ECLI:NL:RBLEE:2007:BG3919
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de zelfstandige betekenis van een onderliggende arbeidsovereenkomst voor belastingdoeleinden
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 1 juni 2007, staat de vraag centraal of de onderliggende arbeidsovereenkomst tussen eiser en [Y] B.V. voldoende zelfstandige betekenis heeft om [Y] B.V. als buitenlandse werkgever aan te merken. Dit heeft gevolgen voor de vraag of eiser zijn arbeid uitsluitend heeft verricht uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland gevestigde werkgever. Eiser had een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met [X] B.V. en daarnaast een onderliggende arbeidsovereenkomst met [Y] B.V. in verband met werkzaamheden in het buitenland. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag inkomstenbelasting opgelegd, die eiser aanvecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de onderliggende arbeidsovereenkomst met [Y] B.V. geen zelfstandige betekenis heeft, omdat deze enkel is gesloten om administratief-technische redenen en lokale juridische regelgeving in het buitenland. De bepalingen van de bovenliggende arbeidsovereenkomst met [X] B.V. prevaleren, en eiser kan geen rechten ontlenen aan de onderliggende overeenkomst. De rechtbank oordeelt dat de aanslag terecht is opgelegd en verklaart het beroep ongegrond. Eiser komt niet in aanmerking voor vrijstelling van premies volksverzekeringen, omdat hij in dienstbetrekking stond tot een Nederlandse werkgever.
De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.