2. In deze procedure zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1. [werknemer], geboren op 29 oktober 1963, is sedert 1 augustus 2004 in dienst bij CNS, in de functie van directeur, tegen een bruto salaris van € 3.670,- per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Reformatorisch PO 2006-2008. [werknemer] is een zogenaamde 'zij-instromer' die niet een onderwijskundige vooropleiding heeft. Het toenmalige bestuur van CNS heeft in 2004 een extern onderzoek laten verrichten naar de geschiktheid van [werknemer] voor het vervullen van de directeursfunctie. Op grond van de resultaten van dit onderzoek kon [werknemer] als directeur benoemd worden.
2.2. De richting c.q. identiteit van de school is al jaren een onderwerp van discussie en onenigheid binnen zowel de school, de ouders als de leden van de vereniging. Een deel van de achterban is voorstander van meer belijnd reformatorisch onderwijs en een schoolklimaat dat daarmee volledig in overeenstemming is. Een ander deel van de achterban is daarentegen voorstander van minder belijnd reformatorisch onderwijs en een in principe voor alle dorpsbewoners acceptabel schoolklimaat. Het conflict omtrent de identiteit van de school is (onder meer) een uitvloeisel van een koerswijziging in de jaren '90 van de vorige eeuw toen de school veranderde van een hervormde dorpsschool in een school met een duidelijk reformatorische grondslag. Ook binnen het personeelsbestand is deze richtingenstrijd tot uiting gekomen.
2.3. Sinds november 2005 is de school geplaatst onder geïntensiveerd toezicht van de Inspectie van het Onderwijs, in de vorm van een OKV-traject. De school werd door de Inspectie als 'zeer zwak' gekwalificeerd. In het kader van een OKV-traject dienen bestuur en directie van de school de door de Inspectie geschetste problemen binnen twee jaren te hebben opgelost, derhalve uiterlijk in november 2007.
2.4. Op 17 juli 2006 heeft de Inspectie een incidenteel onderzoek uitgevoerd op de school. Dit heeft plaatsgevonden op dezelfde dag dat de Inspectie de school bezocht voor een voortgangsgesprek in het kader van het OKV-traject. Aanleiding voor het incidenteel onderzoek waren de grote aantallen klachten die bij de Inspectie en vertrouwensinspecteurs in de periode juni-juli 2006 waren binnengekomen. Het incidenteel onderzoek had als doel zicht te krijgen op de aard van deze klachten en de achterliggende oorzaken. Naast deze inventarisatie is onderzocht in hoeverre leerlingen uit de bovenbouw zich sociaal veilig voelen op school. Verder is onderzocht hoe de teamleden de sociale veiligheid, het onderling functioneren, de samenwerking en de ondersteuning door de directeur ervaren. Op pagina 13 van het concept onderzoeksrapport d.d. 25 september 2006 concludeert de Inspectie als volgt:
'Op basis van dit incidenteel onderzoek komt de inspectie van het onderwijs tot de conclusie dat het bestuur van de CNS te Wouterswoude onvoldoende in staat is gebleken als bindende factor voor de verschillende geledingen binnen de school te fungeren. Ook heeft het bestuur onvoldoende afstand genomen tot de in het incidenteel onderzoek beschreven problematiek. De inspectie constateert grote belemmeringen in de dagelijkse aansturing van de school. De inspectie draagt het bestuur op om binnen een termijn van 4 weken na vaststelling van het incidenteel onderzoek met een bestuurlijke reactie te komen (vaststelling week 45, bestuurlijke reactie uiterlijk week 49). De bestuurlijke reactie omvat een plan van aanpak over de wijze waarop de sociale veiligheid van leerlingen, ouders en leraren gegarandeerd wordt.
Op basis van bovenstaande conclusie en de voortgang van het proces van kwaliteitsverbetering zoals geconstateerd in de monitorgesprekken heeft de inspectie van het onderwijs onvoldoende vertrouwen in een positieve afloop van het OKV-traject. De geconstateerde problematiek in de aansturing over de schoolontwikkeling door bestuur en directie belemmert naar onze mening een effectieve aanpak. De gevonden verschillen binnen het team zijn geen basis voor de noodzakelijke kwaliteitsverbetering. De inspectie is daarom voornemens de school voor te dragen aan de minister voor een bestuurlijk traject indien op korte termijn geen verbetering komt in het proces van kwaliteitsverbetering.'
2.5. De Inspectie heeft genoemde rapportage op 29 september 2006 met het bestuur van de school besproken. Het bestuur heeft aangegeven de rapportage van het incidenteel onderzoek niet te onderschrijven. Op 15 november 2006 heeft de Inspectie een definitief rapport opgesteld, waarbij zij haar bevindingen gehandhaafd heeft. [werknemer] heeft bij brief aan de Inspectie van 29 december 2006 gereageerd op het rapport en zijn bezwaren hiertegen geuit.
2.6. De Inspectie heeft op 27 november 2006 de school bezocht voor een voortgangsgesprek in het kader van het OKV-traject. Tijdens dit gesprek is met de directie en het bestuur de voortgang besproken van het traject dat was ingezet om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. In het hiervan opgemaakte verslag concludeert de Inspectie als volgt:
'Ondanks het feit dat het op bestuurlijk vlak bij voortduring onrustig blijft en er binnen het team verdeeldheid heerst over de te volgen koers, maakt de school op het gebied van zorg en begeleiding, aanbod taal/lezen in groep 3, didactiek, toetsanalyse en sociale veiligheid bij leerlingen een positieve ontwikkeling door. Binnen de school en op het plein is de rust weergekeerd. Ontwikkelingen in de bovenbouwgroepen verlopen sneller dan in de onderbouwgroepen. (…)De ontwikkelingen op het gebied van gedifferentieerd werken in de onderbouw zijn gestagneerd. In de kwartaalrapportage geeft de directie aan welke doelen op het gebied van kwaliteitszorg en sociale veiligheid gerealiseerd zijn; op deze twee gebieden is er sprake van enige vertraging.
(…)
Het ziekteverzuim onder leraren is in genoemde periode toegenomen. De ontwikkelingen op het gebied van gedifferentieerd werken in de onderbouw zijn gestagneerd. In de kwartaalrapportage geeft de directie aan welke doelen op het gebied van kwaliteitszorg en sociale veiligheid gerealiseerd zijn; op deze twee gebieden is sprake van enige vertraging. Het versterken van de sociale veiligheid van enkele leraren kent een hoge prioriteit.'
2.7. De meest recente functioneringsgesprekken tussen het bestuur en [werknemer] hebben plaatsgevonden in januari 2006 en januari 2007.
2.8. Bij brief van 16 november 2006 hebben 48 ouders uit de achterban van de school zich gewend tot de Staatssecretaris van Onderwijs met klachten omtrent de sociale veiligheid op de school alsmede de kwaliteit van het onderwijs. Naar aanleiding van deze brief hebben de betrokken ouders contacten gelegd met de plaatselijke en provinciale politiek en hebben gesprekken plaatsgevonden tussen het bestuur en diverse ouders met burgemeester Aalberts van de gemeente Dantumadeel alsmede Commissaris van de Koningin Nijpels. Op 21 december 2006 heeft er op het Provinciehuis in Leeuwarden een gesprek plaatsgevonden waarbij het toenmalige bestuur gesproken heeft over het aanstellen van een interim-bestuur. Het bestuur heeft hierna een ledenvergadering belegd op 6 februari 2007 te Damwoude, waarbij naast het bestuur en de leden ook de burgemeester en de Commissaris van de Koningin aanwezig waren, alsmede inspecteurs van de Inspectie en de vertrouwensinspecteur. Tijdens deze vergadering heeft de burgemeester met steun van de Commissaris van de Koningin voorgesteld om een interim-bestuur te benoemen dat onafhankelijk dient te zijn en alle formele bevoegdheden van het bestuur en de ledenvergadering zou ontvangen. Na bespreking van het voorstel is dit door 154 van de 158 leden aanvaard. Het interim-bestuur is aangetreden op 10 april 2007 en bestaat uit de leden [a] (voorzitter), [b] (secretaris) en [c] (penningmeester).
2.9. Het interim-bestuur heeft de opdracht gekregen van de ledenvergadering om een verbeterplan dan wel plan van aanpak op te stellen. Het interim-bestuur heeft diverse gesprekken gevoerd met alle betrokkenen, waaronder [werknemer] en de Inspectie. Uit het verslag dat is opgemaakt van een gesprek tussen het interim-bestuur en de Inspectie d.d. 19 april 2007 blijkt dat de Inspectie omtrent het functioneren van [werknemer] heeft opgemerkt:
'De directeur zou onderwijskundig bindend moeten zijn, er één team van moeten maken, terwijl het nu gepolariseerd is en daar heeft hij op cruciale momenten een rol in gehad. Het team herkent zich niet in de kwartaalrapportage van de directeur. Er is geen open cultuur, waardoor de teamleden onderwijskundige visies niet veilig op tafel kunnen leggen.
(…)
[werknemer] heeft uit het rapport incidenteel onderzoek onderdelen uitgelicht en daar teamleden mee geconfronteerd. Hierdoor zet de inspecteur wel vragen bij zijn leiderschap.
2.10. Op 27 april en 10 mei 2007 hebben er gesprekken plaatsgevonden tussen het interim-bestuur en [werknemer], waarbij [werknemer] desgevraagd te kennen heeft gegeven dat hij zich in staat acht om verder te kunnen functioneren als directeur van de school. In het verslag van 27 april 2007 staat zijdens het bestuur onder meer vermeld:
'Het bestuur ziet dat het de directeur niet ontbreekt aan tomeloze inzet, inspanning en intelligentie, maar de sterke kanten van directeur [werknemer] konden wel eens op een ander terrein liggen dan de school nodig heeft aan leidinggevende capaciteiten.'
(…)
De indruk bestaat dat de heer [werknemer] de problemen bagatelliseert. Er moet een situatie komen waarin mensen zich veilig voelen.
(…)
Mensen klagen dat hun klachten geen afhandeling krijgen via de directeur en dat ze daarom richting bestuur gaan.'
In het verslag van 10 mei 2007 staat zijdens het bestuur onder meer vermeld:
'De heer [werknemer] geeft naar het bestuur toe aan dat enkele uitspraken van het bestuur in de vorige vergadering hem hebben gekwetst, zoals:
- dat de kwaliteit van het onderwijs niet helemaal in orde zou zijn;
- dat hij klachten van het personeel zou bagatelliseren;
- dat er heel wat klachten binnenkomen.
Het interim-bestuur antwoordt hierop dat het bestuur heeft geconstateerd dat personeelsleden zich onveilig voelen en dat dit bij verschillenden heeft geleid tot ziekteverlof. Ook is gebleken dat vanuit een breed spectrum veel klachten zijn binnengekomen. Een bepaald patroon wordt voor het bestuur herkenbaar en baart zorgen.
(…)
Het bestuur stelt vast dat [werknemer] met veel mensen in conflict is. De heer [werknemer] ontkent dit, hoewel hij beaamt dat hij heel wat tegenkomt.'
2.11. Een deel van de leerkrachten van de school heeft aan het interim-bestuur te kennen gegeven het komende (lees: huidige) schooljaar niet terug te willen keren indien [werknemer] na de zomervakantie terugkeert op school. In de vergadering van het interim-bestuur met [werknemer] op 1 juni 2007 heeft het interim-bestuur aan [werknemer] medegedeeld dat hij heeft moeten vaststellen dat hij [werknemer] niet in staat acht om de problemen op de school het hoofd te bieden en dat er gestreefd wordt naar een beëindiging van het dienstverband per 31 juli 2007. [werknemer] heeft vervolgens aangegeven niet op de lijn van het bestuur te zitten. De mededeling van het interim-bestuur aan [werknemer] is bij het team en de achterban bekend geworden, waarna de onrust bij beide geledingen is vergroot. Vervolgens heeft het interim-bestuur [werknemer] op 26 juni 2007 geschorst. Sindsdien heeft [werknemer] zijn werkzaamheden als directeur van de school niet meer verricht. Er is thans een interim-directeur werkzaam op de school.