ECLI:NL:RBLEE:2008:BC1128
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.J. de Jong
- J.Y.B. Jansen
- J. van Bruggen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid officier van justitie in vervolging wegens niet-naleving van aanwijzingen bij opsporing en verhoor in zedenzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 3 januari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1991, die werd beschuldigd van seksueel misbruik. De rechtbank heeft gelet op het onderzoek dat op 20 december 2007 heeft plaatsgevonden. De verdachte was aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. T. van der Goot. De officier van justitie had veroordeling van de verdachte gevorderd, met een werkstraf en een voorwaardelijke jeugddetentie, evenals een schadevergoeding voor de benadeelde partij. De raadsman voerde aan dat de officier van justitie niet ontvankelijk verklaard moest worden, omdat er ernstige fouten waren gemaakt in het voorbereidend onderzoek, met name in de opsporing en het verhoor van de verdachte.
De rechtbank concludeerde dat de aanwijzingen voor opsporing en vervolging van seksueel misbruik, zoals vastgesteld door het College van procureurs-generaal, niet waren nageleefd. Er was geen informatief gesprek geweest voorafgaand aan de aangifte, en de audio-opname van het verhoor van de verdachte was zoekgeraakt. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat de waarborgen die in de Aanwijzing zijn opgenomen, niet in acht zijn genomen, wat essentieel is in zedenzaken. De rechtbank oordeelde dat het niet meer mogelijk was om tot een betrouwbare feitelijke grondslag voor een einduitspraak te komen.
Daarom verklaarde de rechtbank de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging. De rechtbank benadrukte dat dit een zware sanctie is, maar noodzakelijk gezien de ernst van de situatie en de jonge leeftijd van de verdachten. De benadeelde partij werd ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de officier van justitie niet ontvankelijk was verklaard. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag.