft hiertegen beroep aangetekend.

De rechtbank heeft de medische gegevens en de door de verzekeringsarts opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom de geduide functies geschikt waren voor eiseres, gezien haar beperkingen, met name in het omgaan met agressieve of onredelijke mensen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de functie van portier/toezichthouder, die door het Uwv was geduid, niet geschikt was voor eiseres, omdat deze functie een bijzondere belasting met zich meebracht die niet in overeenstemming was met haar belastbaarheid.

De rechtbank heeft de bestreden beslissing van het Uwv vernietigd en het beroep van eiseres gegrond verklaard. Tevens is bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 38,- dient te vergoeden. De rechtbank heeft geen termen gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen kosten van beroepsmatige rechtsbijstand zijn aangetoond. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter M.S. van der Kuijl, met J. Dijkstra als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Procedurenummer: AWB 07/12
uitspraak van 14 februari 2008 van de enkelvoudige kamer op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
inzake het geding tussen
[eiseres]
wonende te Franeker,
eiseres,
gemachtigde: R.G.H. Rosenkamp, werkzaam bij MEE Friesland te Leeuwarden,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv),
verweerder,
gemachtigde: T.R. Hollander, werkzaam bij Uwv te Leeuwarden.
Procesverloop
Bij brief van 20 november 2006 heeft verweerder eiseres mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep aangetekend.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 11 januari 2008. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is bij gemachtigde verschenen.
Motivering
Eiseres is laatstelijk voor 38 uur per week als administratief medewerkster werkzaam geweest in dienst van de Sociale Verzekeringsbank te Amersfoort.
Eiseres is wegens lichamelijke en psychische klachten uitgevallen van haar werk. Met ingang van 1 november 1987 is aan haar een arbeidsongeschiktheidsuitkering toegekend, laatstelijk berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%.
Bij besluit van 25 mei 2005 heeft verweerder deze uitkering met ingang van 26 juli 2005 herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 15-25%. Verweerder heeft dit besluit gebaseerd op een rapport van 24 maart 2005 van de verzekeringsarts T. Wolters en een rapport van 12 mei 2005 van de arbeidsdeskundige J. Bakker.
Het namens eiseres tegen dit besluit gemaakte bezwaar van 10 augustus 2005 is bij besluit van 3 november 2005 ongegrond verklaard.
Het namens eiseres tegen voornoemd besluit ingestelde beroep is bij uitspraak van deze rechtbank van 5 september 2006 (geregistreerd onder nummer 05/2215) gegrond verklaard. De rechtbank heeft in de beschikbare medische gegevens geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de door de verzekeringsarts T. Wolters in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 27 april 2005 neergelegde belastbaarheid van eiseres per 26 juli 2005, maar wel aanleiding gezien om het besluit van 3 november 2005 te vernietigen omdat verweerder, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de door hem geduide functies geschikt kunnen worden geacht voor eiseres.
Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder opnieuw op het bezwaarschrift van eiseres van 10 augustus 2005 beslist en het bezwaarschrift wederom ongegrond verklaard, waarbij de bezwaararbeidsdeskundige J. Langius de geschiktheid van de functies opnieuw heeft gemotiveerd en heeft geconcludeerd dat de functie bode/bezorger (Sbc-code 315140) komt te vervallen. Daarvoor in de plaats komt de subsidiair geduide functie van productiemedewerker voedingsmiddelen (Sbc-code 111172).
Namens eiseres is in beroep aangevoerd dat de bezwaararbeidsdeskundige de functie van portier/toezichthouder wederom geschikt heeft geacht voor eiser, terwijl de mogelijkheid bestaat dat eiseres in deze functie te maken krijgt met potentieel agressieve mensen. Dit maakt de functie niet passend voor haar. Dit geldt ook voor de functie telefonist/receptionist. In verband met het traumatische verleden van eiseres en het feit dat de verwerking hiervan moeizaam is, is grote voorzichtigheid geboden ten aanzien van de belastbaarheid van eiseres voor conflicthantering. Eiseres is hiervoor fors beperkt geacht. Het gaat er niet alleen om dat eiseres niet met agressieve mensen te maken moet krijgen, de enkele mogelijkheid dat iemand zich agressief kán gaan gedragen, is voldoende om niet werkzaam te kunnen zijn in zo'n situatie.
Bij verweerschrift van 22 oktober 2007 heeft verweerder in reactie op het in beroep gestelde een rapportage van de bezwaarbeidsdeskundige B.H.M. Bootsma van 19 oktober 2007 overgelegd. Bootsma heeft gesteld dat het in de functie van portier voorkomt dat face to face omgegaan moet worden met onredelijke mensen, die niet agressief zijn (ook niet in potentie). Hiertoe moet eiseres in staat worden geacht, omdat zij alleen beperkt is voor face to face contact met agressieve mensen.
De rechtbank overweegt als volgt.
In dit geding moet worden beoordeeld of het bestreden besluit terecht en op goede gronden is genomen.
Arbeidsongeschikt in de zin van de WAO is degene die als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling niet in staat is met arbeid hetzelfde inkomen te verdienen als een met hem vergelijkbare gezonde persoon (de maatman). Of er sprake is van arbeidsongeschiktheid wordt dus niet alleen bepaald door de ernst van de medische beperkingen. De mate van arbeidsongeschiktheid is het percentage waarmee de verdiencapaciteit van de betrokkene is verminderd.
Het wettelijk arbeidsongeschiktheidsbegrip is nader uitgewerkt in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (hierna: Schattingsbesluit). Op grond hiervan worden aan de betrokkene tenminste drie verschillende functies voorgehouden, waarmee hij ondanks zijn medische beperkingen inkomen kan verwerven. Deze functies dienen ieder tenminste drie arbeidsplaatsen te vertegenwoordigen. De resterende verdiencapaciteit van de betrokkene wordt vastgesteld op de hoogte van het inkomen dat kan worden verworven met de middelste van de drie functies waarmee het hoogste loon per uur kan worden verdiend. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vervolgens berekend door het maatmaninkomen van de betrokkene te vergelijken met zijn resterende verdiencapaciteit.
Recht op een WAO-uitkering bestaat slechts indien de mate van arbeidsongeschiktheid tenminste 15% bedraagt. De uitkering wordt herzien of ingetrokken wanneer de mate van arbeidsongeschiktheid in relevante mate wijzigt.
De rechtbank stelt voorop dat het geschil zich beperkt tot de arbeidskundige kant van de zaak. De vraag die beantwoord dient te worden is of eiseres, gelet op haar beperkingen, in staat moet worden geacht de geduide functies te kunnen uitoefenen.
Het geding spitst zich toe op de geschiktheid van de functies gelet op de beperking van eiseres voor het omgaan met conflicten (item 2.8). De verzekeringsarts heeft de beperking als volgt omschreven: "kan een conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact hanteren". Daarnaast heeft hij bij item 2.12 (specifieke voorwaarden voor het sociaal functioneren in arbeid) gesteld dat eiseres niet kan werken in situatie waarin ze te maken kan krijgen met potentieel agressieve mensen.
De vaststelling van de resterende verdiencapaciteit van eiseres is gebaseerd op haar geschiktheid voor functies die voorkomen in de Standaard beroepen classificatie (Sbc). In de onderhavige zaak is de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid gebaseerd op de volgende drie door de bezwaararbeidsdeskundige Langius aan eiseres voorgehouden voorbeeldfuncties: portier/toezichthouder (Sbc-code 342021), operator chemische en kunststofverwerkende industrie (Sbc-code 271122) en productiemedewerker voedingsmiddelen (Sbc-code 111172).
Ten aanzien van de functie van portier/toezichthouder (Sbc-code 342021) overweegt de rechtbank het volgende. In de arbeidsmogelijkhedenlijst is de 'werksoort' omschreven als het bewaken, beveiligen en/of toezichthouden. Uit de functieomschrijving blijkt dat deze functie moet worden uitgeoefend in een stedelijk kunsthistorisch museum. De werkzaamheden bestaan uit vier deeltaken, te weten: balie werk (25%), controlekamer (25%), surveilleren (25%) en museumcafé en overige (25%). Volgens de functiebelasting bij deze functie is er sprake van een bijzondere belasting op het punt 2.8.1. "omgaan met conflicten", waarbij een signalering is aangegeven. Een signalering op dit punt betekent volgens de gebruikershandleiding CBBS dat in deze functie (incidenteel) hogere eisen aan deze belasting worden gesteld, terwijl een bijzondere belasting betekent dat conflicten vaker/groter voorkomen dan in het normale dagelijks leven. Volgens de toelichting wordt onder de bijzondere belasting op het punt 2.8.1. "omgaan met conflicten" in de functie van portier/toezichthouder verstaan: "In een face to face contact moet omgegaan worden met agressieve of onredelijke mensen. Kan voorkomen bij correctie van bezoekers, niet agressief, soms emotioneel. Houdt als gastheer toezicht op de collectie". Het standpunt van eiseres dat de belasting in deze functie toch haar belastbaarheid te boven zou gaan, omdat zij in deze functie in contact kan komen met potentieel agressieve mensen, komt in de kern neer op het standpunt dat de functiebelasting onjuist is vastgesteld. Gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep ten aanzien van de door het uitvoeringsorgaan vastgestelde belasting die de werkzaamheden in een bepaalde functie met zich mee brengen, en de weergave hiervan in een bepaalde score in het CBBS, kunnen zowel de verzekerde als in voorkomend geval de toetsende instantie ervan uitgaan dat die weergave een juiste afspiegeling vormt van de in de betreffende functie werkelijk voorkomende belasting, tenzij zich de bijzondere situatie voordoet dat er aanknopingspunten zijn voor het tegendeel.
De rechtbank stelt vast dat uit de gedingstukken in de beroepszaak geregistreerd onder nummer 05/2215 blijkt dat in de functie van portier/toezichthouder onder deze bijzondere belasting op het punt 2.8.1. "omgaan met conflicten" hetzelfde werd verstaan, met uitzondering van de zinsnede "niet agressief, soms emotioneel". Het is de rechtbank niet duidelijk geworden waarop thans de toevoeging "niet agressief, soms emotioneel" in de toelichting op het punt 2.8.1. is gebaseerd. Weliswaar is namens verweerder ter zitting aangegeven dat in het algemeen de functieomschrijvingen, en dus ook de functiebelastingen, steeds in ontwikkeling zijn en regelmatig worden aangepast, hetgeen ook op het onderhavige punt zou zijn gebeurd, maar dan nog acht de rechtbank de toevoeging "niet agressief, soms emotioneel" niet begrijpelijk. Immers, het surveilleren in onderhavige functie omvat mede het corrigeren van het gedrag van bezoekers van het museum. Het is een feit van algemene bekendheid, zoals ook namens eiseres ter zitting is betoogd, dat in de samenleving reeds enige tijd een tendens te bespeuren is, waarbij mensen het niet zonder meer accepteren dat zij worden aangesproken op ongewenst of ongepast gedrag, ook niet als dit door een persoon in functie geschiedt, en zelfs agressief gedrag vertonen jegens degene die hen aanspreekt. Nog daargelaten dat dit een betreurenswaardige ontwikkeling is, is het een ontwikkeling die geconstateerd kan worden in alle mogelijke situaties in alle lagen van de samenleving en bevolking. Niet valt in te zien waarom de museumbezoeker die zich niet aan de regels houdt en daarop wordt aangesproken, niet agressief (maar slechts: soms emotioneel) zou reageren. De rechtbank heeft hierbij in aanmerking genomen dat blijkens de bijzondere belastingen op punt 2.12.1. (veelvuldig omgaan met klanten) en punt 2.12.4. (samenwerken) sprake is van veelvuldig contact met klanten aan de balie en bij het surveilleren en van hulp bij sporadische incidenten. De rechtbank is op basis van al deze gegevens dan ook niet de overtuiging toegedaan dat eiseres in deze functie niet face to face te maken krijgt met potentieel agressieve mensen, hetgeen naar haar oordeel voldoende aanknopingspunten oplevert voor de bijzondere situatie dat de weergave van de in genoemde functie voorkomende belasting niet een juiste afspiegeling vormt van de in de functie werkelijk voorkomende belasting. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de functie geschikt is voor eiseres.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de functie van operator chemische en kunststofverwerkende industrie en productiemedewerker voedingsmiddelen niet geschikt te achten voor eiseres. Subsidiair heeft verweerder de functie van telefonist/receptionist (Sbc-code 315120) geduid. In deze functiegroep zijn 3 functies geduid met ieder één arbeidsplaats. In de functie 8211-0079-007 telefonist/receptionist bij een zorgverzekeraar is als bijzondere belasting bij 2.8.1 "omgaan met conflicten" aangegeven: "In een telefonisch of schriftelijk contact moet omgegaan worden met agressieve en onredelijke mensen. Aan de telefoon: ongeduldige klant bij wachttijd. Komt ca. 1 x per maand voor". Op dit punt is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een overschrijding van de belastbaarheid van eiseres en in zoverre moet de functie geschikt worden geacht. De rechtbank begrijpt de toevoeging "Aan de telefoon: ongeduldige klant bij wachttijd" als voorbeeld van zo'n situatie en niet als uitputtend bedoelde omschrijving, nu het immers ook om schriftelijke contacten gaat. De rechtbank merkt echter voorts op dat 20% van de werkzaamheden bestaat uit het ontvangen van bezoekers aan de balie en dat als bijzondere belasting bij 2.12.1 is vermeld dat klanten zowel telefonisch als aan de balie te woord worden gestaan. Op grond van de combinatie van de gegevens acht de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarom eiseres in deze functie niet face to face te maken kan krijgen met potentieel agressieve mensen. Niet aannemelijk is gemaakt waarom (potentieel) agressieve en onredelijke mensen wel bellen en schrijven met de zorgverzekeraar, maar niet aan de balie komen. Hierbij heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen hetgeen in de gebruikershandeling CBBS staat vermeld. Als voorbeeld van functies met bijzondere eisen ten aanzien van het omgaan met conflicten wordt genoemd de baliemedewerker klantenservice. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de functie van telefonist/receptionist bij de zorgverzekeraar geschikt is voor eiseres.
Het voorgaande leidt tot de conclusie er onvoldoende functies resteren om een schatting op te baseren. Het beroep dient derhalve gegrond te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande en op het bepaalde in art. 8:74 van de Awb dient het Uwv het door eiseres gestorte griffierecht ad € 38,= te vergoeden.
De rechtbank acht geen termen aanwezig voor het uitspreken van een proceskostenveroordeling nu niet gebleken is van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand als bedoeld in art. 1 onder a van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden beslissing op bezwaar van 20 november 2006;
- bepaalt dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 38,= aan eiseres vergoedt.
Aldus gegeven door mr. M.S. van der Kuijl, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2008, in tegenwoordigheid van J. Dijkstra als griffier.
w.g. J. Dijkstra
w.g. M.S. van der Kuijl
Tegen deze uitspraak staat voor partijen het rechtsmiddel hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in art. 6:13 juncto 6:24 Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Centrale Raad van Beroep
Postbus 16002
3500 DA Utrecht
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.