ECLI:NL:RBLEE:2007:BC1615

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
20 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
17/880333-07 VEV
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en bedreiging van ex-vriendin met brandstichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Leeuwarden op 20 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van stalking en bedreiging van zijn ex-vriendin. De verdachte, geboren in 1974 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. A. van den Oever. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gehouden op 6 december 2007. De officier van justitie vorderde onder andere een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en bijzondere voorwaarden zoals toezicht door Verslavingszorg Noord Nederland.

De rechtbank heeft de verdachte gedeeltelijk vrijgesproken van het onder 2 primair telastegelegde, maar achtte het onder 1 primair en onder 2 subsidiair telastegelegde bewezen. De verdachte heeft in de periode van 1 mei 2007 tot en met 22 augustus 2007 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vriendin. Dit omvatte onder andere het zich op haar erf bevinden, het aanbrengen van vernielingen en het inspreken van bedreigende berichten op haar voicemail. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich niet kon beroepen op het feit dat hij een sleutel had van de schuur, aangezien dit de wederrechtelijkheid van zijn handelen niet wegneemt.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 206 dagen, met een voorwaardelijk gedeelte van 90 dagen. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de ex-vriendin en reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft ook gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezondheidsproblemen en alcoholprobleem, en heeft besloten dat een langere detentie dan het voorarrest niet op zijn plaats is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. G. Bracht, mr. G.C. Koelman en mr. H. van der Werff, en is openbaar uitgesproken op 20 december 2007.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector straf
parketnummer 17/880333-07
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 december 2007 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Noord, gevangenis De Marwei, te Leeuwarden.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 6 december 2007.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. van den Oever, advocaat te Drachten.
Telastelegging
Aan dit vonnis is een door de griffier gewaarmerkte fotokopie van de dagvaarding gehecht, waaruit de inhoud van de telastelegging geacht moet worden hier te zijn overgenomen.
In de telastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.
Vordering officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 2 primair telastegelegde;
- veroordeling voor het onder 1 primair en onder 2 subsidiair telastegelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde van toezicht door Verslavingszorg Noord Nederland en het houden aan aanwijzingen van deze instantie, waarbij deze
aanwijzingen ook in mogen houden dat verdachte een cognitieve vaardigheidstraining zal volgen;
- oplegging van de bijzondere voorwaarde inhoudende dat verdachte zich niet zal bevinden binnen een straal van 250 meter rondom de woonark van [slachtoffer]
Partiële vrijspraak
De verdachte moet van het onder 2 primair telastegelegde worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit, met de officier van justitie en de raadsvrouw, niet bewezen acht.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw stelt dat niet bewezen kan worden dat verdachte zich reeds vanaf 1 mei 2007 schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair telastegelegde. Zij voert daartoe aan dat verdachte tot 11 juli 2007 de beschikking had over een schuursleutel behorende bij de woonark van zijn ex-vriendin [slachtoffer] en dat verdachte pas vanaf die datum wederrechtelijk aanwezig is geweest rondom de woonark van [slachtoffer].
De rechtbank is, anders dan de raadsvrouw, van oordeel dat verdachte zich in de gehele telastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair telastegelegde. Hiertoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het proces-verbaal van politie blijkt dat [slachtoffer] in de periode vanaf 1 mei 2007 tot 11 juli 2007 een viertal meldingen bij de politie heeft gedaan met betrekking tot situaties waarin verdachte inbreuk maakte op haar persoonlijke levenssfeer. Verder heeft getuige [getuige] verklaard dat hij verdachte sinds het beëindigen van de relatie tussen verdachte en [slachtoffer], medio mei, nog geregeld van het erf van [slachtoffer] heeft moeten zetten.
Op grond van deze feiten en omstandigheden, beschouwd in onderling verband en in samenhang met de bekennende verklaringen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat verdachte in de periode vanaf 1 mei 2007 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer].
Dat verdachte in de periode tot 11 juli 2007 nog over een sleutel van de schuur beschikte leidt niet tot een ander oordeel, aangezien dit enkele feit de wederrechtelijkheid van het handelen van de verdachte niet wegneemt. Het had verdachte op basis van de reacties van [slachtoffer] duidelijk kunnen en móeten zijn dat zij geen prijs stelde op de manier waarop hij haar telkens benaderde.
Ook de door verdachte aangevoerde omstandigheid dat hij van mening was dat hij nog geld van [slachtoffer] kreeg, leidt niet tot een ander oordeel omdat ook dat geen rechtvaardiging kan zijn voor de wijze waarop verdachte haar herhaaldelijk en tegen haar zin benaderde.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder 1 primair en onder 2 subsidiair telastegelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. primair:
hij in de periode van 1 mei 2007 tot en met 22 augustus 2007, te Drachten, in de gemeente Smallingerland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer], te dwingen iets te doen (te weten met hem, verdachte, te praten), te dulden en vrees aan te jagen, immers heeft/is verdachte in voornoemde periode meermalen
- zich op het erf van die [slachtoffer] bevonden en
- vuur gemaakt bij de woonboot van die [slachtoffer] en
- meerdere vernielingen aangericht bij de woonboot van die [slachtoffer] en
- de elektriciteitskabel van de woonboot van die [slachtoffer] losgekoppeld en
- op het slaapkamerraam van de woonboot van die [slachtoffer] geklopt en
- binnengedrongen in de doucheruimte (gelegen in de schuur naast de woonboot) van die [slachtoffer] en
- de voicemail van die [slachtoffer] met bedreigende teksten ingesproken, onder meer met de teksten:
- "Ja [slachtoffer], met [verdachte]. Ik heb het hele hok, ik heb alles total total klein geslagen en de ramen
van de MRZ en ik heb ook alle ramen van de boot eruit geslagen. Dus je bent aan de beurt.
Ik heb het gedaan, geef maar aan bij de politie, maakt mij helemaal niets uit." en
- "Ja [slachtoffer], even met [verdachte]. Ik wil morgen mijn geld hebben waar ik recht op heb. En zo niet dan ontdek je het wel. Ik wil morgen mijn geld hebben. Ik heb het zelf even een beetje uitgerekend, ik heb contact gehad met mijn advocaat. Ik wil morgen een overeenkomst over mijn geld. Ik wil morgen geld hebben, zo niet dan sloop ik nog veel en veel meer." en
- "Wat ben je voor een kutwijf, je leven wordt een hel dat zal ik je vertellen, van de familie [naam], je hebt een groot probleem meiske, mijn broers en ooms en neefjes, je hebt een heel groot probleem. Wil je nog iets goedhouden, alles gaat kapot, alles gaat kapot, alle kabels, ik heb Tommie, wil je iets overhouden dan moet je met me praten zo niet dan gaat alles kapot, de groeten [verdachte]." en
- "He [slachtoffer], je wil niet met mij praten, alles gaat kapot alles wat ik kan vernielen maak ik kapot, alles gaat kapot, je hebt niet meer straks als je mij niet belt." en
- "He [slachtoffer], ik lig hier bij jou in de tuin ik ben smoor dronken, smoor en smoor." en
- "[slachtoffer] echt waar je moet reageren, je hebt vette problemen, ik schop je helemaal kapot, vieze vuile hoer." en
- "[slachtoffer] als ik jou was zo snel, ik laat alles ontploffen." en
- "[slachtoffer] je moet nooit meer langskomen, ik trap je hartstikke dood als ik je daar zie, maak ik je hartstikke dood, je bent een kutwijf, ik maak je hartstikke dood, echt waar, nooit meer langskomen, ik maak je dood, hartstikke goor kutwijf, ik kom vannacht langs ik maak je dood." en
- op de voordeur van de woonboot geklopt en vervolgens gezegd dat hij met die
[slachtoffer] wilde praten en vervolgens aldaar blijven staan en
- goederen uit de schuur van die [slachtoffer] weggenomen en deze vervolgens in de tuin, althans buiten, neergelegd en
- zich hinderlijk bij de woonboot van die [slachtoffer] opgehouden;
2. subsidiair:
hij op 22 augustus 2007 te Drachten, in de gemeente Smallingerland, [slachtoffer] heeft bedreigd met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een benzinetank van een naast de woonboot van die [slachtoffer], (welke is gelegen aan of bij de [naam]), gelegen boot gepakt en vervolgens de brandbare vloeistof, welke zich in die benzinetank bevond, geheel over de loopplank van die woonboot en op matten voor de deur van die woonboot gegoten.
De verdachte zal van het meer of anders telastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 primair: Belaging.
2 subsidiair: Bedreiging met brandstichting.
Strafbaarheid verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren
komt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister en het voorlichtingsrapport;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan stalking en bedreiging van zijn ex-vriendin. Zo heeft hij onder meer op de voice-mail van zijn ex-vriendin meerdere intimiderende en bedreigende berichten ingesproken en heeft hij zich veelvuldig op haar erf en bij haar woonboot vertoond. Ook heeft hij een benzinetank bij haar woonboot leeggegoten.
Door zijn gedrag heeft verdachte getracht zijn ex-vriendin te dwingen met hem te praten. Het lijkt er op dat verdachte deze wijze van "aandacht trekken" aanvaardbaar vindt. Verdachte zegt weliswaar spijt te hebben van zijn handelen, maar de rechtbank heeft ter terechtzitting niet de indruk gekregen dat verdachte werkelijk inziet dat zijn gedrag onaanvaardbaar is. Het lijkt er op dat verdachte zichzelf in de slachtofferrol plaatst.
Uit het reclasseringsrapport en het rapport van psychiater Coutinho blijkt dat verdachte een alcoholprobleem heeft. Het drankgebruik wordt door verdachte echter gebagatelliseerd. In zijn ogen is er geen sprake van een probleem. De reclassering acht het desalniettemin gewenst dat verdachte binnen een verplicht kader zal werken aan zijn problemen op het gebied van zijn gedrag en vaardigheden alsmede zijn alcoholgebruik. De rechtbank neemt dit advies van de reclassering over.
Verdachte kampt sinds jaren met gezondheidsproblemen en slikt daarvoor diverse medicijnen. Mede gezien zijn gezondheidstoestand, de ernst van de feiten en de duur die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, acht de rechtbank een detentie langer dan het voorarrest niet op zijn plaats. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. De rechtbank zal verdachte daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden opleggen in de hoop dat dit verdachte zal weerhouden van het plegen van strafbare feiten. Tevens zal de rechtbank een contactverbod met zijn ex-vriendin als bijzondere voorwaarde aan de voorwaardelijke veroordeling verbinden. Ook acht de rechtbank reclasseringstoezicht noodzakelijk. Binnen dit toezicht bestaat de mogelijkheid dat verdachte een cognitieve vaardigheidstraining zal moeten volgen.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 285, 285b van het Wetboek van Strafrecht.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair is telastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en onder 2 subsidiair telastegelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 206 dagen.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 90 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde:
- zich bij het ingaan van de proeftijd meldt bij Verslavingszorg Noord Nederland te
Leeuwarden;
- ervoor zorgt dat hij gedurende de proeftijd bereikbaar is voor deze reclasseringsinstelling;
- zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens genoemde reclasseringsinstelling, ook wanneer deze inhouden het volgen van een cognitieve vaardigheidstraining.
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet binnen een straal van 250 meter rondom de woonark van [slachtoffer], gelegen aan de [adres], zal bevinden en dat hij op geen enkele wijze rechtstreeks contact zoekt met deze [slachtoffer].
Draagt genoemde reclasseringsinstelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidsstelling van de veroordeelde.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Bracht, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. H. van der Werff, rechters, bijgestaan door mr. F. van der Meulen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 december 2007.