ECLI:NL:RBLEE:2007:BB8040
Rechtbank Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.H. Severein
- E. Haitsma
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van bloedonderzoek bij verdenking van rijden onder invloed van alcohol en cocaïne
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Leeuwarden op 5 november 2007, stond de verdachte terecht op verdenking van rijden onder invloed van alcohol en cocaïne. De zaak kwam voort uit een incident op 6 januari 2007, waarbij de verdachte met zijn auto tegen een boom was gereden. Bij aankomst van de politie vertoonde de verdachte duidelijke tekenen van alcoholgebruik, zoals bloeddoorlopen ogen en onvaste benen. Na zijn verklaring dat hij cocaïne had gebruikt, werd er een bloedonderzoek aangevraagd. De verdachte gaf toestemming voor dit onderzoek, maar de vraag was of dit bloedonderzoek rechtmatig was uitgevoerd.
De politierechter oordeelde dat de verbalisanten bevoegd waren om de verdachte te verzoeken om medewerking aan een ademonderzoek, maar niet om toestemming te vragen voor een bloedonderzoek op basis van alcoholgebruik. De verdachte had immers niet geweigerd om mee te werken aan het ademonderzoek. Het bloedonderzoek was echter onrechtmatig, omdat het niet specifiek gericht was op de bepaling van cocaïne, en de aanvraag ook alcohol omvatte, terwijl dit niet de bedoeling was. Dit leidde tot een schending van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, die beschermd is onder de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De rechter concludeerde dat het bloedmonster onrechtmatig was afgenomen en dat de resultaten daarvan niet als bewijs konden worden gebruikt. Hierdoor was er onvoldoende bewijs om de verdachte te veroordelen voor de hem ten laste gelegde feiten. De politierechter sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen, omdat de inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer niet gerechtvaardigd was en de bewijsgaring niet aan de wettelijke vereisten voldeed.