ECLI:NL:RBLEE:2007:BB8990

Rechtbank Leeuwarden

Datum uitspraak
16 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
227676 \CV EXPL 075544
Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Relatiebeding en de gevolgen van schending in arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter T.K. Hoogslag, gaat het om de schending van een relatiebeding in een arbeidsovereenkomst tussen de besloten vennootschap Advisering Duurzame Techniek Noord B.V. (ADTN) en [gedaagde]. De arbeidsovereenkomst liep van 1 januari 2006 tot en met 31 mei 2007, waarin een relatiebeding was opgenomen dat de werknemer verbood om klanten van de werkgever te benaderen na beëindiging van het dienstverband. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de werkzaamheden die [gedaagde] heeft verricht voor een klant van ADTN na het einde van zijn arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt dat het relatiebeding ook na het einde van de arbeidsovereenkomst van kracht blijft, en dat [gedaagde] dit heeft overtreden door werkzaamheden te verrichten voor een klant van ADTN zonder toestemming. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overtreding van het relatiebeding, hoewel aanwezig, van lichte ernst was. Daarom heeft de kantonrechter de boete die ADTN had geëist, die oorspronkelijk € 25.000,-- bedroeg, gematigd tot € 300,--. De kantonrechter heeft de vorderingen van [gedaagde] in reconventie afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van ADTN.

De uitspraak benadrukt de geldigheid van relatiebedingen en de noodzaak voor werknemers om zich bewust te zijn van de implicaties van dergelijke bedingen, zelfs bij werkzaamheden die als vriendendienst worden verricht. De uitspraak is een belangrijke referentie voor de toepassing van artikel 7:653 van het Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op relatiebedingen in arbeidsovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector kanton
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 227676 \ CV EXPL 07-5544
vonnis van de kantonrechter d.d. 16 november 2007
inzake
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Advisering Duurzame Techniek Noord B.V.,
hierna te noemen: ADTN,
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
vertegenwoordigd door [X], directeur van ADTN,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. M. W. van Straten
Procesverloop
1.1. De kantonrechter heeft opnieuw kennis genomen van de gedingstukken waaronder ook het vonnis van deze rechtbank van 14 september 2007, waarvan de inhoud als hier ingevoegd wordt be¬schouwd. De kantonrechter neemt over hetgeen in voormeld vonnis is overwo¬gen en beslist.
1.2. Naar aanleiding van genoemd vonnis, heeft op 22 oktober 2007 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Er is een proces-verbaal opgemaakt. Naar aanleiding van dat proces-verbaal heeft de gemachtigde van [gedaagde] de rechtbank een brief geschreven op 5 november 2007, welke brief aan het proces-verbaal is gehecht.
Motivering
in conventie en in reconventie
De feiten
2.1. Tussen partijen heeft een arbeidsovereenkomst bestaan van 1 januari 2006 tot en met 31 mei 2007.
2.2. In artikel 15 van de arbeidsovereenkomst is een relatiebeding opgenomen dat als volgt luidt:
"Partijen komen overeen dat de werknemer bij het einde van het dienstverband met werkgever geen klanten van werkgever zal meenemen dan wel benaderen, hetgeen impliceert dat de werknemer geen werkzaamheden zal mogen verrichten voor klanten van Advisering Duurzame Techniek Noord BV en de hieraan gerelateerde rechtspersonen zonder schriftelijke toestemming van de werkgever. Bij overtreding van dit verbod verbeurt werknemer een dadelijk opeisbare boete van € 25.000,-- (vijfentwintigduizend euro) per overtreding en € 500,00 (vijfhonderd euro) voor elke dag dat de overtreding voortduurt, zonder korting of schuldvergelijking, onverminderd het recht van werkgever op verdere schadevergoeding."
standpunt ADTN
ADTN heeft onder meer het volgende naar voren gebracht:
2.3. V.o.f. "[bedrijf]", gevestigd te [plaats], is een klant van ADTN. ADTN heeft bij haar installatiewerkzaamheden verricht en aan haar leveranties gedaan.
2.4. Op maandag 30 juli 2007 heeft de directeur van ADTN gezien dat [gedaagde] in die slagerij werkzaam was in het kader van een daar plaats vindende verbouwing.
2.5. ADTN heeft [gedaagde] wegens overtreding van het relatiebeding aangesproken tot betaling van de overeengekomen boete van € 25.000,--.
2.6. Het feit dat de werkzaamheden om niet door [gedaagde] zouden zijn verricht, staat aan de vordering niet in de weg. Ook dergelijke werkzaamheden vallen onder de werkingssfeer van het relatiebeding.
2.7. Een relatiebeding moet worden aangemerkt als een concurrentie-beding en valt onder de werking van artikel 7: 653 BW. Artikel 7: 650 BW is op het relatiebeding niet van toepassing.
2.8. ADTN betwist de verschuldigdheid van de door [gedaagde] in reconventie gevorderde buitengerechtelijke incassokosten.
standpunt [gedaagde]
[gedaagde] heeft onder meer het volgende naar voren gebracht:
2.9. Gezien de tekst van het relatiebeding en de daaraan te geven grammaticale uitleg, is het [gedaagde] niet toegestaan bij het einde van het arbeidsovereenkomst- te weten op 31 mei 2007 - klanten van ADTN mee te nemen dan wel te benaderen. Het beding had dus op maandag 30 juli 2007 reeds zijn gelding verloren.
2.10. Subsidiair heeft [gedaagde] naar voren gebracht dat ten tijde van zijn werkzaamheden [bedrijf] geen klant meer was van ADTN. Voorts is het [gedaagde] niet op deugdelijke wijze kenbaar gemaakt om welke relaties van ADTN het bij dit beding precies gaat.
2.11. [gedaagde] is van mening dat het overeengekomen relatiebeding geen concurrentiebeding is ex artikel 7: 653 BW. Om die reden is het beding strijdig met het bepaalde in artikel 7:650 lid 3 omdat de bestemming van de krachtens het relatiebeding verschuldigde boete niet is bepaald. Het relatiebeding is daarom nietig.
2.12. Indien het relatiebeding wel rechtsgeldig zou zijn, vraagt [gedaagde] om matiging van de verschuldigde boete nu overwegingen van billijkheid dat verlangen. [gedaagde] heeft om niet gedurende een drietal uren werkzaamheden verricht voor [bedrijf]. In dit verband heeft [gedaagde] een verklaring in het geding gebracht van Albert de Haan van genoemde slagerij. [gedaagde] heeft [bedrijf] geholpen met een aantal elektriciteits-problemen in de slagerij. Ook is bij matiging van belang dat ruim tweeënhalve maand na de beëindiging, [gedaagde] het loon heeft ontvangen dat hem reeds bij het einde van de arbeidsovereenkomst toekwam; [gedaagde] heeft er bovendien van afgezien de wettelijke verhoging te vorderen.
2.13. Voor het geval het relatiebeding geacht zou moeten worden nog steeds te bestaan, vordert [gedaagde] in reconventie krachtens artikel 843a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dat ADTN wordt veroordeeld om aan [gedaagde] stukken te verstrekken waaruit blijkt dat er sprake is van leverancier-klantrelatie tussen [gedaagde] en [bedrijf] met veroordeling van ADTN in de proceskosten en tot vergoeding van de door [gedaagde] gemaakte buitengerechtelijke incassokosten.
De kantonrechter oordeelt over dit geschil als volgt.
3.1. De kantonrechter ziet zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of tussen partijen geldend is het hierboven genoemde relatiebeding. Dienaangaande overweegt de kantonrechter het volgende.
3.2. De vraag wat partijen zijn overeengekomen kan niet worden beantwoord enkel op grond van taalkundige uitleg van de bewoordingen van de overeenkomst; steeds komt het aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij toepassing van deze zogenaamde Haviltex-norm kan niet in redelijkheid staande worden gehouden dat alleen 'bij einde van de arbeidsovereenkomst' - dus op 31 mei 2007 - het [gedaagde] niet zou zijn toegestaan klanten van ADTN mee te nemen of te benaderen; ook daarna is dat het geval en het beding gaat daarbij kennelijk uit van een periode voor onbepaalde tijd, nu enige beperking in de tijd niet in dat beding is opgenomen. Het niet opnemen van een beperking van de tijdsduur maakt het relatiebeding echter niet nietig en de kantonrechter laat dit aspect hier verder onbesproken aangezien reeds zeer kort na het einde van de overeenkomst, te weten op 30 juli 2007, [gedaagde] zich schuldig zou hebben gemaakt aan overtreding van dat relatiebeding.
3.3. Volgens bestendige jurisprudentie is een relatiebeding aan te merken als een concurrentiebeding met beperkte werking. Op de hierin opgenomen boetebepaling is blijkens vaste rechtspraak het bepaalde in artikel 7: 650 BW niet van toepassing.
3.4. Uitgaande derhalve van een relatiebeding dat ook gelding had op 30 juli 2007, dient de kantonrechter vervolgens na te gaan of [gedaagde] dat relatiebeding toen heeft overtreden. De kantonrechter kent bij beantwoording van die vraag betekenis toe aan de volgende feiten en omstandigheden.
- Blijkens een door ADTN in het geding gebrachte zevental nota's heeft ADTN althans de aan haar gelieerde vennootschap Homero Susso Beheer B.V. meerdere commerciële contacten gehad met [bedrijf]; zo heeft [bedrijf] van Homero Susso Beheer B.V. een nota ontvangen van 30 januari 2006 voor het vervangen van de TL-verlichtingsarmaturen in het winkelgedeelte. De laatste nota aan [bedrijf] is gedateerd 6 november 2006 wegens leverantie van een schoonmaakmiddel.
- [gedaagde] heeft onweersproken ter zitting aangegeven dat [bedrijf] de Haan vrienden van hem zijn, dat ze daarom ook klant van ADTN geworden zijn en dat [gedaagde] in de bouwvak van 2007 door hen is benaderd; er zou een toonbank moeten worden geplaatst en [bedrijf] hebben [gedaagde] gevraagd de elektriciteit daar naar toe te trekken. Ook moest er een elektriciteitsdraad naar buiten worden gebracht in verband met een daar te plaatsen kippengrill. [gedaagde] heeft volgens zijn zeggen deze werkzaamheden op een vrije dag bij wijze van vriendendienst voor hen verricht. Vast is komen te staan dat voor de verbouwing van de winkel, die plaats vond in 2007 (waarbij de door ADTN destijds geplaatste verlichting is vervangen) [bedrijf] een ander bedrijf heeft benaderd dan ADTN.
3.5. De kantonrechter is van oordeel dat ADTN, naar objectieve maatstaven gemeten, vooral gezien de betrekkelijke recente nota's, [bedrijf] als een van haar klanten mocht beschouwen. Het feit dat naderhand, bij een verklaring van 21 augustus 2007 een van de vennoten van [bedrijf] anders verklaart, doet daaraan niet af.
3.6. In het relatiebeding wordt in algemene termen gesproken over 'geen werkzaamheden (…) mogen verrichten voor klanten van Advisering Duurzame Techniek Noord B.V.' In deze passage wordt derhalve geen onderscheid gemaakt tussen betaalde werkzaamheden en werkzaamheden om niet. Het feit dat [gedaagde] de door hem genoemde werkzaamheden als vriendendienst zou hebben verricht, staat aan toepasselijkheid van het relatiebeding dan ook niet in de weg; voldoende is dat het gaat om werkzaamheden die - tegen betaling- ook door ADTN verricht hadden kunnen worden.
3.7. Te meer nu [gedaagde] zoals hij heeft aangegeven [bedrijf] bij ADTN als klant had aangebracht, had van [gedaagde] verwacht mogen worden terdege bij zichzelf te rade te gaan in hoeverre een dergelijke vriendendienst op gespannen voet zou kunnen komen te staan met het relatiebeding; met het risico van het verbeuren van een hoge boete. Gezien de tekst van het beding had [gedaagde] simpelweg een en ander kunnen voorleggen aan ADTN en haar om toestemming kunnen vragen voor deze vriendendienst van kennelijk beperkte omvang.
3.8. Gezien de omstandigheden van het geval gaat het hier naar het oordeel van de kantonrechter weliswaar om een overtreding van het relatiebeding, maar dient de ernst van deze overtreding niettemin als licht te worden gekwalificeerd. De kantonrechter zal, nu de billijkheid dit eist, ook gelet op het feit dat ADTN ter zitting heeft aangegeven dat het haar in de eerste plaats niet om het geld van de boete te doen is, maar veel meer om de correctieve werking van een veroordeling op het verdere gedrag van [gedaagde], deze boete matigen tot een bedrag van € 300,--.
3.9. Gelet op dit oordeel en de bij conclusie van antwoord in het geding gebrachte nota's, zal de kantonrechter de vorderingen in reconventie dienen af te wijzen.
3.10. Gezien het bovenstaande dient [gedaagde] als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van ADTN te worden veroordeeld, zowel in conventie als in reconventie. Wel ziet de kantonrechter aanleiding wegens het uiteindelijk toegewezen boetebedrag de proceskosten te matigen, zoals hieronder zal worden aangegeven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan ADTN van een bedrag groot € 300,--;
in reconventie
wijst de vorderingen af;
zowel in conventie als in reconventie
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van ADTN begroot op € 269,85 aan verschotten en € 200,-- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. T.K. Hoogslag, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 133